Drie jaar nadat BNNVARA de samenwerking met de Raad voor de Journalistiek opschortte, heeft de omroep nu besloten om de Raad, een onafhankelijke instantie die klachten over journalistiek behandelt, vanaf 1 januari toch weer te erkennen. BNNVARA reageert daarmee op een aantal onlangs aangekondigde aanpassingen in de werkwijze van de Raad, bedoeld om aan kritiek van onder andere BNNVARA tegemoet te komen.
„De optelsom van deze verbeterpunten zien wij als een erkenning van de bezwaren die BNNVARA heeft geuit op de werkwijze van de Raad. Dat is een positieve ontwikkeling”, aldus een verklaring van de omroep. Alleen het BNNVARA-programma Zembla, gespecialiseerd in onderzoeksjournalistiek, gaat nog niet mee in de terugkeer tot de Raad.
„Hoewel de makers van die redactie ook verheugd zijn met de verbeterpunten, is voor hen een terugkeer nu niet mogelijk”, schrijft BNNVARA. Dat hangt samen met een rechtszaak die nog loopt naar aanleiding van een uitzending van Zembla en „haar ervaringen in het verleden”. Zembla wil eerst nog „de uitwerking van de verbeterpunten afwachten” voordat zij terugkeert.
De Raad voor de Journalistiek werd in 1960 opgericht om mensen die zich door journalisten slecht behandeld voelden, de mogelijkheid te bieden daarover een klacht in te dienen bij een onafhankelijk, laagdrempelig orgaan. Maar de laatste jaren was sprake van een toenemende ‘juridisering’, waarbij klagers met advocaten en uitgebreide dossiers voor de Raad verschenen.
De Raad, die een vorm van zelfregulering is en bemand wordt door vrijwilligers, werd volgens BNNVARA gebruikt als een soort voorportaal voor een echte rechtszaak. En daarvoor is de Raad nooit bedoeld en ook niet voor uitgerust vonden BNNVARA en ook de Raad zelf.
Om aan de bezwaren tegemoet te komen zal de Raad vanaf komend jaar alleen nog klachten behandelen als de klager ervan afziet voor dezelfde journalistieke publicatie naar de rechter te stappen. Bij zittingen van de Raad wordt advocaten gevraagd zich zoveel mogelijk op de achtergrond te houden. De mogelijkheden om in beroep te gaan tegen een uitspraak van de Raad worden verruimd.
De Raad voor de Journalistiek „is blij dat BNNVARA terugkeert en vertrouwt erop dat ook Zembla zich binnenkort weer zal aansluiten”, reageert voorzitter Frits van Exter.
Lees ook Raad voor de Journalistiek komt critici tegemoet: advocaten moeten zich op de achtergrond houden
Het is reces in politiek Den Haag, maar Haagse Zaken is er gewoon. In deze Q&A aflevering legt producent Iris Verhulsdonk luisteraarsvragen voor aan de redactie. Je hoort onder andere over het gebruik van telefoons in de Tweede Kamer, politieke jongerenorganisaties en de rol van de journalistiek in deze turbulente politieke tijden.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Masoud Farhat is geboren in 1967, het jaar dat Israël de eerste nederzettingen bouwde op de Westelijke Jordaanoever. Met zijn familie bezit hij een groot stuk land in Beita waar olijfbomen groeiden en waar gerst en tarwe werd verbouwd. Maar het land is volledig ingenomen door kolonisten die worden beschermd door het Israëlische leger. Ondanks de militaire dreiging blijft hij proberen zijn land op te komen.
Presentatie:
Ruben Pest & Derk Walters
Redactie:
Felicia Alberding & Esmee Dirks
Fixer:
Nidal Rafa
Muziek, montage en mixage:
Bas van Win & Jeroen Jaspers
Vertaling:
Rosalyn Saab
Eindredactie:
Anna Korterink
Productie:
Rhea Stroink
Promotie:
Ruben Baudoin
Met dank aan:
Sarah Farhat, Sabri Saad El Hamus, Mirjam van Zuidam, Danielle Pinedo & Floris van Straaten
Een Europese Unie waarin anti-Europeanen de toon zetten en klimaatsceptici de sleutels van het klimaatbeleid in handen krijgen: het is lastig voorstelbaar. Toch was dat het beeld dat afgelopen week ontstond in het Europees Parlement, tijdens een plenaire sessie in Straatsburg vol drama en onverwachte wendingen. In twee belangrijke Europese dossiers – klimaat en transparantie – wisten eurosceptische politici de show te stelen, en hadden middenpartijen het nakijken.
De komende jaren moet volop worden onderhandeld over welke klimaatdoelen de EU zichzelf oplegt voor 2040. De vraag die deze week in het Europees Parlement op tafel lag: welke fractie mag voor dit lastige, maar ook prestigieuze dossier de rapporteur leveren? Politieke families kunnen tijdens een soort ‘veiling’ bieden op deze invloedrijke positie. Dinsdag werd de winnaar bekend: Patriotten van Europa, de club van onder meer Geert Wilders, Viktor Orbán, Matteo Salvini en Marine Le Pen. Een fractie die de Green Deal liever vandaag dan morgen ziet stranden en recente voorstellen van de Europese Commissie voor vermindering van de uitstoot vierkant afwijst. Middenpartijen verweten elkaar niet goed te hebben opgelet.
Donderdag gingen eurosceptici er met nog een belangrijk thema vandoor: transparantie. In het verleden waren het juist radicaal-rechtse partijen die vaak in de problemen kwamen door een gebrek hieraan, bijvoorbeeld met betrekking tot partijfinanciering of het gebruik van EU-subsidies. Nu lukte het ze om de schijnwerper te zetten op Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie.
‘VDL’ lag al eerder onder vuur wegens haar onduidelijke rol bij de totstandkoming van vaccinatiedeals met Pfizer, ten tijde van de coronaepidemie. Het is iets waar ze zich nooit voor heeft willen verantwoorden, maar deze week móest ze wel, onder druk van de rechtsconservatieve ECR-fractie (Conservatieven en Hervormers), waartoe onder meer de SGP behoort, maar ook de PiS-partij, bekend van de aanval op de Poolse rechtsstaat.
Wat ‘Pfizer-gate’ is gaan heten, draait om het sms-contact dat VDL had met de Pfizer-top. VDL wilde geen inzage geven in de berichtjes, het Europees Hof oordeelde in mei dat ze dit wel had moeten doen, maar de Commissievoorzitter doet nog steeds geheimzinnig. Op aangeven van de Roemeense Europarlementariër Gheorghe Piperea werd voorgesteld om het vertrouwen in haar op te zeggen. De motie haalde het bij lange na niet, geheel volgens verwachting, maar de indieners ervan bereikten wel dat het wekenlang over weinig anders ging dan de minder mooie kanten van VDL, en in feite van de Europese democratie zelf. Missie geslaagd.
Na de Europese verkiezingen van juni vorig jaar schoof het Europees Parlement op naar rechts. Populisten zijn zich sindsdien beter en efficiënter in fracties gaan organiseren, weten middenpartijen slim tegen elkaar uit te spelen en slagen er steeds vaker in om hun stempel op de politieke agenda te drukken. Von der Leyen zelf heeft hier aan bijgedragen. Haar eerste termijn als Commissievoorzitter (2019-2024) draaide om de samenwerking tussen de twee traditionele molochen in het Europarlement: haar eigen politieke familie, de Europese Volkspartij (EVP), en die van de sociaaldemocraten (S&D), aangevuld met steun van de Liberalen (Renew). Sinds de verkiezingen van 2024 kan ze zowel over links als over rechts. Dat wil zeggen: radicaal-rechts. En dat doet de EVP, met stille goedkeuring van Von der Leyen, dan ook geregeld, met name om versoepelingen van het klimaatbeleid door te drukken.
Dit heeft, niet geheel onbegrijpelijk, veel kwaad bloed gezet bij linksere, pro-Europese partijen die VDL vorig jaar nog aan een meerderheid hielpen. „In tijden van wereldwijde volatiliteit en onvoorspelbaarheid heeft de EU kracht, visie en het vermogen om te handelen nodig”, schreef VDL donderdag na de stemming. Daar is geen woord van gelogen, maar het zou goed zijn als de EU-baas en haar partij zelf het goede voorbeeld geven. Samenwerken met partijen die klimaatwetenschap of de rechtsstaat ook maar een mening vinden of die stilletjes Poetin bewonderen, levert op korte termijn misschien politiek voordeel op, maar is op lange termijn een doodlopende weg.
De gebeurtenissen van afgelopen week geven constructieve partijen volop stof tot nadenken. Zij – en niet eurosceptici – zouden voorop moeten lopen als het gaat om thema’s als transparantie of klimaat. Dat sociaaldemocraten niet willen meestemmen met twijfelachtige, radicaalrechtse initiatieven is begrijpelijk. Als de motie het donderdag had gehaald, zou dit, zoals de regels voorschrijven, het aftreden van de voltallige Commissie in gang hebben gezet. Tegelijk moet er genoeg ruimte blijven voor het geven van kritiek op deze Commissie. Discussies kunnen niet steeds bij voorbaat worden gesmoord met het argument dat de wereld in brand staat. Op termijn zal ook dat het geloof in de Europese democratie aantasten.