De markt moet zijn werk doen, ook op het terrein van het klimaat. Op COP28, de klimaattop in Dubai, klinkt dat geluid nadrukkelijker dan ooit. Zonder inspanningen van het bedrijfsleven zal het niet lukken de klimaatopwarming een halt toe te roepen. Feike Sijbesma, voorzitter van de raad van commissarissen van Philips, zegt het zo: „Al worden klimaatakkoorden gesloten door regeringen, het is het bedrijfsleven dat moet opstaan en zich moet uitspreken om de emissiereducties werkelijkheid te laten worden.”
Sijbesma behoort tot de Alliance of CEO Climate Leaders, een groep van zo’n 120 grote bedrijven uit 26 landen met in totaal meer dan negen miljoen werknemers, die pleit voor meer klimaatbeleid. „Wees open over je emissies, rapporteer erover, stel doelen en werk samen met anderen om ze te bereiken”, was de positieve boodschap van Sijbesma in een promotiefilmpje voorafgaand aan COP28. „De technologie is er, de oplossingen zijn er. Laten we ze implementeren.”
Een groot deel van deze alliantie werkt ook samen in de We mean business coalition, een club van ruim tweehonderd bedrijven met een gezamenlijke jaarlijkse omzet van 1.500 miljard dollar. In een open brief aan regeringsleiders spreken de bedrijven hun zorgen uit over het uitblijven van een aanpak van „de voornaamste oorzaak van klimaatverandering: de verbranding van fossiele brandstoffen”. Dat is onnodig en onwenselijk, vinden ze, nu er sprake is van een „exponentiële groei van oplossingen die schone energie goedkoper en toegankelijker hebben gemaakt dan ooit tevoren”.
Halfslachtige houding
Maar deze optimistische geluiden kunnen niet verhullen dat het gros van de bedrijven in Dubai niet tot deze voorhoede behoren.
De onafhankelijke klimaatdenktank Influence Map publiceerde deze week een uitgebreide data-analyse van bedrijven die actief zijn op de COP en hun positie in het debat. Slechts 10 procent heeft klimaatdoelen die overeenkomen met het Klimaatakkoord van Parijs (2015).
Andere nemen een halfslachtige positie in: ze zijn voorstander van ambitieuzere klimaatdoelen, maar niet van het aan banden leggen van fossiele brandstoffen. Ruim de helft van de aanwezige bedrijven heeft volgens Influence Map geen strategie die aansluit bij het klimaatbeleid van de landen waarin ze actief zijn.
Op initiatief van VN-chef António Guterres werd vorig jaar op de klimaattop in Sharm-El-Sheikh een High Level Expert Group in het leven geroepen om de geloofwaardigheid van plannen voor klimaatneutraliteit te beoordelen. Deze week publiceerden ze hun bevindingen in Dubai in het rapport Integrity Matters. Ze schrijven dat de tijd van „vrijwillige initiatieven van early adopters” wel zo’n beetje voorbij is. Het gaat nu om „gereguleerde eisen voor klimaatneutraliteit waarin verantwoording afleggen en een eerlijk speelveld zijn gegarandeerd”.
Daarmee is het woord dus toch weer aan ministers en landendelegaties, die de voorwaarden moeten scheppen voor de ‘gereguleerde eisen’. Hulp van het bedrijfsleven bij het voorkomen van gevaarlijke klimaatverandering is noodzakelijk. Maar de grote maatschappelijke veranderingen die daarvoor nodig zijn, zullen moeten worden afgedwongen door wetgeving en regulering.
In de eerste week schoot de klimaattop nog alle kanten op. Met mooie initiatieven van industrie, banken, en zelfs van oliemaatschappijen. Met slimme oplossingen door tech-bedrijven en start-ups om landen minder kwetsbaar te maken voor klimaatextremen, met goede ideeën over het inzetten van de natuur, van oceanen, van bossen om klimaatverandering te voorkomen, met waarschuwingen voor de risico’s van de opwarming voor de volksgezondheid en met royale financiële beloftes die moeten helpen bij het realiseren van veel van deze voorstellen. „Wat we gezamenlijk in slechts een week tijd hebben bereikt, is niets minder dan historisch”, vond COP-voorzitter Sultan Al-Jaber. „In slechts zeven dagen hebben we aangetoond dat het multilateralisme echt werkt en springlevend is.”
De échte onderhandelingen
Of dat nog steeds het geval is nu de échte onderhandelingen zijn begonnen – de politieke discussies over het nemen van verantwoordelijkheid – moet nog blijken. „COP28 moet een grote omslag teweegbrengen” zei Simon Stiell, voorzitter van het klimaatbureau van de Verenigde Naties, vrijdagochtend. „Niet alleen over ‘wat’ overheden moeten doen, maar ook ‘hoe’ ze de klus moeten klaren. De technologieën en hulpmiddelen bestaan allemaal. Deze week moeten de onderhandelaars het eens worden over de inzet ervan.”
Sommige klimaatwetenschappers hebben daar weinig vertrouwen in, zeggen ze in een waarschuwing in de Britse krant The Guardian. Ze schrijven mee aan de rapporten van het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC. Die rapporten zijn ‘beleidsrelevant’, maar het is taboe om regeringen te vertellen wat ze moeten doen. „Nu klimaatverandering erger en erger wordt, is het steeds moeilijker om beleidsrelevant te blijven zonder voor te schrijven wat er moet gebeuren”, zegt een van de wetenschappers in The Guardian.
Lees ook
Gabon wil iets terugzien voor de CO
De waarschuwing is niet besteed aan de Saoedische minister van Energie, Abdulaziz bin Salman. In een interview met Bloomberg, een website voor economisch nieuws, zei hij dat zijn land „absoluut niet” akkoord zal gaan met een slottekst in Dubai die het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen bepleit (phase down) – laat staan voor het uitfaseren ervan (phase out). Zijn boodschap: de voorstanders daarvan moeten eerst maar eens uitleggen hoe ze dat willen doen.
Leeslijst