POP
Pitou ‘Van stemmen die samen zingen word ik gelukkig’
Pitou Andreas Terlaak
Ze begon ondergedompeld in klassiek, zocht het als zangeres in folk en waaiert nu uit in de popwereld – ondanks haar gehoorbeschadiging. „Ik hou nu van de subtiliteit in muziek.”
Ze doet het vanaf nu een beetje anders. Pitou Nicolaes (29) was altijd zangeres-met-gitaar, maar dat laatste laat ze voortaan aan iemand anders. Het zingen staat voortaan centraal voor de Amsterdamse, inmiddels woonachtig in Antwerpen. Een kwestie van dingen uit handen durven geven, niet altijd makkelijk voor iemand die graag alles zelf doet.
Pitou – als artiest laat ze haar achternaam achterwege – werkt al een tijdje aan haar muziekcarrière, maar een album was er nog niet. Dat album, Big Tear , komt in maart uit. „Dit voelt als een album waarop alles wat ik wil samen begint te komen. Ik heb het zelf mede-geproduceerd, het artwork gemaakt, de videoclip. Het voelt alsof ik al mijn sterktes voor het eerst optimaal aan het gebruiken ben. Het voelt veel meer eigen.”
Op haar twee eerdere nogal folky ep’s stonden haar stem en gitaar centraal, dit keer waaiert ze meer uit en zijn haar arrangementen breder en completer. „Ik keek nu per song welk klankbeeld er het best bij paste. Een aantal nummers heeft geen gitaar, maar harp of synths als basis. Dat is een groot verschil met mijn ep’s, die ik op gitaar had geschreven en dan ook maar had opgenomen op gitaar, want ik ging ze toch ook uitvoeren op gitaar. Dat was onbewust het kader waarbinnen ik werkte. Nu ik langer bezig ben, verdwijnt dat en denk ik vaker: wat als ik de akkoorden weglaat en een ander arrangement schrijf?”
Ik werd wakker met een enorme piep in m’n oor die niet meer wegging
Pitou
Pitou groeide op met een grote voorliefde voor klassieke muziek. Vanaf haar tiende zong ze in een klassiek kinderkoor, „redelijk heavy in de klassieke school”. Elke week les, elke maand een studieweekend. Ze zongen op de doop van prinses Amalia, voerden de Matthäus-Passion uit in het Concertgebouw, traden op met het Berliner Philharmoniker. „Grote avonturen voor een klein meisje. Stemmen die samen zingen, daar word ik nog steeds heel gelukkig van.”
Het zorgde er wel voor dat ze qua popmuziek iets in te halen had op leeftijdsgenoten. Op haar achttiende waren haar medestudenten op het conservatorium met bands en artiesten bezig waar zij niets van wist. „Ik ben maar van voren af aan begonnen: met BB King en de Beatles. Ik merkte wel dat ik, omdat ik minder naar pop luisterde, vanuit intuïtie dingen deed die anderen op het conservatorium dan bijzonder vonden. De akkoordenprogressies die ik gebruik zijn niet de standaard popprogressies, bijvoorbeeld. Niet omdat ik nou zo slim ben, maar omdat ik een andere basis heb.”
Haar muziek heeft iets kalms, zachtaardigs. Dat komt mogelijk niet alleen door haar muzikale interesse: Pitou is slechthorend aan haar rechteroor, en heeft in haar goede oor tinnitus: niet aflatend oorsuizen. Ze kreeg op jonge leeftijd een gehoorontsteking, een cholesteatoom, waar ze op haar achtste en tiende aan werd geopereerd om te voorkomen dat het hersenen zou bereiken. Gevolg van die ontsteking was wel een beschadigd trommelvlies. „Aan het feit dat ik niets in stereo hoor ben ik wel gewend.” Grinnikend: „En al mijn vrienden weten dat ze links van mij moeten lopen.”
De tinnitus liep ze op in het Amsterdamse blueshonk Maloe Melo, een van de eerste keren dat ze mee mocht jammen. „Ik baalde er tijdens het spelen al van dat het zo hard was. Iemand zei tegen me dat ik gehoorbescherming moest kopen. Ja shit, dacht ik, dat is ook zo. Ik ben gaan slapen met een briefje naast me met ‘gehoorbescherming kopen!’ om het niet te vergeten. Ik werd wakker met een enorme piep in m’n oor die niet meer wegging. Daar moet je dan mee leren leven.”
Lees ook: Zangeres Pitou maakt van het stille Paradiso weer even een kerk
„De mens is een redelijk flexibele diersoort. Als ik er over na ga denken kan ik mezelf ongetwijfeld heel depressief maken, dat doe ik dus maar niet. Stilte heeft nu een andere definitie. En ja het heeft mijn muziek op zeker manier wel beïnvloed. Ik denk bijvoorbeeld niet dat ik ineens harde muziek ga maken – ook al vind ik dat wel vet hoor! Maar om zelf te maken hou ik van het zachtere, de subtiliteit in muziek.”
Peter van der Ploeg
Optredens
21/1 Noorderslag, Groningen; 10-12/3 Grasnapolsky, Scheemda; 15/4 Motel Mozaique Rotterdam; 14/4 Bitterzoet, Amsterdam; 29/4 Merleyn, Nijmegen. Big Tear verschijnt 24/3. Inl: pitoumusic.com
Terug naar boven
FOTOGRAFIE
Tina Farifteh ‘We worden immuun voor het leed van anderen’
Tina Farifteh Andreas Terlaak
Tina Farifteh onderzoekt in haar foto’s thema’s als ontworteling, migratie en xenofobie. Ze verhuisde naar een dorp in Friesland voor een betaalbaar huis. „In Sexbierum voel ik wat ik mis aan Iran.”
„Kittens zijn zo schattig. Veel mensen smelten als ze op sociale media weer een kattenfilmpje voorbij zien komen. Bij mij werkt dat ook zo. Zó lief. Ze roepen empathie op. Maar hoe kan dat eigenlijk? En hoe kan het dat we wegkijken van de mensen die echt onze empathie nodig hebben: vluchtelingen die met gevaar voor eigen leven een onmogelijke situatie in hun land ontvluchten. Hoe kan het dat we onverschillig zijn geworden voor hun leed?”
Fotograaf en kunstenaar Tina Farifteh (Teheran, 1982) kwam op haar dertiende vanuit Iran naar Nederland en studeerde, na een eerdere studie bedrijfskunde en een carrière in marketing, in 2021 af aan de KABK in Den Haag. Ze won dat jaar verschillende prijzen, waaronder de Talent Award van het Fotofestival Naarden, en in 2022 de tweede prijs voor Storytelling bij De Zilveren Camera. Die prijs ontving ze voor haar indrukwekkende installatie The Flood , waarin we kijken naar enorme schermen met kolkend water, terwijl we stemmen horen van rechts-populistische politici die watermetaforen gebruiken – „asieltsunami” (Wilders), „they’re pouring into our borders”’ (Trump) – en tegelijkertijd somt een monotone robotstem de kale feiten op over vluchtelingen die omkwamen tijdens hun oversteek. „De imposante installatie dwingt de toeschouwer de onverschilligheid van het Westen tegenover de vluchtelingencrisis in het Middellandse Zeegebied onder ogen te komen”, zo oordeelde de jury.
Tina Farifteh
Farifteh werkt op dit moment aan een korte film over empathie, Kitten of vluchteling? , die dit jaar wordt uitgezonden bij de VPRO en wordt geproduceerd door Prospektor . „Ik onderzoek hoe empathie werkt, en hoe dat gevoel wordt beïnvloed door politici of de media. Ik spreek met experts; psychologen, wetenschappers. Zo interviewde ik bioloog Frans de Waal, die me uitlegde dat chimpansees alleen reageren op de pijn en het verdriet dat zich voor hun ogen afspeelt, dat letterlijk binnen hun bereik ligt. Binnen die beperkingen kunnen ze ingrijpen, helpen of troosten.
„Het verschil met mensen is dat wij via fotografie, film, media het leed van de hele wereld kunnen zien. In Iran, in Oekraïne, in Moskou. Maar we kunnen als individu zo weinig doen. Dat zorgt voor machteloosheid en frustratie. We gaan ons afsluiten voor die ellende, worden immuun voor het leed van anderen.”
Dit voorjaar zal Farifteh als curator een expositie met Iraanse kunstenaars samenstellen in de Melkweg Expo in Amsterdam. Ook werkt ze aan een multimediaproject Tina in Sexbierum . „Na mijn afstuderen moest ik kiezen. Wilde ik in Amsterdam blijven, dan moest ik een fulltime baan nemen om dat te betalen. Terwijl ik vol wilde gaan voor het opbouwen van mijn kunstenaarschap. Tijdens de opnames voor The Flood was ik in Friesland geweest, en werd daar verliefd op het prachtige landschap. Fok it, dacht ik, als het in Amsterdam niet kan, dan ga ik op zoek naar een plek met een vette naam en een mooi uitzicht.”
Fok it, dacht ik, als het in Amsterdam niet kan, dan ga ik op zoek naar een plek met een vette naam en een mooi uitzicht
Tina Farifteh
Dat was Sexbierum, waar ze voor twee jaar een huis huurde en waar ze in haar fotografische werk thema’s onderzoekt als ontheemding, ontworteling, empathie, xenofobie. „Wat doe jij hier eigenlijk, vragen de mensen uit het dorp mij. Niet slecht bedoeld hoor, het is een oprechte vraag. Die ik mezelf ook stel: wat doe ik hier? Ik voel op deze plek veel sterker dan in de stad dat ik ontworteld ben. Ineens luister ik weer veel naar Iraanse muziek. Voel ik wat ik mis: de bergen in Iran, de zon, de aarde. Wat het landschap oproept is een heel diep oergevoel, een verlangen naar mijn eigen wortels.”
En als het haar teveel wordt, zegt Farifteh, de informatie over de executies in Iran, of de soms schokkende beelden die ze tegenkomt bij haar onderzoek naar wat empathie is, dan loopt ze naar buiten, de dijk op. „De keiharde wind om mijn kop. Die muur van groen gras. Het eindeloze water. Laatst zakte de zon in de zee terwijl de volle maan net opkwam. Ja, dacht ik, dát is perfectie. Schoonheid als antidote tegen de lelijkheid van hoe wij als mensen soms met elkaar omgaan.”
Rianne van Dijck
Terug naar boven
DANS
Giorgi Potskhishvili ‘Als je op het toneel staat, geeft niemand om je rang’
Giorgi Potskhishvili Andreas Terlaak
Giorgi Potskhishvili overdonderde in 2022 het publiek met zijn charisma en energie. Zijn volgende uitdaging is de rol van de nobele Siegfried in ‘Het Zwanenmeer’. „Dan moet ik mijn volksdansverleden vergeten.”
Ja, hij kan op zijn knieën over het toneel wervelen en ja, hij kan op zijn teenknokkels dansen. Maar hij doet het niet meer. Sinds hij zich richt op een carrière als balletdanser, springt Giorgi Potskhishvili (21) voorzichtiger om met zijn lichaam. De „crazy things” van de Georgische volksdans, zijn oorspronkelijke liefde, heeft hij opgegeven voor de geformaliseerde taal van de klassieke dans.
Met zijn sprongen en onweerstaanbare persoonlijkheid knalt hij evengoed nog steeds van het podium af. In Raymonda bijvoorbeeld, als hoofdman van de zwaarddansers én in de hoofdrol van de warmbloedige Abd al-Rahman. Zijn charisma en vermogen de plastiek van beweging optimaal tot zijn recht te laten komen, kwamen ook tot uiting in Toer van Schayks Zevende Symfonie en diens geladen duet De Chimaera van LA . Potskhishvili was ontzagwekkend én teder als De Dood in Kurt Jooss’ Groene Tafel en voor zijn optreden in Two Gold Variations van Hans van Manen werd hij door tijdschrift Dance Europe genomineerd in de categorie Uitmuntende Prestatie door een mannelijke danser.
De mannelijkheid, kracht en energie van volksdansen mix ik nu met ballet
Giorgi Potskhishvili
Niet slecht, voor een danser die in 2020 nog op de Nationale Ballet Academie zat. Sinds hij in 2018 in Nederland arriveerde, volgde zijn ontwikkeling een nogal grillig parcours. Potskhishvili: „Het eerste half jaar miste ik door visumperikelen, en kort daarna begon covid. Toch kreeg ik een contract bij de Junior Company van Het Nationale Ballet, waar ik veel steun kreeg van leiding, docenten en, later, mijn partner Anna Tsygankova.”
In coronajaar 2021 had hij geen enkele voorstelling. Eenmaal opgenomen in het ‘grote’ gezelschap, stootte Potskhishvili in een jaar door naar de rang van grand sujet, één promotie verwijderd van een solistencontract en het moet raar lopen als dat niet snel gaat lukken.
De jonge danser komt uit een dansfamilie. Als kind van ouders met een school én een gezelschap voor Georgische dans heeft hij geen idéé wanneer hij met dansen is begonnen. De volksdans zit diep in zijn vezels. „Die was er altijd en ik zag dat mijn familie er gelukkig van werd. Ik heb nooit iets anders gewild.” Vanaf zijn dertiende volgde hij de opleiding aan de Vakhtang Chabukiani Ballet School voor Georgische dans in zijn geboortestad Tblisi.
De geschiedenis van Georgië, vertelt hij, is er een van strijd. Als klein land heeft het vaak grote, omringende machten van zich af moeten slaan. „Zoiets voedt het patriottisme – kijk naar Oekraïne. Onze volksdanscultuur, met zijn zwaarden en krijgsdansen, is er ook door getekend. De mannelijkheid, kracht en energie ervan behoud ik en mix ik nu met ballet. Zo maak ik er hopelijk iets speciaals van.”
Giorgi Potskhishvili
Pas op zijn zeventiende is hij door een docente op het spoor van ballet gezet en belandde hij in Amsterdam. Ballet, zegt hij, biedt meer artistieke uitdagingen. „In Georgische dansen mag je de vrouw bijna niet aanraken. Het sámen dansen maakt ballet juist zo interessant. En het acteren. Als man sta je in een klassiek werk maar een paar minuten alleen op het toneel. De rest van de tijd ben je vooral bezig met het personage, het geheel. In de Georgische dans hoef je alleen je eigen persoonlijkheid over te brengen. Voor mijn volgende stap moet ik mijn volksdansverleden uitbannen. Als nobele prins moet je beheerst zijn, zuiver en elegant.”
Over een paar maanden is het zo ver. In Het Zwanenmeer zal hij waarschijnlijk debuteren als Prins Siegfried. Dat is wat hij wil, de big ballets , meer nog dan een promotie. „Iedere danser wil eerste solist worden. Maar als je op het toneel staat, geeft niemand om een rang.”
Heel soms keert hij terug bij zijn oude stiel. „In mijn vrije tijd, als ik thuis ben en er gelegenheid is om een voorstelling met mijn moeder te dansen. Die verleiding kán ik niet weerstaan. Dat is geluk voor mij.”
Francine van der Wiel
Terug naar boven
KLASSIEK
Isobel Warmelink ‘In het orkest kan ik geen eigen creativiteit kwijt’
Isobel Warmerlink Andreas Terlaak
Violiste Isobel Warmelink stoort zich aan de etiquette in de concertzaal. „Waarom moeten meisjes op het podium een lange jurk dragen? Ik vind het niet mooi.”
Vorig jaar januari won de Rotterdamse violiste Isobel Warmelink (26) met verve de Oskar Back Prijs, de belangrijkste prijs voor jonge violisten. Voor een lege zaal, maar met een hoop kijkers op de livestream, speelde ze het vioolconcert van Alban Berg, een technisch hoogstandje. Hoe moeilijk ook, met techniek leek Warmelink niet bezig. Ze was de enige finalist die werkelijk in de muziek verdween. In november kreeg ze de vioolbeurs van het Kersjes Fonds toegekend. Ook al geen kleine verdienste.
„2022 was inderdaad best een succesvol jaar”, zegt Warmelink blij.
Haar ouders zijn niet professioneel met muziek bezig, maar haar moeder zingt in een amateurkoor en haar vader luistert graag klassieke muziek. Isobel Warmelink zat met haar broertje en zusje al jong bij klassieke concerten in de Hillegondakerk in Rotterdam-Noord. „Nu ik er zo aan zit te denken waren we eigenlijk veel te jong om zo’n lang concert uit te zitten, maar we deden het toch.” Haar broer ging pianospelen, haar zus cello, en zij wilde op haar vierde al een viool.
Ik kan me echt storen aan hoe verplicht muzikanten zich voelen om in gala naar concerten te gaan
Isobel Warmelink
Warmelink deed haar bachelor aan het Koninklijk conservatorium Den Haag, en deed in seizoen 2018-2019 de academie van het Concertgebouworkest. Daarna mocht ze een paar jaar remplaceren, onder andere bij het laatste KCO-concert van dirigent Bernard Haitink. „Dat was erg leuk, ik heb van het orkestleven mogen proeven. Maar ik heb nu de keuze gemaakt om te kijken hoe ver ik kan komen met solistische optredens en kamermuziek. Onderdeel zijn van een orkest is prachtig, het geeft het gevoel dat je vliegt. Maar ik kon er geen eigen creativiteit in kwijt.”
2023 wordt Warmelinks afstudeerjaar. Ze staat aan het einde van haar master bij violist Lukas Hagen (bekend van het Hagen Quartett) in Salzburg, waar je een symbolisch bedrag van 20 euro per semester betaalt. „Ja, dat heeft lang studeren net iets te makkelijk maakt.” In de zomer gaat ze met vrienden naar Brazilië, Mexico en Bolivia om te helpen bij klassieke projecten met jonge kinderen.
Warmelink voelt een grote liefde voor het klassieke vioolrepertoire. Maar als ze zelf naar klassieke muziek luistert, kan ze zich ongemakkelijk voelen. „Mensen mogen zich er wel iets bewuster van zijn dat sommige traditietjes en stijfheden in de concertzaaletiquette er zonder goede reden ingeslopen zijn. Ik kan me echt storen aan hoe verplicht mensen zich voelen om in gala te gaan. Op het conservatorium heb ik geleerd: meisjes dragen op het podium een lange jurk. Maar waarom? Dat staat niet in een wetboek. Ik vind het niet mooi.” Niet voor niks droeg Warmelink geen jurk op de Oscar Back finale, maar een prachtige zwarte blouse met bloemen en kraanvogels. „Van de Zara.”
Isobel Warmelink
Handjes schudden, buiginkjes maken, allemaal tradities die niemand zou doen als het geen tradities waren, denkt Warmelink. „Ik voel me ook ongemakkelijk als mensen tussen delen beginnen met klappen, maar daarmee ophouden omdat ze ‘iets fouts’ doen. Dat mensen hun gevoel moeten inhouden, maakt de reacties aan het einde vlak. Nederlands publiek gaat na een klassiek concert áltijd staan. Je weet als musicus eigenlijk niet wat mensen echt leuk vinden.”
Natuurlijk weet Warmelink dat ze dat niet allemaal kan veranderen, maar ze heeft wel het gevoel dat ze haar steentje bij kan dragen bij het verjongen van het publiek. „Ik gaf vorig jaar een klassiek concertje op dancefestival Mysteryland. Dat was een succes! Ik ontdekte daar dat veel jongeren niet bij voorbaat niet van klassiek houden. Muziekliefhebbers zijn muziekliefhebbers, die genieten overal van. Ze krijgen alleen nog geen klassiek te horen. Mijn zus Emma en ik willen gaan samenwerken met clubs, en avonden maken waarop klassiek in elektronische muziek overvloeit.”
Rahul Gandolahage
Terug naar boven
BEELDENDE KUNST
Lisette de Greeuw ‘Ik wil verwarring graag zichtbaar maken’
Lisette de Greeuw Andreas Terlaak
Rondjes, ruitjes en streepjes wisselen elkaar af in een raster. In de tekeningen van Lisette de Greeuw verwijst ieder teken naar een kleur, net zoals in een schematische borduurtekening.
„Normaal is een schematische tekening van een borduurpatroon een soort tussenstap. Je hebt eerst een afbeelding, dan de schematische tekening van die afbeelding, en die vertaal je naar een borduurwerk. Voor mij gaat het eigenlijk om die middelste stap, die iets omzet.” Het werk van Lisette de Greeuw (22) is continu in beweging. Patroontekeningen kunnen geborduurde werken worden. De geborduurde werken kunnen weer patroontekeningen worden, getekend met fineliner, of minutieus uitgesneden door een lasercutter. Ieder werk lijkt een reactie op een voorgaand werk, al is de volgorde onbekend. Zo vervaagt ook de lijn tussen schets en origineel, begin en eind.
„Ik probeer me te concentreren op wat er gebeurt wanneer je vertaalt zonder de aanwezigheid van een aanwijsbare betekenis om te vertalen. Er is geen concreet startpunt. Ik doe dat bewust, omdat ik denk dat betekenis vertalen vaak resulteert in iets letterlijks.”
Lisette de Greeuw
Door vooral in het Engels over haar eigen werk te praten realiseerde de Greeuw zich dat ze bepaalde subtiliteiten niet kon uitdrukken. Inmiddels zijn het juist subtiliteiten die haar werken steeds weer van gedaante doen veranderen.
De Greeuw studeert aan de Rijksakademie in Amsterdam. In 2022 toonde ze tijdens de Open Studios van de Rijksakademie een reeks zelf gefabriceerde potloden. Daarna volgden er waskrijtjes. De potloden vormen het kleurenpalet van een mandarijn, die door het verstrijken van de tijd beschimmelt. „Ik had een beeld in mijn hoofd van een oranje mandarijn die langzaam groen kleurt en vergaat. Dat beeld heb ik omgezet naar materialen en is een kleurpotlodenserie geworden.”
Vorige maand was in de Amsterdamse galerie dudokdegroot haar tentoonstelling mandarijn, clementine, mandarine, tangarine te zien. „De titel bestaat uit verschillende talen en verschillende benamingen van een oranje vrucht. Een clementine is bijvoorbeeld niet hetzelfde als een mandarijn, ondertussen zijn die verschillen niet per se zichtbaar. Omdat de titel niet in één taal is, ontstaat er een soort verwarring over hoe je de titel uit moet spreken. Die verwarring wilde ik graag zichtbaar hebben.”
Ik heb tijd nodig om te zien wat ik eigenlijk gedaan heb en waarom
Lisette de Greeuw
De titel sluit naadloos aan bij wat de Greeuw in haar beeldende werk doet: transformeren, aan de hand van kleine nuanceverschillen. Zo ogen haar tekeningen in eerste instantie digitaal. Wie beter kijkt ziet de kleine verschillen die onthullen dat de tekeningen met de hand gemaakt zijn.
Wanneer we elkaar in haar studio spreken heeft ze net duizend tegels afgemaakt, voor een tentoonstelling later dit jaar. „Mijn handen doen nog pijn van het maken van die tegels. Ik vind het nu dus vooral fijn dat de tegels gemaakt zijn. Dat komt vaker terug in mijn werk. Omdat alles zoveel tijd kost, heb ik eigenlijk altijd als eerste de gedachte, oké het is klaar. Het heeft dan wat tijd nodig om ook te zien wat ik eigenlijk gedaan heb en waarom.”
Veel van haar werk is arbeidsintensief en daar wees ze eerst altijd nadrukkelijk op. „Als ik bijvoorbeeld een borduurwerk met de hand maakte, vond ik het belangrijk te benoemen dat het werk niet machinaal gemaakt was. Nu begint die behoefte steeds meer te vervagen. Ik denk dat dit ook door de veelvoud van mijn werk komt. Anderzijds is het wel zo dat het veel tijd doorbrengen met mijn werk gedurende het maakproces veel gedachten op hun plaats zet.”
Hagar Schuringa
Terug naar boven
THEATER
Sarah Janneh ‘Op toneel weet ik precies wat ik moet doen en waarom ik dat doe’
Sarah Janneh Andreas Terlaak
Ze valt op met haar nuchtere en gedurfd kwetsbare spel. Met haar theaterwerk hoopt Sarah Janneh zoveel mogelijk hokjes omver te werpen. „Ik speel geen rollen meer waarmee ik de norm bevestig.”
Sarah Janneh (28) is een actrice die je bijblijft. Haar spel is authentiek, nuchter en gedurfd kwetsbaar, haar stem is weergaloos. De laatste jaren speelde ze zichzelf in de kijker bij grote theaterproducties als Witch Hunt en Before/After . Ze is een vast gezicht bij Het Klokhuis en speelde onder meer in de films Tropenjaren en Soof 3 . Op dit moment doet ze bovendien mee aan het spelprogramma Wie is de Mol?
Als zesjarige zat Janneh, die opgroeide in het Brabantse Oisterwijk, met grote ogen op rij 1 als Simone Kleinsma met Paul de Leeuw ‘Blijf bij mij’ zong. Lange tijd was het haar droom om „de nieuwe Simone Kleinsma” te worden. Als twaalfjarige deed ze auditie voor de musical Op zoek naar Annie , maar werd afgewezen. „De wereld was nog niet klaar voor een zwarte Annie”, verklaart ze nu. Na de middelbare school ging ze naar het conservatorium in Tilburg, waar ze na een jaar alweer vertrok. „Ik raakte mijn hele eigenheid kwijt. Ik moest zingen zoals iedereen, het voelde alsof je een collectieve smaak kreeg opgedrongen.”
Sarah Janneh
Ze stapte over naar de toneelschool in Amsterdam. „Het eerste jaar was vreselijk. Ik dacht: ik hoor hier niet. Ik weet niet wie Brel of Maarten van Roozendaal is. Ineens moest ik mijn eigen smaak ontwikkelen.”
Haar toneelschooltijd noemt ze een periode waarin ze veel heeft geleerd maar ook ‘kapot’ is gegaan. „Ik kwam in een klas met alleen maar slanke meiden. Ik was eerder nooit zo bezig geweest met mijn gewicht, maar dat is daar echt begonnen. Docenten zeiden: als je niet afvalt, kun je straks alleen maar een bepaald type rol spelen. Word je heel onzeker van. Ik dacht: als ik niet extreem ga diëten, zal ik blijkbaar nooit iets anders spelen dan een of andere grappige bijrol.”
Het tegendeel bleek waar: Janneh speelde op toneel grote, gelaagde rollen, waaronder één van de zussen in Tsjechovs Drie zusters in regie van Eline Arbo. Sinds 2021 zit ze in het vaste ensemble van het interdisciplinaire theaterhuis NITE in Groningen.
Ik heb op tv nog nooit de rol van love-interest of een of andere geile stoot gespeeld
Sarah Janneh
Met haar acteerwerk hoopt ze zoveel mogelijk hokjes omver te werpen: van ras tot gender, cultuur of body. Hoe ze dat doet? „Simpel: door geen enkele rol meer aan te nemen waarvan ik denk: hiermee bevestig ik de norm. Toen ik net was afgestudeerd heb ik nog wel rollen gespeeld waarvan ik nu denk: why? Ook voor mijn zelfbeeld was dat vreselijk. Maar ik moest mijn huur betalen. Nu kan ik gelukkig kiezen.”
Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen voor alles gecast kan worden, stelt ze. „In toneel beweegt het steeds meer die kant op, maar film en tv gaan veel langzamer. Ik doe best veel tv-werk, maar heb nog nooit een love-interest of een of andere geile stoot gespeeld.”
Before/After (2020), haar eerste productie met regisseur Guy Weizman, was een belangrijk moment in haar acteercarrière. „De kleding werd verzorgd door Maison the Faux. Ik kreeg panty’s aan, enorme hakken en een korset. Ik was halfnaakt en dacht zelf ook: moet je dit wel doen met dit lijf? Maar zij zeiden: Waarom niet? Je bent een queen en dat gaan we gewoon laten zien. Oké. En ik voelde me supersexy, zelfverzekerd en heet.”
Janneh vindt het belangrijk dat theater reflecteert op deze tijd. „Maar tegelijkertijd is het voor mezelf ook gewoon een houvast. Ik ervaar het leven als zo overweldigend. Ik kan hele dagen onrustig of paniekerig zijn, maar de seconde dat ik op toneel sta is alles duidelijk: ik weet precies wat ik moet doen en waarom ik dat doe. Ik kan vurig verlangen naar die twee heldere uren in de avond.”
Sander Janssens
Terug naar boven
FILM
Douwe Dijkstra ‘Durf verder te kijken dan wat je al weet’
Douwe Dijkstra Andreas Terlaak
Hij viel in september in de prijzen voor zijn EO-documentaire ‘Buurman Abdi’. Douwe Dijkstra toont daarin ook de speelse reconstructie zelf, als opvallend contrast met het door oorlog en criminaliteit getekende leven van zijn Somalische buurman Abdi.
„Een speelse ode aan het maakproces.” Zo verwoordde op het Nederlands Filmfestival de jury van de Prijs van het Forum van de Regisseurs de lof voor de korte documentaire die Douwe Dijkstra (39) in samenwerking met de EO maakte. „De filmmaker en zijn buurman Abdi leren ons dat tijd, een groen scherm en een flinke dosis creativiteit ons soms pijn van vroeger anders doet laten zien.”
Het was een bijzondere blijk van waardering voor de eerste productie van Dijkstra die op televisie werd uitgezonden. De kunstenaar voltooide in 2005 zijn studie Illustration design aan de kunstacademie Artez in Zwolle, een opleiding die hij koos op basis van zijn grote passie, tekenen. Dijkstra maakte tien jaar deel uit van het kunstcollectief 33 1/3 ; hun werk was te zien op podia in Parijs, Glasgow en New York. In 2013 kreeg Dijkstra zijn eerste solo-expositie in het Stedelijk Museum in Zwolle; een van de video-installaties verwerkte hij tot korte film Démontable die een Gouden Kalf-nominatie ontving.
Ik doe onderzoek naar een onderwerp en daarna merk ik wel waar ik terecht kom
Douwe Dijkstra
Dijkstra noemt zichzelf een „a-typische filmmaker”. „Ik opereer als een one-manband en manipuleer eigenlijk altijd de beelden die ik in mijn werk gebruik, bijvoorbeeld middels effecten.” In Buurman Abdi (30 minuten, nog te zien op NPO Start ) reconstrueert hij samen met de Somalische vluchteling Abdiwahab Ali , zijn buurman, belangrijke scènes uit diens leven. De kijker ziet hoe het soms meligheid troef is voor het green screen waarop Dijkstra later achtergronden en attributen tovert, waardoor de scènes betekenis krijgen. Abdiwahab Ali was getuige van geweld in Mogadishu en belandde later in Nederland in de gevangenis na een overval. „Ik vind het heerlijk dat de vorm bij mij nooit vast staat”, zegt Dijkstra. „Er is vaak sprake van voortschrijdend inzicht: ik doe onderzoek naar een onderwerp en ik merk wel waar ik terecht kom. Dat is een wezenlijk verschil met het op meer traditionele, meer planmatige wijze vertellen van verhalen zoals de meeste films doen.”
Dijkstra vond veel inspiratie tijdens ‘artist-in-residence’-trajecten in Barcelona en Sao Paulo. Zijn werk verraadt ook een zoektocht naar de manier waarop de Nederlandse kunstenaar zich verhoudt tot wereldburgers met een andere achtergrond. „Thuis leerden wij om alles wat je hoort en ziet te bevragen. Durf verder te kijken dan je eigen beperkte bubbel, kijk verder dan wat je al weet. En realiseer je dat alles wat je ziet, ook in de media, bestaat uit keuzes en dus altijd een constructie is die iemand heeft bedacht.”
Douwe Dijkstra
Grappig genoeg vond Dijkstra het verhaal van buurman Abdi letterlijk naast de deur, toen hij door de coronapandemie aan zijn huis in Zwolle gekluisterd was. De regisseur had een klik met zijn buurman die hem uitnodigde om een film te maken over zijn bijzondere levensverhaal. Hij ziet zelf ook de overeenkomsten met de gelauwerde documentaire Flee waarin Deense regisseur Jonas Rasmussen het verhaal van een vluchteling in beelden vat. „Ik heb er bewust voor gekozen om in Buurman Abdi mijzelf in beeld te brengen. Ik verschuil mij niet achter mijn camera, maar ik ben onderdeel van het verhaal en ook van de discussie of ik als white privileged westerling dit verhaal mag vertellen.”
Naar zijn volgende project is het vooralsnog gissen – het perfecte nieuwe idee heeft zich nog niet aangediend. „Maar het lijkt me heel spannend om te ontdekken of deze vorm van maken zich ook leent voor een project van speelfilmlengte. Al zal ik dan wellicht moeten accepteren dat ik geen one-manband meer kan blijven.”
Robbert Blokland
Terug naar boven
BOEKEN
Femke Brockhus ‘Ik ben een stijlfetisjist: zinnen en woorden moeten precies kloppen’
Femke Brockhus Andreas Terlaak
Een puzzel, een pageturner en poëzie ineen. De roman ‘Kleine haperende vluchten’ van Femke Brockhus kreeg lovende kritieken. „Als ik een dag heb zitten schrijven voel ik me op m’n allernuttigst.”
Iets scheppen kan je gelukkig maken – of juist doodongelukkig. Omdat die schepping kwetsbaar is. Je moet het aan de boze buitenwereld toevertrouwen en hopen dat het goedkomt. Scheppingsdrang hield Femke Brockhus (33) bezig. „Ik schrijf en ik ben moeder. Voor je kunstwerk en je kind geldt allebei: het is een verlengstuk van jezelf waar je je verantwoordelijk voor voelt, maar waar je geen macht meer over hebt. Zoveel van je geluk ligt erin besloten, maar er kan van alles mee gebeuren – een boek waar ik trots op ben, kan door een paar kritische woorden veranderen in iets schaamtevols. En wanneer je kind niet blij is, werkt dat meteen in op je eigen gevoel. Waarom wilde ik die baby en dat boek dan toch zo graag?”
De vraag hing boven haar tweede roman, Kleine haperende vluchten , die afgelopen najaar verscheen en alom lovende kritieken kreeg . En, vond ze het antwoord? „De euforie als het wél klopt en goed gaat, is zo groot, dat je daarnaar blijft streven.”
Femke Brockhus
Haar hoofdpersoon Julia gaat aan haar schrijfambities en moederschap onderdoor – of zo lijkt dat. Ze verdwijnt in elk geval spoorloos, haar man en pasgeboren kind achterlatend. Wat is er gebeurd? De roman is een puzzel, een pageturner en poëzie ineen – dat laatste vanwege de vorm, gecondenseerde zinnen omringd door veel wit op de bladzijden.
Het schrijfproces ging van flarden naar een bulk naar opnieuw flarden. „Het begint met een verhaalidee, dat richting krijgt door losse flodders die in me opkomen, zinnetjes, stukjes dialoog, bijvoorbeeld als ik voor de klas sta” – ze geeft Nederlands aan middelbare scholieren – „of als ik in de supermarkt loop, heerlijk is dat. Met je gewone leven loopt er een soort ‘werkelijkheid 2.0’ mee, waarin alles meer betekenis en nut kan krijgen. Die notities zwellen aan tot een grote zooi. Later orden en snoei ik dat weer. Alle ruis eruit, tot overblijft wat er móét staan. Soms blijft er per bladzijde één zin over. Voor mijn debuut Laat het stil zijn had ik eerst 120.000 woorden, het werd een roman van 13.000 woorden.”
Zonde? „Nee, als ik een dag heb zitten schrijven voel ik me op mijn allernuttigst, nog meer dan wanneer ik lesgeef of mijn kinderen opvoed. Dat klinkt stom, maar dat voel ik wel zo.” Ook als haar dagopbrengst sneuvelt? „Oh, hele boeken liggen in de prullenbak. Ik zeg maar dat het zinvolle penoefeningen waren. Dat die ene zin het waard was.”
Met je gewone leven loopt er een soort ‘werkelijkheid 2.0’ mee, waarin alles meer betekenis en nut kan krijgen
Snoeien is ook bevrijdend. „Ik ben daarin sterk beïnvloed door het werk van Cynan Jones , Valeria Luiselli en Max Porter : zo kon en mocht het ook! Witregels invoegen, veel overlaten aan de lezer: daar gaat de tekst op een andere manier van leven. In een witregel kan meer staan dan wanneer je beschrijft wat er gebeurt en het daarmee vastpint. Ik ben wel bang dat ik nu aan deze vorm vastzit. Misschien wordt het nóg strakker en gecondenseerder. Wat blijft er over?”
Ze had zich voorgenomen om met Kleine haperende vluchten een boek te schrijven dat haar partner ook zou waarderen. „Van mijn debuut las hij 30 bladzijden en hij snapte er niks van, begon zich te schamen. Dus ik heb er nu wat plot in gestopt en dat was ook heerlijk. Maar als je me vraagt te kiezen tussen poëzie, pageturner of puzzel, kies ik voor poëzie. Ik ben een stijlfetisjist. Als ik schrijf ben ik vooral bezig met de zinnen en woorden, of die precies kloppen, zoals in een goed gedicht.”
Thomas de Veen
Terug naar boven
JAZZ
Loek van den Berg ‘Met muziek kun je ‘reizen’, gewoon vanuit je woonkamer’
Loek van den Berg Andreas Terlaak
Zijn instrument is de saxofoon en dat hoor je ook in zijn composities, waarin hij ook bas en piano melodieuze rollen geeft. „Ik zoek nieuwe kleuren, andere maatsoorten. Zoals in Armeense muziek.”
Een jongetje, een koffer, een treinreis door een berglandschap. Bestemming onbekend, de trein dendert voort. Door de tijd. De jongen groeit op, zo blijkt in de fraaie animatie van Thomas de Wit die hoort bij het nummer ‘Wayfarer’. Het is een tijdens de lockdown gecomponeerd jazzstuk van de Nijmeegse, in Rotterdam woonachtige saxofonist en componist Loek van den Berg (26), waarin hij in gedachten reist. „Muziek was in coronatijd een transportmiddel om toch nog te kunnen ‘reizen’, gewoon vanuit je woonkamer.”
Van den Bergs ‘Wayfarer’, het titelnummer van zijn vorig jaar uitgekomen debuutalbum, won in december de prijs voor Beste compositie bij de Dutch Jazz Competitie . De droge repetitieve ritmiek in ‘Wayfarer’ is geïnspireerd op de cadans van de trein op de rails. Maar het is de melodie van zijn sax die, gelijk oplopend met de trombone én de stem van pianist Aseo Friesacher, die meevoert langs verschillende landschappen.
Opvallen in een scene waarin iedereen dat probeert is sowieso lastig
Loek van den Berg
De wayfarer , de reiziger die maar al te graag rondtrekt, is Loek van den Berg zelf. Hij is een bedachtzame speler met een ronde, melodische sound die luisteraars graag „mee op reis” neemt. Hij put uit indrukken die hij zelf opdeed bij diverse reizen, al dan niet in dienst van de muziek. Zo werd het album Wayfarer een „verhalenbundel” van periodes uit zijn leven „vol nieuwe, muzikale culturen, ontmoetingen en natuur”.
Van den Berg begon op zijn tiende op de sax, geïnspireerd door de blazers in de Nijmeegse wereldmuziekband Kladderadatsch waarin zijn vader zingt en percussie speelt. Hij begon zijn opleiding aan het conservatorium van Arnhem maar voltooide zijn studie in 2019 aan de jazzafdeling van Codarts, het conservatorium van Rotterdam. Datzelfde jaar won hij de Erasmus Jazz Prijs.
Balen was het hoe corona destijds Van den Bergs eerste muziekplannen dwarsboomde. „Met je eigen muziek opvallen in een scene waarin iedereen dat probeert is sowieso lastig. Je maakt maar kleine stapjes. Nu we weer live spelen voel ik weer waar het om draait: de connectie met de andere spelers en het publiek, samen nieuwe dieptes van de composities ontdekken en risicovol, intuïtief spel.”
Loek van den Berg
Met pianist Daniel van der Duim vormt hij een duo. Het in Duitsland door het Loek van den Berg Quintet opgenomen Wayfarer is Van den Bergs eerste album onder eigen naam. Als saxofonist gaat hij uit van melodieën. Hij kan ze knap verweven, elkaar overlappend en opvolgend, door ook de andere, vaak meer begeleidende instrumenten als bas en piano een melodieuze rol te geven. „Een sfeer vangen”, wil hij, in gelaagde stukken. En: „Ik componeer altijd met specifieke muzikanten in gedachten. Hoe zouden zij het best klinken op hun instrument?”
Thuis is hij in het Batavierhuis in Rotterdam, een muzikale broedplaats waar veel jonge muzikanten een werkruimte hebben. Wereldmuziek heeft nu zijn aandacht, van flamenco tot Indiase muziek. „Ik zoek nieuwe kleuren, andere maatsoorten. Zoals in Armeense muziek. Ik leer de doedoek, een Armeens folkinstrument, bespelen. Een dubbelriet-blaasinstrument met een sound tussen klarinet en viool. Lastig, maar gaaf.” Ook inspirerend: de Israëlische jazzscene met muzikanten als Shai Maestro, Avishai Cohen. „Hun basis is folk, tussen melancholie en mystiek. Super interessant hoe zij muziek die al eeuwen bestaat doorcomponeren.”
Amanda Kuyper
Concerten
15 jan JazzX, Pletterij; 18 jan Paviljoen Ongehoorde Muziek, Eindhoven; 19 jan Jazz Eibergen. Inl: loekvandenberg.nl
Foto’s Andreas Terlaak
Terug naar boven