Hoe kun je als kunstenaar de Holocaust verbeelden?

Recensie

Theater

Theater In ‘De bus naar Dachau’ onderzoekt de Nederlandse theatergroep De Warme Winkel met hun Duitse collega’s van Schauspielhaus Bochum wat er gebeurt als oorlog in kunst verbeeld wordt.

Scène uit de voorstelling ‘De bus naar Dachau’ van De Warme Winkel en Schauspielhaus Bochum.
Scène uit de voorstelling ‘De bus naar Dachau’ van De Warme Winkel en Schauspielhaus Bochum.

Foto Isabel Machado Rios

Film is een vorm van geschiedvervalsing, klinkt halverwege De bus naar Dachau. In de voorstelling doet theatergroep De Warme Winkel een poging de Holocaust te verbeelden. In het grijze gebied tussen feit en fictie, tussen geschiedenis en entertainment, doemen spannende, ongemakkelijke vragen op. Wat levert het op als je niet zozeer met een historische, maar met een artistieke blik naar een oorlog kijkt? Kan fictie helpen bij het levend houden van de geschiedenis of zit het juist in de weg? Is schuldig voelen een plicht die aan de een is voorbehouden en aan de ander niet, en hoe los je die vermeende plicht in?

In een naturalistisch ingeleefde scène die zich afspeelt in concentratiekamp Dachau, zien we hoe gevangenen gruwelijke ontberingen ondergaan. De verstikkende scène wordt gespeeld in een afgesloten kubus op de toneelvloer, en wordt geprojecteerd tegen de houten achterwand die naar het publiek gericht is. Maar dan schieten er filters over de gekwelde mimieken van de acteurs, hun gezichten maken plaats voor gladgespreken animaties, blosjes op de wangen, aimabele blikken: Dachau wordt gedisneyficeerd. Het leed is nog altijd invoelbaar, maar makkelijker te verhapstukken. Het is niet ondenkbaar dat het voor sommigen zelfs dichterbij komt, nu het zo vriendelijk wordt opgediend.

De bus naar Dachau is de eerste voorstelling die De Warme Winkel maakte in Duitsland, bij Schauspielhaus Bochum. Collectiefleden Vincent Rietveld en Ward Weemhoff onderzoeken met een groep (vooral Duitse) acteurs wat er gebeurt als kunst en oorlog elkaar ontmoeten.

Zoals gebruikelijk voert De Warme Winkel weer een haast onontwarbare kluwen aan metalijntjes op

Script

De voorstelling vertrekt vanuit een script voor een oorlogsfilm, dat Weemhoffs vader in de jaren negentig schreef maar vervolgens werd afgewezen door het Filmfonds: vlak na kaskrakers als Schindler’s List was de markt wat het fonds betrof wel verzadigd qua holocaustfilms. De Warme Winkel blaast het script nu nieuw leven in door op het podium alsnog een verfilming te fingeren. Weemhoffs vader, die deze fictionele exercitie als filmregisseur leidt, wordt gespeeld door Rietveld, die op zijn beurt weer vanuit de zaal wordt geregisseerd door Ward Weemhoff: zoals gebruikelijk voert De Warme Winkel meteen een haast onontwarbare kluwen aan metalijntjes op.

De spelers verbeelden hoe gevangenen smeken om een extra lepel soep, of bediscussiëren onderling wat de beste holocaustfilm is. Rietveld houdt een indringende monoloog als iemand die zelf in Dachau gevangen heeft gezeten, waarin hij tot in detail zijn tegenwoordig pijnlijke stoelgang beschrijft, en dat tegelijkertijd ervaart als „het laatste beetje civilisatie dat je nog hebt” als je weer terug bent uit het kamp. Weemhoff saboteert ondertussen voortdurend het inleven in de monoloog, door zijn collega vanuit de zaal spelaanwijzingen te geven.

Ontroerend wordt het als Rietveld en Weemhoff, in de rol van vader en zoon, samen Schubert zingen; het feit dat ze zichzelf daarbij live filmen, benadrukt het dominante kader van de kunstenaar, die per definitie bepaalt in welke context we deze scène zien. Toeschouwers worden voortdurend gestuurd in wanneer en in hoeverre ze zich identificeren met het leed op de vloer, zoals dat gebeurt in elke fictie-uiting, maar De Warme Winkel maakt die kunstmatigheid hier op allerlei manieren expliciet.

Ongemakkelijk

Vervolgens problematiseert de groep ook de eigen rol in dit project. Want waarom komen die Nederlandse acteurs naar Duitsland om een Holocaust-project op te zetten? Het project komt op scherp te staan als de Duitse acteurs verantwoording vragen aan de Nederlandse initiators. Want misbruikt Ward Weemhoff niet eigenlijk een gruwelijke oorlog om een sentimentele ode aan zijn vader op toneel te brengen?


Lees ook het interview met Vincent Rietveld

Juist nu steeds meer mensen de Tweede Wereldoorlog vooral kennen uit films, series en boeken, willen de makers kritisch zijn op hoe geromantiseerd oorlog in kunst wordt opgedied. Actrice Lieve Fikkers confronteert haar Duitse collega’s met een ongemakkelijke mogelijkheid: om de Holocaust te begrijpen, is een heldere afbakening tussen schuldigen en onschuldigen essentieel. Die tegenpolen mogen niet verwateren, stelt ze, want sommige zaken verdragen geen nuance. Als fictie kan helpen om het verschil tussen goed en kwaad inzichtelijk en invoelbaar te maken, ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de kunstenaars. „Misschien heeft de Holocaust als fictie meer impact dan als feit”, oppert Ward Weemhoff.

Zo presenteert De bus naar Dachau fictie als gevaarlijke maar noodzakelijke geschiedvervalsing, die vraagt om zorgvuldigheid en bravoure: twee zaken die elkaar slecht verdragen maar die De Warme Winkel in de loop der jaren geleerd heeft op onnavolgbare wijze te combineren.

De voorstelling toont de problematische aspecten van een eenduidige moraal, die juist in de ontmoeting van oorlog, kunst en entertainment op scherp komt te staan. De bus naar Dachau is een boeiend en verwarrend waagstuk dat eerder deze maand in Bochum kon rekenen op lichte weerstand van de toeschouwers („Vincent, er lopen mensen weg”) en een langdurige ovatie na afloop.


Theater Bekijk een overzicht van onze recensies over theater