Een legendarische compositie die op één A4’tje past


5 vragen over ‘In C’ van Terry Riley Met zijn compositie ‘In C’ legde Terry Riley in 1964 het fundament voor minimal music. Deze week vormt het stuk de basis voor een dansvoorstelling in de Rotterdamse Onderzeebootloods.

‘In C’ door Sasha Waltz & Guests.
‘In C’ door Sasha Waltz & Guests.

Foto Alejo Maria Corsiglia

‘In C’ (1964) van Terry Riley is een twintigste-eeuwse klassieker. Komend weekend wordt het werk drie keer uitgevoerd in de Onderzeebootloods in Rotterdam, in een multidisciplinaire voorstelling door dansgezelschap Sasha Waltz & Guests uit Berlijn en supergroep Bang On A Can All-Stars uit New York. Ook vijftig jonge makers uit Rotterdam dragen bij aan het project. De uitvoeringen zijn een initiatief van stichting Big Idea, die eerder een samenwerking tussen choreograaf Lucinda Childs en componist Tristan Perich in de Onderzeebootloods organiseerde. Maar waarom is In C zo’n legendarisch stuk? Vijf vragen.

Wie is Terry Riley?

Terry Riley is een van de pioniers van de muziekstroming ‘minimal music’. Hij werd in 1935 geboren in Californië en studeerde in de jaren vijftig compositie in San Francisco. Riley, zelf pianist, was verslingerd aan jazz en verdiepte zich in de Indiase klassieke muziektraditie. Improvisatietechnieken hebben zijn werk beslissend gevormd. Vijf jaar na In C verscheen zijn eveneens legendarische album A rainbow in curved air, dat grote invloed had op experimentele rock en elektronische muziek. Tachtiger Riley treedt nog altijd op, als toetsenist en als zanger van Indiase raga’s.


Lees ook deze recensie: Terry Riley geëerd met vurige uitvoeringen van oud én nieuw werk

Waarom noemde Riley zijn stuk ‘In C’?

Omdat het in de toonsoort C majeur lijkt te staan, inderdaad. Maar er is meer: in 1964 was er nauwelijks een subversievere titel denkbaar. Na de Tweede Wereldoorlog had een jonge generatie avant-gardecomponisten definitief (zo dacht men) adieu gezegd tegen de tonaliteit. Geïnspireerd door de twaalftoonstechniek van Arnold Schönberg, waarin geen grondtoon bestaat en alle tonen even belangrijk zijn, hadden ze een verbod uitgevaardigd op reactionaire intervallen als het octaaf en de drieklank. Dat verbod werd tamelijk streng gehandhaafd: wie niet meedeed, plaatste zichzelf buiten de geschiedenis. Praktisch gezien betekende het dat je een lucratieve aanstelling aan een universiteit wel kon vergeten en dat je sowieso geen werk had. In die context muziek ‘in C’ componeren, de oertoonsoort van de westerse klassieke traditie, was een dikke vinger naar het naoorlogse establishment. Overigens is In C geen tonaal stuk in traditionele zin; het bestaat uit harmonische klankvelden die gaandeweg verschuiven.

Hoe zit het werk in elkaar?

De noten van In C passen op één A4’tje, voorafgegaan door een bladzijde met uitleg van de componist. Riley noteerde 53 eenvoudige motieven, of ‘modules’, variërend in lengte van een halve tel (nr. 34) tot 30 tellen (nr. 35). De bezetting is variabel en Riley specificeerde geen instrumenten. Alle deelnemende musici hebben de opdracht om zich door die 53 motieven te werken, in de juiste volgorde, waarbij ze ieder motief zo lang mogen herhalen als ze zelf willen. Een motief overslaan is ook toegestaan. Maar: de groep moet wel een beetje bij elkaar blijven, de snelsten mogen niet meer dan drie motieven voorliggen op de langzaamsten. Dat betekent dat iedereen goed moet opletten en naar elkaar moet luisteren. De duur en de samenklank hangen dus in sterke mate af van beslissingen die de uitvoerders ter plekke nemen. Van In C bestaan daarom zéér uiteenlopende opnames.

Welke impact heeft ‘In C’ gehad op de muziekgeschiedenis?

Als oertekst van minimal music had In C een enorme impact. Er hing iets in de lucht, begin jaren zestig in Californië. Riley’s vriend La Monte Young componeerde nóg radicalere stukken – twee noten die ‘zo lang mogelijk’ moeten worden aangehouden, bijvoorbeeld. Maar Riley slaagde erin muzikale en politieke ideeën (keuzevrijheid, luisteren, aandacht voor de ander) samen te brengen in een elegante conceptuele compositie die een jong publiek van jazz- en rockliefhebbers aansprak. In een tijdperk van gierend complexe muziek, van modernisten als Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen en Milton Babbitt, effende Riley de weg voor de minimalisten Steve Reich en Philip Glass, van wie vooral de laatste miljoenen luisteraars vond. Overigens was het Reich die Riley het idee voor de continue puls in In C aan de hand deed – een opvallende karakteristiek die ook in Reichs eigen muziek terugkeert.

Ook is er een oppervlakkige gelijkenis tussen minimal music en de ‘neoklassieke’ muziek die tegenwoordig populair is, van Einaudi tot Joep Beving. Zulke muziek is ondenkbaar zonder de klankrevolutie van Riley en co. Maar waar neo-klassieke componisten werken vanuit eenvoudige akkoorden of melodieën die prettig in het gehoor liggen, ging het de pioniers van minimal music juist om de onderliggende concepten of processen. ‘Procesmuziek’ is een term die daarom ook wel gebruikt wordt: een compositie opbouwen uit patronen die herhaald worden en ten opzichte van elkaar verschuiven.

In C door Sasha Waltz & Guests.

Foto Johannes Glinka

Hoe maak je een choreografie op zo’n variabel stuk?

Sasha Waltz heeft de 53 muziekmodules uit Riley’s partituur vertaald in ‘bewegingsmotieven’ voor de dansers. Net als de muziek voltrekt de dans zich dus als een proces: de vorm staat niet van tevoren vast, maar krijgt gestalte in de uitvoering, die wordt geïmproviseerd volgens duidelijke regels. Waltz spreek zelf van een ‘choreografische verkenning van de muziek’.

In C door Sasha Waltz & Guests en BOAC All-Stars. 27-29/10 in de Onderzeebootloods Rotterdam. Info: bigidea.nu