Wat vindt NRC | Geweld tegen Baudet is geweld tegen de democratie

De aanval op FVD-leider Thierry Baudet deze week in een Gronings café kwalificeert als een politieke aanslag. Ook als we nog weinig weten over precieze motieven en achtergronden van de verdachte. Het is bovendien de tweede in korte tijd tegen hem persoonlijk, gezien de harde klap die hij eerder in Gent kreeg van een Oekraïense vluchteling. Daar is een politiek motief al wat aannemelijker.

Het Groningse incident is een aanval op de democratie – en dus niet alleen op Baudet. Maar eigenlijk op álle kandidaten die tot vandaag vrij in de media, op straat en in publieke gelegenheden campagne hebben gevoerd. Dat betekent de kiezer onder ogen komen, zeggen waar je voor staat, horen wat er leeft en dan verder, naar het volgende dorpsplein, café of theaterzaaltje. Zonder vrees voor lijf en leden. Precies wat vele kandidaten op die dag aan het doen waren.


Lees ook
Doe niet laconiek over de aanval op Baudet, zegt de expert.

FVD-leider Thierry Baudet in gesprek met de media in de Tweede Kamer, een dag nadat de lijsttrekker tijdens een verkiezingsbijeenkomst werd mishandeld.

Misschien wordt er eens iemand boos of neemt een burger de gelegenheid z’n gal te spuwen. Er stond deze verkiezingen immers veel ongenoegen op de agenda. Maar doorgaans is de burger in staat verschillen te accepteren en zich neer te leggen bij de uitslag. In een democratie is dat kostbaar publiek kapitaal.

Ook vandaag zullen er kiezers blij zijn en teleurgesteld – maar dat mag niet knagen aan het vermogen om vreedzaam samen te leven. In een democratie is wachten op de volgende verkiezingen dan de grondhouding. Kandidaten worden op hun beurt geacht veel te kunnen incasseren. Alleen geen klappen.

De klap in het Groningse café trekt bovendien een oude wond open. De moord op kandidaat Pim Fortuyn door dierenactivist Volkert van der G. in mei 2002 sloeg in als een bom. Het maakte duidelijk dat extreem geweld in de Nederlandse politiek mogelijk was. Twee maanden eerder gooiden dierenactivisten nog een ‘taart’ gevuld met kippenmest in Fortuyns gezicht. De democratische standaard ‘van politici blijf je af’ werd destijds al gebroken, met fataal vervolg. Van de schrik en de afschuw over de moord op Fortuyn is Nederland nooit bekomen – het is een publiek trauma.

Of de jongeman in het Groningse café, geboren in 2008, doorzag wat hij aanrichtte en tegen welke achtergrond, is de vraag. Voor pubers bestaat er jeugdstrafrecht waarin rekening wordt gehouden met ontwikkeling, onrijpe hersenen en dito onbezonnen handelen. Anders gezegd: op die leeftijd leert de mens nadenken. De strafrechter zal er raad mee weten.

Het is óók een feit dat het opinieklimaat guurder is en de publieke omgangsvormen rauwer zijn. De politie beschikt inmiddels over een ‘team bedreigde politici’ dat vorig jaar 1.125 meldingen van bedreiging en opruiing ontving. Sociale media zijn behalve een voedingsbodem voor ophitsing ook een bron van misleiding en zelfbedrog gebleken. Daarin maken burgers elkaar van alles wijs en dichten zij politici absurde motieven en vergaande plannen toe. Daarin schuilt een reëel gevaar voor hun veiligheid. In die zin zijn de tijden veranderd – en niet ten goede. Ook in de Kamer zelf worden omgangsvormen met enige regelmaat geschonden. Die verharding is evenzeer te betreuren.

Hoe dan ook is geweld tegen een Kamerlid dat voor herverkiezing strijdt onacceptabel. Spontaan contact met het publiek moet voor kandidaat-politici tot de mogelijkheden blijven behoren. Ook scheidend VVD-leider Rutte voert na dertien jaar machtsuitoefening nog steeds op straat campagne en laat zich daar aanspreken. Dat vereist moed, helaas.