Opinie | Het unieke, ultieme kwaad duikt telkens weer op

In de jaren tachtig woedde de Historikerstreit in Duitsland. Historicus Ernst Nolte (1923-2016) betoogde dat de ‘Endlösung’ van Hitler en de zijnen slechts een antwoord was op de ‘Aziatische’ massamoord van Stalin, waarvan de Duitsers zouden hebben gevreesd het slachtoffer te worden. Joden immers waren bolsjewieken. Filosoof Jürgen Habermas en anderen bekritiseerden Nolte scherp, het ontkennen van de Shoah als doel op zich was een ontoelaatbare relativering, een poging de Duitse misdaden goed te praten.

Een tweede Historikerstreit vond recentelijk plaats. In 2021 was het de Australische historicus Anthony Dirk Moses die meende dat de Holocaust minder uniek is dan wordt aangenomen. Deze genocide zou in een lange geschiedenis van soortgelijke koloniale misdaden staan; en passant bekritiseerde hij de officiële Duitse herinneringscultuur die steun aan Israël tot Staatsräson heeft gemaakt. Op 18 maart 2008 gebruikte Angela Merkel in de Knesset dit woord om de „historische verantwoordelijkheid” te duiden die haar land voelde jegens Israël. De Shoah was „beispiellos”, en daarmee maakte ook zij, vermoedelijk bewust, deel uit van de Historikerstreit.

De oorlog in Gaza, die op 7 oktober begon, heeft deze strijd inmiddels vele nieuwe deelnemers bezorgd, vooral ook omdat sommigen menen dat wat in Gaza gebeurt genocide is, terwijl anderen dat weer hartstochtelijk ontkennen. De laatste versie van de Historikerstreit wordt vermoedelijk veelal onbewust gevoerd, kennis van zaken staat op gespannen voet met de roes van de overtuiging, en de kameraadschap die veelal met die overtuiging gepaard gaat. In een theater in Den Haag werd de kreet ‘Nooit meer Auschwitz’ gekoppeld aan ‘Nooit meer Gaza’, tijdens een vergadering van de Verenigde Naties in New York droeg de Israëlische ambassadeur een Jodenster – om maar twee momenten te noemen waar de ongeëvenaarde beschavingsbreuk uit de twintigste eeuw uitmondde in agitprop. Het unieke, ultieme kwaad duikt overal op, vooral als metafoor, en wegens de overdosis, als bijna versleten metafoor.

Mild barbarisme

Na de aanslagen van 11 september 2001 werd George W. Bush een manicheïstisch wereldbeeld verweten (het leven als strijd tussen het licht en de duisternis, ‘wie niet voor ons is, is tegen ons’), en het manicheïsme leeft tegenwoordig in velen. De beelden, eerst van de slachtpartij van Hamas op 7 oktober, daarna van de bombardementen op Gaza, maakten het, zoals schrijver Jessica Durlacher in deze krant schreef, moeilijk om niet ‘tribaal’ te denken. Iedereen bestrijdt het kwaad op eigen wijze, alleen het kwaad zelf wordt altijd weer op andere plaatsen gelokaliseerd.

Wilders en de zijnen hebben het beendermeel van de slachtoffers van 7 oktober ingezet ten behoeve van wat zetelwinst, alles onder het mom van vriend van de Joden te zijn

Stilte is collateral damage van deze ontwikkeling. Silence is violence, wie zwijgt, draagt bij aan het geweld, stellen sommigen. Nu hebben niet alleen verdachten in een rechtszaal het recht om te zwijgen, elke burger, ook in een academische context, heeft dat recht. Wat niet hetzelfde is als neutraliteit. Neutraliteit is voor de goden, maar de stervelingen mogen zwijgen. Ik weet dat Hannah Arendt (1906-1975) zei dat totalitarisme ook kon bloeien omdat gewone burgers passief bleven, maar dat zei ze in een bepaalde context en daarnaast hoeven we niet alles wat Arendt beweerde klakkeloos over te nemen. Ik betwijfel simpelweg of spreken altijd beter is dan zwijgen, vooral omdat spreken zelden een verheffende bezigheid is. Of het nu gaat om de naargeestige gewoonte islamitische burgers te dwingen afstand te nemen van islamitische terroristen, of Joodse burgers te dwingen tot een standpunt over dit conflict: het zijn vormen van mild barbarisme.

Luguber spektakel

De slachtpartij van 7 oktober wordt ook ingezet voor binnenlands gebruik, met volstrekt vanzelfsprekend gemak. Het theater van de identiteit (tribalisme) neemt daarbij surrealistische vormen aan. Ik vind het bijvoorbeeld onverstandig als Joodse academici, hier of in Amerika, zich uitspreken over het conflict en daarbij benadrukken dat zij spreken als Joden. Israëliërs en Joden zijn als bekend geen synoniemen. Wat telt is staatsburgerschap. Goed, via het recht op terugkeer hebben Joden in theorie recht op een Israëlisch paspoort, maar veel Joden hebben om die reden eveneens recht op een Duits, Spaans of Portugees paspoort (Holocaust, inquisitie) zonder dat dat met identificatie met voornoemde landen gepaard gaat.

De PVV en andere extreem-rechtse partijen en personen hebben de slachtpartij aangewend om hun weerzin jegens de moslim en de asielzoeker van ammunitie te voorzien. In die kringen heeft de schijnheilige bewering dat antisemitisme vrijwel uitsluitend afkomstig is uit de moslimgemeenschap aan urgentie gewonnen. De Jood als stok om de favoriete vijand mee te slaan. Je zou het woord antisemitisch kunnen gebruiken, ware het niet dat dat woord iets te vaak wordt gebruikt. Andere woorden dan: Wilders en de zijnen hebben het beendermeel van de slachtoffers van 7 oktober ingezet ten behoeve van wat zetelwinst, alles onder het mom van vriend van de Joden te zijn. Een ietwat luguber spektakel.

Als het noorden van Gaza nu al ergens op lijkt, dan is het niet op Auschwitz maar op Duitse steden als Hamburg en Dresden in het voorjaar van 1945

In herinneringscentrum Kamp Westerbork vroeg een rondleider mij onlangs: hoe kan ik over het verleden blijven spreken in de context van de oorlog in Gaza? Het korte antwoord luidt: die twee zaken moeten strikt van elkaar gescheiden blijven. Ook al is het de vraag of er een Joodse staat zou zijn geweest zonder Shoah, ook al is het zionisme zonder Europees antisemitisme onbegrijpelijk, ook al waren er onder de slachtoffers van de Hamas-aanval familieleden van Holocaustoverlevenden, ook al kunnen velen de verleiding niet weerstaan het Derde Rijk als grabbelton te zien met metaforen voor hedendaagse propagandaoorlogen.

Massamoorden vergelijken met geen enkel ander doel dan propaganda is een van de vele vormen die de leedcompetitie aanneemt, en ik heb al eerder gesteld dat dat onvermijdelijk tot totale nivellering zal leiden, waardoor uiteindelijk op het verband voor een verstuikte enkel zal worden geschreven: nooit meer Westerbork. Maar niet elke oorlogsmisdaad is genocide, niet elke genocide is Auschwitz.

Gaza gezien vanuit Israëlische kant van de grens.
Foto John MacDougall / AFP

Als het noorden van Gaza nu al ergens op lijkt, dan is het niet op Auschwitz maar op Duitse steden als Hamburg en Dresden in het voorjaar van 1945. Anders dan het Israëlische leger nu veinsden de geallieerden toen niet eens dat het bombarderen van Duitse steden bedoeld was om militaire doelen te treffen: het ging om het demoraliseren van de vijand. Ongeveer 45 procent van alle Duitse huizen was in 1945 verwoest. Alleen al in de zomer van 1943 waren in de stad Hamburg tijdens gruwelijke vuurzeeën 40.000 mensen om het leven gekomen. Van de 75 miljoen Duitsers die in de vier bezettingszones woonden in het voorjaar van 1945 verbleven de meesten niet op de plek waar ze thuishoorden, het land was bedolven onder 500 miljoen kubieke meter puin. De 12 tot 14 miljoen Duitsers die na 1945 uit hun huizen in Oost-Europa werden verdreven, de Heimatvertriebene, hebben die Heimat vaarwel moeten leren zeggen.

Door de vergelijking met Duitsland lonkt de vraag of Gaza na de oorlog, met internationale hulp, een Wirtschaftswunder zal beleven. Te vrezen valt van niet, al was het maar omdat het revolutionaire en contrarevolutionaire geweld nog niet lijkt te zijn uitgewoed.

Revolutie en contrarevolutie

Om het geweld in Gaza te duiden, los van de absurditeit van het puin, is er allicht een zinvolle analogie met de Peruaanse burgeroorlog die zich afspeelde in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. De revolutie werd geleid door de maoïsten van het Lichtend Pad, aangevoerd door filosofieprofessor Abimael Guzmán (1934-2021). Het motto van Guzmán luidde: alles is een illusie behalve macht. De contrarevolutie van staatswege kreeg gestalte in president Alberto Fujimori, oud-universiteitshoofd en kind van de Japanse gemeenschap in Peru. Op het spel stond de vraag van wie het land was en wie ervan mocht profiteren, kolonisatie of dekolonisatie. Zo’n 70.000 mensen kwamen bij het beantwoorden van die vraag om het leven, de meesten van hen stamden uit de inheemse boerenbevolking. Uiteindelijk belandde zowel Guzmán als Fujimori in de gevangenis, beiden verantwoordelijk voor ruwweg de helft van de slachtoffers.

Op geopolitiek niveau blijkt moraal telkens weer machteloos: een oude, manke zwerfhond met een slecht gebit

Hoewel Peru voor de meeste mensen geen heilig land is, is het verschil tussen de verering van Mao en die van een monotheïstische God voor de revolutionaire beweging minimaal. Zowel het revolutionaire als het contrarevolutionaire geweld bezit het vermogen zich razendsnel te ontwikkelen van middel tot doel. Dat betekent onder andere: zelfs als Israël van de rivier tot aan de zee zal zijn verdwenen, zal aan het revolutionaire geweld van Hamas geen eind komen. Wie de geweldsuitbarstingen in die regio wil doorgronden moet allereerst begrijpen dat zowel de revolutie als de contrarevolutie belang hebben bij permanente strijd, blijvende vrede is voor hen als sterven.

Anders dan Peru is het heilige land een scharnierpunt in het geopolitieke bestel. Wat op het spel staat is niet alleen het bestaan van Israël en Palestina als onafhankelijke staten, maar ook het behoud van Amerikaanse invloed in het Midden-Oosten en daarmee de vraag of de Amerikaanse eeuw nog even voortduurt. Iran heeft geen behoefte om militair in de bres te springen voor de Palestijnen, het hoopt slechts de Amerikaanse invloed in de regio te verzwakken en daarin vindt het Rusland aan zijn zijde. Poetin en Iran waren de grote winnaars van de Syrische burgeroorlog (een half miljoen doden), de slachter Assad is intussen bezig aan een aardige comeback. Realpolitik kan puur cynisme zijn. Maar het witte doodskleed van de naïviteit waarin de westerling zich met zijn beste bedoelingen gaarne hult is nauwelijks minder cynisch.

Moraal als wapen

De grieven en de noden die Guzmán waarnam waren zeer reëel, zijn revolutie daarentegen heeft weinig tot niets bewerkstelligd voor de mensen namens wie hij zei te strijden. De status-quo in het Peru van voor de burgeroorlog is grotendeels intact gebleven. Toch maken recente ontwikkelingen, zowel in Oekraïne als in Gaza, duidelijk dat Guzmán een ding goed gezien heeft: macht is nog altijd een kwestie van de bereidheid bloed te vergieten, eigen en andermans bloed.

Moraal is uiteraard ook een wapen, dat net als andere wapens kan worden ingezet voor rechtvaardige doelen. Niet noodzaak maar rechtvaardigheid is het wezen van het wapen van de moraal, al pakt dat in praktijk niet altijd zo uit. Ook moraal kan worden misbruikt. In Europese en Amerikaanse cultuuroorlogen is de moraal een effectief, soms zelfs vernietigend wapen. Op geopolitiek niveau blijkt moraal telkens weer machteloos, een oude, manke zwerfhond met een slecht gebit. Macht komt daar nog altijd uit de loop van een geweer, het geloofwaardig dreigen met het geweer, de tank en het gevechtsvliegtuig.

Zeer terecht had Europa na 1945 genoeg van al dat bloedvergieten, wat een bloeiende Europese wapenindustrie niet in de weg heeft gestaan. Sneuvelen is voor anderen, wij leveren eventueel de wapens, in de namiddag doen wij aan Historikerstreit.