Column | Kijkduin

Ik zit in de trein naar Nijmegen, over twee uur doet de nieuwe leider Kijkduin aan om er de plaatselijke bevolking ‘een hart onder de riem te steken’, lees: verder op te hitsen. Een deel van mij weet heus wel dat het NH Atlantic Hotel er morgen nog even vervallen bij ligt als vandaag. Noem het vertrouwen in ‘de Nederlander’. Misschien dat Geert Wilders behalve olie voor op het vuur ook sussende woorden meeneemt en zegt hij tegen zijn stemvee dat ze rustig moeten blijven omdat alles snel beter wordt. De geest die hij in de fles blaast is waarschijnlijk afdoende voor een afschrikwekkend effect, want de nieuwe sfeer in dit land zal zich heus wel rondspreken onder ‘de gelukzoekers’.

„Nederland, daar beter niet heen gaan”, zullen ze tegen elkaar zeggen.

Waar slaap je liever?

In de vrieskou op het gras van Ter Apel?

In een door stemvee omsingeld NH Hotel in Kijkduin?

De vraag stellen is hem beantwoorden, de rating van gastvrij Nederland daalt snel. Geert Wilders hoeft niet eens nieuw beleid uit te rollen, zijn aangekondigde aanwezigheid en de verkiezingsuitslag zijn al voldoende om de instroom te stoppen.

‘Ome Roon’ – de koosnaam voor Ronald Plasterk, oud-PvdA-minister, nutty professor en columnist bij De Telegraaf – mag dan bij alle partijen met de milde Wilders leuren, buiten wordt de druk opgevoerd. De geesten, voor zover in de schedels aanwezig, zijn er klaar voor om eerst aan zichzelf te denken. Liever geen vluchtelingen in een aftands hotel buiten de bebouwde kom.

Fijn dat Geert Wilders ze eraan komt herinneren dat hij er is voor de lokale bevolking, en anders zijn er ook nog de lokale politici van Hart voor Den Haag en PVV. De mensen in Kijkduin hoeven alleen nog maar even te schreeuwen op de informatieavond, maar dat kun je met een gerust hart aan ze overlaten. Wat er vanavond ook gebeurt, de uitkomst staat vast: Kijkduin blijft Nederlands.

Kijkduin, wij gingen er vroeger weleens logeren in het huis van ome Henk en tante Margo. Ik zie ons nog lopen over het schelpenpad naar zee, zwaaiend met onze nieuwe scheppen. Toen we er bijna waren sloeg mijn zus me met haar schep een gat in het achterhoofd. Dat had niemand zien aankomen terwijl we heus wel wisten hoe onhandig ze was. We hadden haar nooit iets scherps moeten geven.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.