Acteur Helmert Woudenberg wilde een brug slaan tussen heden en verleden

Zwijgen: dat woord is misschien het meest van toepassing op acteur en regisseur Helmert Woudenberg. Hij noemde zichzelf in een interview met NRC „een oorlogswees”: zijn vader stierf vroeg in 1945 in Polen als Untersturmführer in een Nederlandse Waffen-SS eenheid. Een maand na zijn dood werd zoon Helmert geboren, op 15 februari 1945 in het Duitse Elspe. Zijn moeder stierf kort na de oorlog aan een infectie. Helmert Woudenberg groeide na de oorlog op in pleeggezinnen in Hoofddorp en Hilversum. Afgelopen donderdag 23 november overleed hij plots aan een hartaanval. Hij werd 78 jaar en speelde nog midden in de theatertournee Blind, over een oude vader die door zijn dochter wordt verzorgd.

Woudenberg werd bij het grote publiek bekend door zijn filmrollen in Blue Movie (1971), Wat zien ik!? (1971) en Amsterdamned (1988). Ook was hij te zien als commissaris Hoeben in de tv-serie Flikken Maastricht. (2008-2010). Een van zijn grootste verdiensten was zijn betekenis als medeoprichter en vooraanstaand acteur van het legendarische gezelschap Het Werkteater, een collectief waaraan hij tussen 1970 en 1982 was verbonden. Woudenberg deed in 1968 eindexamen aan de Amsterdamse Toneelschool, waar een van zijn klasgenoten acteur en presentator Joost Prinsen was. Desgevraagd zegt Prinsen dat Woudenberg en hij „van begin af aan een sterke vriendschapsband hadden, omdat we beiden uit de provincie kwamen, ik uit Vught en Helmert uit Hoofddorp. De rest van de studenten kwam uit de Randstad”. Prinsen roemt Woudenbergs speelstijl als „indringend”. Van begin af aan op de Toneelschool, laat Prinsen weten, „was ik gefascineerd door het toneelspel van Woudenberg. Het kwam altijd bij je ‘binnen’.”


Lees ook
‘Kinderen weten nu meer van oorlog dan wij toen’

Haarlemse verzetsheld Hannie Schaft (Sanne Helgenberger) in het gelijknamige toneelstuk van Helmert Woudenberg. Foto NRC Handelsblad, Leo van Velzen Amsterdam, 28-04-2010. Repetitie van toneelstuk over Hannie Schaft (Het meisje met het rode haar) geschreven en geregisseerd door Helmert Woudenberg. Foto Leo van Velzen NrcHb.

Woudenbergs grootvader Hendrik Jan Woudenberg was een NSB-leider. Tijdens zijn studiejaren aan de Toneelschool woonde Woudenberg bij zijn grootmoeder in huis in Amsterdam. Hoe zwaar dat oorlogsverleden ook op Woudenberg rustte, hij heeft in zijn latere carrière de moed gehad hierover enkele voorstellingen te maken die beslist het predikaat ‘indringend’ verdienen, zoals De Hel, Waterman, Kind van mijn Ouders, De Jodenverraadsters en Hannie Schaft. Enkele van deze voorstellingen bracht hij onder meer tijdens het festival Theater Na de Dam met amateurspelers. Hij wilde hiermee, naar eigen zeggen, „een brug slaan tussen heden en verleden”.

Zilveren Nipkowschijf

Een van Woudenbergs wapenfeiten bij Het Werkteater was zijn optreden in de voorstelling Opname, in 1979 verfilmd door cineast Erik van Zuylen. De voorstelling had het reilen en zeilen in een ziekenhuis tot onderwerp. Het script was van Marja Kok, geïnspireerd door twee andere Werkteater-voorstellingen Je moet ermee leven en Als de dood. De film won tal van prijzen, onder meer de Zilveren Nipkowschijf, en werd over de hele wereld vertoond. Nog steeds geldt de werkwijze van Het Werkteater als belangwekkend door de manier waarop de hiërarchie van het toneelbestel met een allesbepalende regisseur werd doorbroken. Dat zelfstandige optreden heeft Woudenberg na zijn vertrek voortgezet in een groot aantal solo-voorstellingen waarvoor hij zelf de tekst schreef en die hijzelf regisseerde, onder meer Jezus Christus en Pim Fortuyn. Het overrompelend eerlijke stuk Landverrader (2016) over Woudenbergs NSB-grootvader Hendrik Jan getuigde van grote moed, waarmee hij veel van het zwijgen uit zijn vroege jeugd doorbrak.

Dat actuele ontwikkelingen hem na aan het hart gingen, bewees hij met zijn overtuigende, innige optreden het stuk Mansholt (2015) over de complexe en bedreigde situatie van het boerenleven. Bij deze rol als landbouwminister kon hij putten uit zijn persoonlijke leven als jongetje dat na de oorlog opgroeide in een boerengezin in Hoofddorp. Dat moet de reden zijn dat Mansholt tot een van Woudenbergs grootse, latere voorstellingen behoort, samen met De Hel en Leefbaar: een acteur die, geheel volgens zijn eigen overtuiging, zowel vuur, aarde, water en lucht moest kunnen spelen. Hoe meer schakeringen hoe beter, dát typeerde hem.