Wijlen koningin Elizabeth scheen ze graag te lusten. Ze zijn ook een culinaire favoriet van de huidige koningin Camilla. „Altijd Heinz”, zei zij eens. En succesvolle Britse zakenlui benoemen hun liefde voor beans on toast graag in interviews, om te laten merken dat ze zo lekker gewoon zijn gebleven.
Gebakken bonen in tomatensaus op een geroosterde boterham, meestal een snee casinowit. Voor de liefhebber met wat cheddar erbovenop. Beans on toast zijn een typisch Britse vinding, snel en makkelijk om te maken en ze kunnen eigenlijk op elk moment van de dag. Bij het ontbijt, als onderdeel van een goede fry-up, zoals ze hier een English breakfast noemen. Of als tussendoortje, als lunch, bij het avondeten of als je thuiskomt uit de pub.
Alleen: in wit fabrieksbrood zitten drie keer zo weinig vezels als in de volkoren variant en juist iets méér calorieën. En aan gebakken bonen uit blik is bijna altijd suiker toegevoegd. In de bonen uit blik van Heinz is suiker het vierde ingrediënt, na bonen, tomaten en water. Eén portie is goed voor 10 procent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid suiker en voor 21 procent van de dagelijkse portie zout. Brood en bonen vallen zo allebei in de categorie ultrabewerkt voedsel, en daar eten de inwoners van het Verenigd Koninkrijk veel meer van dan goed voor ze is.
Gemiddeld halen Britten tussen de 51 en 68 procent van hun dagelijkse calorieën uit ultrabewerkt voedsel. Zulke ultra-processed foods zijn bijna altijd ongezonder dan onbewerkte of minder sterk bewerkte producten, en de consumptie ervan is een van de redenen dat het Verenigd Koninkrijk bovenin de internationale lijstjes van overgewicht en obesitas staat. Veel Britten zijn te zwaar.
Derde in Europa
Volgens onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben in ‘de Europese regio’ alleen Malta en Turkije een hoger percentage inwoners dat aan obesitas lijdt. Ruim een kwart van de volwassenen in het VK (25,9 procent) heeft obesitas en nog eens 37,9 procent van de bevolking heeft overgewicht, samen bijna 64 procent. De WHO voorspelt dat in 2060 80 procent van de Britten te dik is.
Natuurlijk zijn er gezondere alternatieven te bedenken voor beans on toast. Helemaal als ze op een bord liggen als deel van een Engels ontbijt met vette worstjes, gebakken spek en eieren – een full English in de pub bevat zo tussen de 800 en 1.100 kilocalorieën. „Bonen op zich zijn nog best gezond, er zit veel proteïne in”, zegt Nick Townsend, hoogleraar volksgezondheid en voeding aan de Universiteit van Bristol. Hij schreef mee aan het WHO-onderzoek naar overgewicht.
De problemen met overgewicht in het VK kun je volgens Towns-end niet zo simpel wijten aan de typisch Engelse cuisine. „Als je eeuwen teruggaat, volgden Britten een nordic dieet, vergelijkbaar met Scandinavische landen. Met veel bessen, appels, knollen en koolsoorten.” Alleen is het aanbod grondig veranderd. „We zijn ver afgedwaald van het produceren van ons eigen, gezonde voedsel met lokaal beschikbare grondstoffen.” De Britse voedselmarkt is de afgelopen decennia nog sterker geïndustrialiseerd dan die van andere Europese landen: het VK zit op dat punt ergens tussen de Verenigde Staten en het vasteland van Europa in. Productie werd opgeschaald, standaardisering werd de norm.
Van die ontwikkeling is brood wél een goed voorbeeld. Want veruit de meeste Britten bakken hun brood natuurlijk allang niet meer zelf, maar kopen een ongezondere versie in de supermarkt. Kleine bakkers zijn zeldzaam en goed voor 5 procent van de landelijke productie, terwijl driekwart van de broodmarkt in handen is van drie grote producenten. „Fabrikanten hebben andere belangen dan alleen de volksgezondheid. Ze gebruiken veel kunstmatige smaakstoffen en conserveermiddelen zodat hun producten langer houdbaar zijn. Als ze langer in de winkel kunnen liggen, is dat goed voor hun verkoopcijfers.” Ook gemakswinkels op de hoek van de straat verkopen lang houdbaar brood, verpakte donuts en kant-en-klare sandwiches.
Sociale ongelijkheid
Een andere fundamentele factor is dat overgewicht en obesitas vooral voorkomen in de laagste inkomensgroepen van het land. In de Britse samenleving is de welvaart ongelijker verdeeld dan in de rest van Europa. „Gezonde producten als groenten en fruit zijn duurder dan ultrabewerkte producten en voor veel gezinnen niet te betalen”, zegt Nick Townsend. In goedkoop eten zitten vaak juist relatief veel calorieën. Als voorbeeld geeft hij een diepvriespizza bij een goedkope supermarktketen, zeg de Poundland of de Iceland, die kost 1,25 pond (1,45 euro). „Daar is geen gezonde maaltijd met groenten tegenop te maken.”
Gezonde keuzes maken is ook lastiger voor veel gezinnen doordat de kosten van het dagelijks leven al maanden achtereen stijgen. In het VK is de inflatie lager dan begin dit jaar, maar nog steeds hoger dan in veel andere Europese landen. Omdat huishoudens met lagere inkomens relatief meer van hun inkomen aan boodschappen uitgeven, hebben zij daar extra last van.
De gemiddelde prijs van een blik gebakken bonen, een zekerheidje in de voorraadkast van de meeste Britten, is sinds 2018 bijna verdubbeld: van 56 pence naar nu 1,07 pond (1,25 euro). Een blik van A-merk Heinz kost in sommige supermarkten zelfs 1,70 pond. Marktonderzoeksbureau Shopmate zocht uit dat vorig jaar de totale verkoop van bonen in blik steeg met 2,5 procent, maar dat het marktaandeel van Heinz met ruim 5 procent daalde. Britten kozen vaker voor goedkopere merken. Tabloidkrant The Sun pookte het relletje afgelopen zomer op toen bleek dat Heinz de prijzen had verhoogd, maar ook de verhoudingen had aangepast: meer saus, minder boon.
Taart op kantoor
Net als de meeste andere landen probeert ook de Britse overheid iets te doen aan de stijgende obesitascijfers. Maar dat lukt slecht. Sinds 1992, toen de regering overgewicht voor het eerst als probleem erkende, zijn veertien strategieën gelanceerd, 689 beleidsmaatregelen getroffen en meer dan tien agentschappen en instituten opgezet – en sommige ook weer opgedoekt.
Deze cijfers komen van Sophie Metcalfe van denktank Institute for Government. Zij deed onderzoek naar het overheidsbeleid rond obesitas en stelt vast dat ondanks al die maatregelen het onderwerp toch te weinig politieke prioriteit heeft. „Wat we eten en drinken is zoiets persoonlijks. Daardoor aarzelen politici zich ermee te bemoeien. Ze zijn bang beschuldigd te worden van nanny statism”, betutteling, zegt ze, het idee van een overbezorgde overheid die zich te veel bemoeit met wat er achter de voordeur gebeurt.
Metcalfe haalt een incident aan van begin dit jaar, toen het hoofd van de Britse voedsel- en warenautoriteit Susan Jebb opriep om je bewust af te vragen of je wilt trakteren op je werk. In een interview vergeleek ze kantoortaart met passief meeroken: „Als niemand taart mee zou brengen, zou ik het niet eten. Oké, ik heb zelf een keuze, maar we maakten ook ooit zelf de keuze een rokerige pub binnen te stappen.” Jebb kreeg veel kritiek, vertelt Sophie Metcalfe: „Het interview ging een totaal eigen leven leiden en ineens was het verhaal dat ze taart op kantoor helemaal wilde verbieden. Precies het soort mediastorm waar politici bang voor zijn.”
Die angst als bemoeizuchtig te worden gezien is niet terecht bij dit onderwerp, zegt Metcalfe. Zeker als het gaat om overgewicht bij kinderen heerst consensus onder Britten dat het beter is hen niet in de verleiding te brengen. De meerderheid steunt bijvoorbeeld een maatregel uit 2018 die suikerhoudende frisdranken extra belast, waardoor de verkoop van frisdranken met veel suiker sterk is afgenomen: met 35 procent. Bij kinderen speelt ook sociale ongelijkheid weer op. In de armste buurten van het land is bijna een derde van de leerlingen die de basisschool verlaten te zwaar, in de rijkste buurten is dat ‘maar’ 13,5 procent van de kinderen.
Calorieën op het menu
De meeste maatregelen die de overheid de afgelopen jaren heeft genomen, laten veel over aan de wilskracht van het individu. Zo werden onder het premierschap van Boris Johnson grotere restaurants en cafés verplicht om het aantal kilocalorieën van hun gerechten bekend te maken, zodat inwoners bewust een keuze maken. (In de pubs van keten JD Wetherspoon bevat een portie beans on toast volgens de menukaart 566 calorieën.) Boris Johnson, zelf ook te zwaar, maakte kort een prioriteit van overgewicht nadat hij met Covid-19 op de intensive care was terechtgekomen en persoonlijk de risico’s van de extra kilo’s had ondervonden.
Die calorieënplicht heeft het gehaald, net als de regel dat grotere winkels producten met veel vet of suiker niet langer in de buurt van de kassa mogen leggen om klanten tot impulsaankopen te verleiden. Maar andere plannen die Johnson had aangekondigd verzandden, onder meer door effectieve lobby van fabrikanten. „De voedsel- en drankindustrie is één van de grootste werkgevers in het Verenigd Koninkrijk en heeft een gevestigde stem in Westminster”, schrijft Metcalfe in haar rapport.
Een gepland verbod op reclames online en op televisie voor producten met veel vet, zout of suiker is uitgesteld tot 2025, net als het verbod op twee-halen-een-betalen-acties voor ongezonde producten. Huidig premier Rishi Sunak zei bij de aankondiging van het uitstel „heilig te geloven in het recht van mensen om zelf te kiezen” en wil eerst laten onderzoeken wat het effect van een verbod zou zijn. Voor de aangekondigde meldplicht van het aantal calorieën van dranken met alcohol is nog helemaal geen wetgeving van de grond gekomen.
Coördinatie ontbreekt
Voor een effectieve aanpak zou samenwerking nodig zijn tussen meerdere departementen: het ministerie van Volksgezondheid voor de medische kant, Landbouw voor de productiekant, Financiën voor belastingmaatregelen. „En vooral is beleid nodig om de onderliggende ongelijkheden in de samenleving aan te pakken”, zegt hoogleraar Nick Townsend. „Dan wordt obesitas onderdeel van een integraal pakket maatregelen.” Maar door de politieke chaos in Westminster de afgelopen jaren – het VK had drie premiers in anderhalf jaar tijd – is zulke coördinatie tussen ministeries ver te zoeken.
Dit voorjaar stapte de onafhankelijk adviseur voor de landelijke voedselstrategie op, Henry Dimbleby. Hij was gefrustreerd geraakt door het uitblijven van gedegen overheidsbeleid over obesitas. In zijn analyse van de Britse voedselmarkt benoemt hij de „junk food cycle” als het grote probleem: „We hebben een voorliefde voor calorierijk eten, wat betekent dat voedselbedrijven meer tijd en geld investeren in het maken van zulk voedsel, waardoor we er meer van eten en de markt groter wordt, wat leidt tot meer investeringen, waardoor we meer eten.” Ter illustratie, zegt hij: de gemiddelde Brit eet nu vijf keer zoveel chips als in 1972.
Dimbleby kwam met een lijst aanbevelingen, onder meer om zout en suiker in verwerkte producten extra te belasten: 3 pond per kilo suiker en 6 pond per kilo zout. Van de opbrengst zou de overheid subsidies voor groente en fruit voor arme gezinnen kunnen betalen, plus een uitbreiding van gratis gezonde schoolmaaltijden. In zijn rapport gaf hij rekenvoorbeelden: een reep melkchocolade zou 8 cent duurder worden, een zak chips 3 cent, een zak appels 0 cent. Een blik gebakken bonen zou bijna 7 cent extra kosten. Maar de regering verwierp zijn voorstellen.