In de verkiezingscampagne was er veel aandacht voor bestaanszekerheid. Dat kost geld, en waar komt dat vandaan? De VVD pleit ervoor, zo bleek uit de CPB-doorrekening, het hele budget van ontwikkelingssamenwerking weg te bezuinigen. De vraag is wat Nederland daarmee zou opschieten. Want de kans is dan groot dat ontwikkelingslanden terugvallen en afhankelijker van ons worden.
Ontwikkelingslanden zijn de afgelopen decennia in rap tempo veranderd. Er is volop transformatie richting grotere economische zelfstandigheid. Hoewel critici wijzen op corruptie en fraude, voeren goede resultaten de boventoon: ruim vijftig jaar geleden haalde 30 procent van de Afrikaanse kinderen hun vijfde verjaardag niet. Dat is nu gedaald naar 7 procent.
Laat ik mij richten op Afrika, straks het drukst bevolkte continent ter wereld. Nederland en Afrika hebben eigenlijk dezelfde langetermijnagenda: het loslaten van ontwikkelingshulp. Dat kan alleen door stabiele economische groei en, in het huidige economische klimaat, slimmer omgaan met het beschikbare geld.
Vandaag stoppen met ontwikkelingssamenwerking is kapitaalvernietiging van alles wat samen met Nederland is opgebouwd. Juist nu is doorpakken cruciaal: langdurige economische relaties, robuuste investeringen, digitalisering en klimaatsamenwerking. Het nu schrappen van ontwikkelingssamenwerking lijkt op een zorgverzekeraar die stijgende zorgkosten wil beperken door preventieprogramma’s af te schaffen. Kortetermijnwinst.
Van hulp naar handel
Het Nederlandse beleid op ontwikkelingssamenwerking is al jaren geleden getransformeerd van (nood)hulp naar initiatieven met het bedrijfsleven: ‘handel in plaats van hulp’. Dit past goed bij de economische opmars van veel Afrikaanse landen. Het bedrijfsleven daar is de motor voor groei: negen op de tien banen ontstaan in de private sector. Ook krijgt meer dan 50 procent van de Afrikanen zorg van particuliere ondernemingen. Ondernemingen creëren banen die mensen helpen zich uit de armoede te werken en dragen bij aan het tegengaan van conflicten, radicalisering en irreguliere migratie. Innovatie is hier cruciaal: wereldwijd is Afrika de koploper op het gebied van mobiele betalingen, wat de nieuwe economie stimuleert.
De transitie van hulp naar handel wordt ook omarmd door Afrikaanse leiders. In 2017 lanceerde de president van Ghana, Nana Akufo-Addo, zijn visie: „Africa Beyond Aid”: „Het is tijd om economieën op te bouwen die niet steunen op liefdadigheid.” Ghana’s transitie was op de goede weg, maar kreeg vorig jaar een klap vanwege de coronacrisis, oorlog in Oekraïne en hoge rente op buitenlandse leningen; het land moest alsnog aankloppen bij het IMF.
Stabiliteit en economische groei in Afrika zijn in het belang van Nederland. Nederlandse ambassades, bedrijven en ontwikkelingsorganisaties die de lokale context goed kennen slaan de handen inéén. Zo zette Nederland een Challenge Fund for Youth Employment op, om 200.000 banen in Afrika en het Midden-Oosten te creëren. VNO-NCW en MKB-Nederland dragen bij aan het versterken van het lokale ondernemingsklimaat, Invest International (een gezamenlijke onderneming van de Nederlandse Staat en Ontwikkelingsbank FMO) stimuleert ontwikkelingsrelevante infrastructuur en het Medical Credit Fund verstrekt leningen aan vrouwelijke zorgondernemers.
Afrikaanse overheden moeten hun reguliere inkomsten vergroten en efficiënt gebruiken. Dat is nog moeilijk, omdat 70 procent van de mensen in Afrikaanse landen in de informele sector werkt, waar nauwelijks belasting wordt betaalt. Nederland steunt daarom het African Tax Administration Forum, de overkoepelende organisatie van Afrikaanse belastingdiensten. Daarnaast steunt Nederland digitalisering in de gezondheidzorg, wat transparantie en verantwoordelijkheid rondom geldstromen verbetert.
Lees ook
Nederland slaat een modderfiguur met bezuinigen op internationale samenwerking
Blijf investeren
De wereld staat voor heel wat uitdagingen die de grenzen overstijgen. De klimaatcrisis is een belangrijk voorbeeld. Mondiale afspraken kunnen hier een gamechanger zijn. Maar die werken alleen als alle landen ook de afgesproken acties kúnnen uitvoeren. Nu beschouwen Afrikaanse landen Nederlandse milieu-eisen als het eenzijdig opleggen van handelsregels, en bescherming van de Nederlandse markt. Nederland moet via een open dialoog het perspectief van Afrika meenemen bij de ontwikkeling en uitvoering van handelsregels.
Nederland kan profiteren van wederkerigheid. Afrika heeft 60 procent van het beste zonne-energiepotentieel van de wereld, maar slechts 1 procent van de geïnstalleerde zonnepanelen. Nederlandse bedrijven blinken uit in innovatie, duurzame ontwikkeling en kennis, en kunnen enorm bijdragen aan vergroening en digitalisering van Afrikaanse economieën.
Om Afrika te verlossen van ontwikkelingshulp zijn rolmodellen nodig. Neem Ghana; niet het rijkste land in Afrika, maar heeft een nationaal ziekenfonds en is daarmee koploper. Een groot deel van de verzekeringspremies wordt uit btw-inkomsten gefinancierd en inmiddels zijn 17 miljoen Ghanezen verzekerd. Ondanks de huidige economische terugslag blijft Ghana betalen voor zijn ziekenfonds. Gesteund door Nederlands ontwikkelingsgeld helpt de ngo PharmAccess Ghana om de nationale verzekeraar en de ziekenhuizen nog efficiënter te maken. Dit inspireert vooruitgang elders in Afrika.
Nederland moet blijven investeren om de voortgang van de afgelopen jaren te consolideren. Nu bezuinigen vernietigt ons kapitaal en de veelbelovende weg die de afgelopen jaren is ingeslagen. Laten wij Afrika niet terugwerpen op afhankelijkheid.