Column | Gevaarlijk onhandig

Eigenlijk reageert mijn familie nauwelijks nog op mijn schrijfsels, ze zijn murw geslagen. Mijn vader viste de feitelijke onjuistheden er tot op zijn sterfbed uit. Dan liet hij mijn moeder bellen dat hij in het ziekenhuis geen vlaflip maar vanillevla had gekregen en dat hij dat toetje tot de bodem had uitgelepeld en niet, zoals ik had geschreven, halfleeg op het nachtkastje had laten staan.

„Dus papa zegt dat je ‘vlaflip’ moet veranderen in ‘vanillevla’”, belde mijn moeder dan. „In zo’n halfhoog glas, wat eruitziet als een wijnglas, waarvan ik er ook heel veel van tante Tiny heb gekregen. Ach, dat weet je toch wel…? Die halfhoge glazen, ze staan in het antieke kastje. Alleen zijn die van matglas, papa eet in het ziekenhuis uit gewoon glas. En verder heeft hij op zaal de hele tijd last van koude voeten, ‘je moet ze warm wrijven’ heb ik tegen de verpleegster gezegd, maar die doet dat niet. Wat denk jij? Mag ik zelf een extra deken meenemen? Of pakken ze die af? Maar schrijf dat maar niet op.”

Mijn moeder wond zich vooral op over trivialiteiten. Dat ik had geschreven dat haar mixer stuk was, terwijl die het nog gewoon deed.

„Ik schaamde me kapot.”

Na hun dood werd het stil.

Mijn broer is slechtziend en mijn zus heeft ervoor gekozen om zich niet meer over al mijn herinneringen op te winden.

Maar gisteren kreeg ik haar opeens toch in de app. Ze had woensdag in NRC gelezen dat ze me tijdens een wandeling naar het strand bij Kijkduin met een schep een gat in het hoofd had geslagen, maar zei dat ik dit zelf had gedaan. Ik had mijn nieuwe schep omhoog geslingerd en bij het opvangen was het misgegaan. Ze herinnerde zich de paniek nog goed, die schep die verticaal in mijn schedel stond terwijl het bloed over mijn gezicht stroomde. Ze wist ook nog dat ik mijn vader een paar vakanties later knock-out had geslagen bij het midgetgolfen. „Bij die baan waar je de bal door een netje moet slaan.”

Het had een stempel gedrukt op onze campingvakantie in Zeeuws-Vlaanderen, eigenlijk was de rit met mijn vader in de ambulance de enige herinnering die ze er nog aan had.

Niet zij, maar ik, was de gevaarlijke onhandigerd van de familie.

„Misschien een te scherpe pen bij dit artikel”, schreef ze voor haar doen niet ongeestig.

Op Eerste Kerstdag treffen we elkaar bij een pizzeria in Malden, benieuwd wat we daarvan gaan onthouden.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.