Column | Racisme is nu politiek gelegitimeerd

De allereerste keer dat mijn ouders stemrecht kregen, was voor de gemeenteraadsverkiezingen. Mijn vader was die dag al vroeg opgestaan. Net overhemd, colbert. „Kom mee, stemmen”, zei hij tegen mijn moeder die er niks van moest weten. „Kifesh”, hoe bedoel je, protesteerde mijn vader. „Ze hebben ons stemrecht gegeven en dan ga je niet?”

Die discussie hadden ze vervolgens iedere vier jaar. Mijn moeder kon de namen op de lijst niet lezen en had geen zin in een toneelstukje alsof ze wist wat ze deed. Het eindigde altijd op dezelfde manier: dat ze mijn vader machtigde om namens haar te stemmen. Beide tevreden.

In die periode zat ik nog in de onnozele ‘wat maakt die ene stem nou uit’-fase. Maar van geamuseerde jonge toekijker ben ik met de jaren in mijn vader veranderd: stemmen neem ik zeer serieus en iedere verkiezing ga ik langs mijn broer voor zijn machtiging om zijn stem niet verloren te laten gaan.

Maar het voelt nu wel als een verloren stem. Ik had het natuurlijk kunnen verwachten, al die artikelen en analyses waarin Wilders ‘milder’ werd genoemd. Als je zulke larie vaak genoeg herhaalt, gaan mensen het geloven. Zeker nadat Yesilgöz de deur wijd voor hem openzette. Ze groef een electoraal graf voor de moslims en biculturele kiezers, maar viel er zelf ook in, want mensen hebben liever het origineel.

Daags voor de verkiezingen maakte extreem-rechts zich al vrolijk op X met verbindende berichten over toekomstige concentratiekampen voor moslims. Een Haags PVV-raadslid sorteerde voor: „Laten we Den Haag deïslamiseren, in plaats van de haat faciliteren. Huis voor huis, straat voor straat en wijk voor wijk Den Haag weer vrij maken van deze geïmporteerde haatideologie.”

Mensen een haatideologie verwijten terwijl je in één adem door de hatelijkste fantasieën eruit kraamt. En daar de ironie dan niet van inzien.

We moeten het stof van de schok van ons afschudden en door

Dat een groot deel van de Nederlanders hun racisme liever zo puur en ongegeneerd mogelijk heeft – ik ben er ontdaan van. Niet omdat ik die nare sentimenten niet ken, ik ben ermee opgegroeid. Maar omdat die nu vrijelijk geuit zullen worden, meer nog dan voorheen. Racisme is politiek gelegitimeerd.

En dan Wilders. Na zich twintig jaar met de vuigste, meest racistische troep te hebben geprofileerd, kondigde hij aan een premier voor alle Nederlanders te willen zijn. Alsof je na jaren van huiselijk geweld te horen krijgt: ‘we kunnen het toch nog eens proberen’.

Hij erkent het Nederlanderschap van de biculturele en islamitische gemeenschap niet eens. Hun vrijheid van meningsuiting en recht om vrij te geloven zijn niet gegarandeerd. Ruim twee miljoen mensen hebben daar met overtuiging op gestemd. Ook ik ben donderdagochtend wakker geworden in een PVV-gemeente.

Tussen de smeulende hopen van deze campagne zag ik lichtpuntjes: politici als Rob Jetten, Laurens Dassen en Esther Ouwehand overtuigden en ontroerden met hun boodschap tegen racisme en vóór alle Nederlanders, zonder onderscheid.

We moeten het stof van de schok van ons afschudden en door. Die ruim twee miljoen stemmers duidelijk maken dat de wereld niet meer zal worden zoals die vijftig jaar geleden was. Dat monoculturen niet bestaan, dat moslims niet weg zullen gaan, dat dit land ook de biculturele en lhbti-gemeenschap toebehoort, dat vrouwen baas zijn over hun baarmoeder. Dat zondebokpolitiek slechts ellende brengt.

Polariseren moeten we, met overtuiging. Voor gelijkheid, rechtvaardigheid en vrijheid. Voor iedereen.

Hassnae Bouazza is schrijver, journalist, columnist en programmamaker.