Column | De echte stilte

De afgelopen weken gaf ik college op de universiteit in Depok, waar ik probeerde om de lokale studenten Nederlands (die daar, ongelooflijk maar waar, in indrukwekkende aantallen aanwezig zijn) te interesseren voor de poëzie. Ik had net Boem Paukeslag van Paul van Ostaijen voorgelezen toen een van de leerlingen haar hand opstak.

„Waarom steunt jouw land eigenlijk Israël?” vroeg M., terwijl ze haar hoofddoek herschikte. Oei. Haastig legde ik uit dat het demissionaire kabinet niet de mening van het hele land verkondigde, en dat veel Nederlanders begaan zijn met het lot van de Palestijnen.

M. leek niet geheel overtuigd. De oorlog leeft enorm in Indonesië, wat niet zo gek is aangezien het het grootste moslimland ter wereld is. Miljoenen namen deel aan pro-Palestijnse demonstraties, en zelfs bij de kleinste toko kom je nog mensen tegen die een speldje dragen met de Palestijnse vlag erop. Ook veel studenten leven mee. Ze zijn verbijsterd dat de wereld Netanyahu niet tegenhoudt en maar gewoon toe blijft kijken.

„We zijn hier wel wat gewend”, vertelde haar klasgenote J., „maar dit is echt van een ander niveau. Ik dacht dat mensenrechten nog iets betekenden, maar de internationale gemeenschap is gewoon laf. Ze veroordeelt maar doet verder veel te weinig. Dan kan je wel afkeuren, maar woorden worden leeg wanneer ze niet tot daden leiden.”

Ze zijn verbijsterd dat de wereld Netanyahu niet tegenhoudt en gewoon toe blijft kijken

Ik knikte maar. Iedereen ontdekt vroeg of laat dat iets aankaarten of erover praten niet altijd tot iets leidt. Dat je moet accepteren dat je mening, hoe weloverwogen of hoe terecht ook, in bepaalde gevallen niets uitmaakt. Wat volgt is een les in onmacht, waarbij je beseft dat er grenzen zitten aan de redelijkheid en dus ook aan de mogelijkheden van de taal.

„Eigenlijk zouden we niet meer moeten demonstreren”, zei M. terneergeslagen. „Een demonstratie is immers de massale verkondiging van een standpunt, en met het onze wordt niks gedaan. De stilte wint.”

„Ah”, zei ik opgelucht. „Maar daar heb ik een toepasselijk gedicht over, van nota bene een Palestijnse poëet”, en snel pakte ik Stilte erbij, van de Palestijnse dichter Mourid Barghouti (1944-2021): „De waarheid heeft geen welsprekendheid nodig./ Na de dood van de ruiter/ Zegt het huiswaartsgaande paard/ Alles zonder iets te zeggen.”

Ze dachten even na.

„Maar het gaat bij Gaza niet om de waarheid an sich”, zei J. zacht. „Het gaat er om dat er niets mee wordt gedaan.”

En toen kwam de echte stilte.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.



Leeslijst