Alom bekritiseerd maar ook razend populair: de van oorsprong Chinese online kledingwinkel Shein – die van de shirtjes of truitjes voor een paar euro – bereidt een beursgang in de VS voor. Het bedrijf heeft daartoe een aanvraag ingediend bij de Amerikaanse toezichthouder. Het zou gaan om een van de grootste beursgangen op Wall Street in jaren: Shein werd eerder dit jaar gewaardeerd op 66 miljard dollar (zo’n 60 miljard euro), wat bij de introductie naar verwachting kan oplopen tot 90 miljard dollar (zo’n 83 miljard euro). De beursgang zou volgens The Wall Street Journal (WSJ) volgend jaar kunnen plaatsvinden.
De webgigant begon vijftien jaar geleden met de verkoop van goedkope bruidsjurken in China. Inmiddels verkoopt het wereldwijd – in ruim 150 landen – allerlei soorten kleding. Daarin is het niet onomstreden: de kleding zou onder dwang gemaakt worden door Chinese Oeigoeren en fabrieksarbeiders zouden 75 uur per week werken met slechts één vrije dag per maand. De kleding wordt vaak omschreven als ultrafastfashion en is onder meer vanwege de lage kwaliteit niet duurzaam en ongeschikt voor recycling. Ondertussen vinden de goedkope kledingstukken gretig aftrek, met name bij tieners.
De beursgang van Shein – oorspronkelijke naam: She Inside en daarom uitgesproken als She-In – om de beurs te willen betreden komt op een logisch moment: het bedrijf groeide de laatste jaren snel. In 2021 werd Shein het grootste kledingbedrijf ter wereld, waarmee het modereuzen als H&M en Zara voorbijstreefde. In 2022 boekte het 23 miljard dollar aan omzet en 800 miljoen dollar aan winst, terwijl de omzet in 2018 nog slechts 1,3 miljard dollar bedroeg. De Verenigde Staten is de grootste afzetmarkt, gevolgd door Europa.
Inzet influencers
Het succes van Shein is deels te wijten aan de online marketingstrategie van het bedrijf: het zet influencers in op sociale media en ging samenwerken met Amerikaanse beroemdheden als Katy Perry en Lil Nas X. Hoewel de webwinkel kleding en accessoires voor een brede doelgroep verkoopt, is het merk vooral onder jonge vrouwen populair.
Naast de eigen verkoop fungeert de website van Shein ook als platform voor verkoop van derden en kocht het aandelen in de kledingmerken Forever21 (Amerikaans) en Missguided (Brits). De verkoop gaat vrijwel alleen online, op hier en daar een pop-upstore na, al opende het vorig jaar een eerste fysieke winkel in Tokio.
De beursgang vestigt niet alleen de aandacht op Shein, maar ook op oprichter en eigenaar Sky Xu, die tot nu toe buiten de publieke belangstelling wist te blijven. Hoewel hij zijn bedrijf groot wist te maken met behulp van sociale media, gebruikt Xu die zelf niet. Ook geeft hij nooit interviews, schrijft de Financial Times in een profiel. Xu staat aan het roer van een groot internationaal opererend bedrijf, dat het populairst is in de Verenigde Staten, maar spreekt vrijwel geen Engels.
Xu groeide volgens FT op in armoede in Zibo, een stad in de Chinese provincie Shandong. Zijn moeder was naaister in een kledingfabriek. Zelf heeft Xu ervaring in marketing als zoekmachinespecialist, wat van invloed was op de marketingstrategie van Shein: via data-analyse volgt Shein nieuwe modetrends, waar het direct op inspeelt. Dat kwam het bedrijf op een rechtszaak van H&M te staan, dat Shein ervan beschuldigde ontwerpen te kopiëren.
Tot 2021 zetelde het hoofdkantoor van Shein in Nanjing, China, waar Xu na zijn studie internationale handel naartoe verhuisde. Xu’s vermogen werd eind 2022 door Forbes op 10 miljard dollar geschat.
Verhuizing naar Singapore
Twee jaar geleden verhuisde Shein zijn hoofdkantoor naar Singapore, vermoedelijk vanwege oplopende spanningen tussen de Verenigde Staten en China, die de bedrijfsvoering van het concern kunnen bemoeilijken, aldus The Wall Street Journal. De aanvoerlijn loopt nog wel grotendeels vanaf de Chinese provincie Guangdong. Amerikaanse Congresleden vermoeden dat de materialen uit de Chinese provincie Xinjiang komen, waar Oeigoeren, een islamitische minderheid, worden onderdrukt en hun mensenrechten geschonden, onder meer door hen dwangarbeid te laten verrichten.
Lees ook
Ngo doet aangifte tegen C&A en andere kledingmerken om dwangarbeid Oeigoeren
Undercover onderzoeksjournalisten van de Britse zender Channel 4 lieten in de documentaire Watch Inside The Shein Machine: UNTOLD zien hoe textielarbeiders worden uitgebuit. Ze moeten honderden kledingstukken per dag naaien en werken daarvoor van ’s ochtends vroeg tot diep in de nacht, vaak voor maar een paar cent per kledingstuk. Shein reageerde daar op door te wijzen op de gedragscode, die zou overeenkomen met „de kernwaarden van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)” en zei actie te ondernemen tegen leveranciers die zich niet aan de code houden. Tegen WSJ zei het bedrijf geen materialen uit China meer te halen. Om het gigantische en spotgoedkope aanbod op orde te houden, heeft het bedrijf contracten gesloten met duizenden leveranciers, vooral in Azië.
Ondertussen heeft Shein vorig jaar concurrentie gekregen van een andere Chinese webwinkel met een soortgelijk verdienmodel: de app Temu. Die app kopieerde de sociale media-strategie van Shein en heeft twee keer zoveel actieve gebruikers als Shein in de Verenigde Staten. Temu krijgt soortgelijke kritiek als Shein.
Het nieuws van Sheins beursgang komt aan het eind van een jaar met weinig nieuwkomers op de Amerikaanse beurs. Net als op Europese beurzen waren bedrijven dit jaar – net als in 2022 – terughoudender dan in andere jaren, vanwege de onzekere en schommelende markt. De hoge inflatie en rentestijgingen van centrale banken, om die inflatie enigszins te beteugelen, dragen bij aan de onzekerheid die bedrijven terughoudend maakt op dit moment een beursgang te maken. Ondernemingen die wel de beurs betraden, deden het doorgaans minder goed dan verwacht, zoals sandalenmerk Birkenstock.
Succesvolle introducties
Toch waren er wel een paar succesverhalen: het Britse chipconcern ARM, bijvoorbeeld, begon met een sterke koers op technologiebeurs Nasdaq. Hoewel die koers vrij snel omlaag zakte, kochten enkele grote bedrijven als Apple, Google en Nvidia aandelen, waarmee de beursgang toch geslaagd was. De beursintroductie van ARM werd met veel interesse gevolgd omdat het de eerste grote in jaren was, en daarmee een graadmeter voor de markt. Ook boodschappenbedrijf Instacart debuteerde succesvol op Nasdaq – maar dit bedrijf kreeg eveneens te maken met koersdalingen. Dat laat zien dat de huidige economische omstandigheden nog steeds niet ideaal zijn voor een beursgang.
In Europa verkende private-equityfonds CVC Capital Partners de mogelijkheden voor een beursnotering in Amsterdam dit jaar, maar dat stelde het bedrijf uiteindelijk uit tot volgend jaar. Als de markt in 2024 kalmeert, is de verwachting dat meer bedrijven, naast Shein, toch de beurs op willen.