Het leek voor de chemische fabriek Chemours in Dordrecht een oplossing. Jarenlang had het zwaar vervuild afvalwater en slib laten verschepen naar Italië en België. In Italië werden stoffen teruggewonnen en vervolgens weer teruggestuurd naar Dordrecht, in Antwerpen werd afval verbrand. Maar de recyclingfabriek in Italië ging failliet en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zette een streep door de Belgische route in oktober vorig jaar, uit zorgen over vervuiling. Afgelopen zomer werd een nieuwe oplossing gevonden: een fabriek van moederbedrijf DuPont nabij Fayetteville, in de staat North Carolina. Heen en weer zou het water, eerst vervuild en daarna gezuiverd, ruim 13.000 kilometer afleggen tussen Nederland en de Verenigde Staten. De Amerikaanse milieudienst EPA ging akkoord met de import, de ILT verstrekt een exportvergunning.
Amerikaanse mensenrechten
Maar de schepen varen niet meer. Begin november vroeg de EPA het transport van Nederlands afvalwater te staken, nadat de staat North Carolina protest had aangetekend. Daar bovenop bleek begin deze week dat een commissie van de Verenigde Naties onderzoekt of de Nederlandse regering met het toestaan van de afvaltransporten de mensenrechten van Amerikanen heeft geschonden.
Nu wordt het water opgeslagen in Dordrecht. En dat leidt dan weer tot onvrede en zorgen bij de provincie Zuid-Holland, die verantwoordelijk is voor de milieuvergunningen van het bedrijf. Statenleden stelden deze week vragen over het water. Ze willen onder meer weten om hoeveel afvalwater het gaat, en hoeveel ruimte het bedrijf heeft om dat op te slaan.
Het afvalwater bevat de stof GenX, een type PFAS dat onder andere wordt gebruikt om teflon te produceren. Volgens de afgegeven vergunningen zou Chemours tweeduizend ton GenX-houdend water van Nederland naar de Verenigde Staten mogen verschepen. De omgeving van Fayetteville bleek afgelopen jaren sterk vervuild met GenX. De gezondheidsrisico’s van GenX zijn nog grotendeels onbekend. De milieudienst EPA maakt zich vooral zorgen over leverschade.
Lees ook
Chemours maakt bezwaar tegen dwangsom om lozing
Illegale lozingen
Eind vorige week deed bijvoorbeeld het waterschap Hollandse Delta aangifte tegen Chemours, omdat de ultrakorte PFAS-stof trifluoracetaat (TFA) in het rioolwater is aangetroffen. Het bedrijf heeft geen vergunning om die stof te lozen, maar het waterschap vermoedt dat Chemours dat toch deed. Die ontkent dat. Het waterschap kan de stof niet zuiveren.
Zuid-Holland legde Chemours eind augustus al een dwangsom op van 125.000 euro voor illegale lozingen van TFA. Chemours heeft de rechter gevraagd de dwangsom op te schorten. De eerste zitting is 19 december.
De aangifte van het waterschap komt boven op de massaclaim die ruim drieduizend omwonenden onder leiding van advocaat Bénédicte Ficq eerder dit jaar indienden. Zij vinden dat het bedrijf de omgeving willens en wetens heeft vervuild. In een andere procedure, aangespannen door drie omliggende gemeenten, oordeelde de rechter dit najaar dat Chemours aansprakelijk is voor de schade die het bedrijf tussen 1984 en 1998 heeft veroorzaakt met PFAS-lozingen. Ook bleek dit jaar dat eieren en zwemplassen in de omgeving vervuild werden door PFAS. Zuid-Holland onderzoekt nu of en hoe de fabriek definitief kan worden gesloten.
Lees ook
Gevaarlijk veel PFAS in eieren van hobbykippen in de buurt van chemiefabriek Chemours