Column | Stilstand

Het strategisch stemmen werd voor de vitrine van Marcel, naamgenoot en groenteboer in winkelcentrum De Plaszoom te Wormer, uitgelegd. Gesprek tussen twee inwoners van Wormer. Inwoner 1: „Je stemt op wat je niet wilt, dat is het idee, zodat de ander niet kan winnen.”

Inwoner 2: „Gewoon vals spelen dan toch? Dan speel je toch vals?”

Na de herhaling keek ze zoekend naar hulp om zich heen.

„Ja, dat is vals spelen”, zei ik om te helpen. „Dan telt het niet.”

De mondhoeken van ‘inwoner 1’ zakten naar beneden: “O, daar hebbie hem weer. Feind hört mit. Negatieveling. Ga je het weer opschrijven? Nou, ik stem gewoon wat ik wil hoor.”

Tegen inwoner 2: „Hij is uit op de ondergang van ons dorp.”

Inwoner 2: „Ach, wel nee.”

„Ach wel nee”, herhaalde ik.

Van haar mocht ik gerust opschrijven dat ze twijfelde tussen GroenLinks-PvdA en D66 en dat ze neigde naar GroenLinks-PvdA. Twee partijen waar ze bij vorige verkiezingen ook al tussen twijfelde.

Inwoner 1: „Hoor je het goed? Je hebt hier te maken met echte socialisten. De hele Zaanstreek was vroeger zo rood als wat. Het krioelde hier van de communisten. Schrijf je dat wel even goed op, anders zijn wij weer een extreemrechts dorp.”

Inwoner 2: „Ik ben niet extreemrechts.”

Inwoner 1: „Hij heeft twee poezen en hij leest de Donald Duck. Daar kan Timmermans niet tegenop. Het is de plicht van iedereen die wel kan nadenken om zich daar tegen te verweren. Doe er uw voordeel mee!” Dit advies om strategisch te stemmen maakte een einde aan de conversatie. Hij bestelde twee bakjes snijfruit en voor twee personen hutspot.

Toen hij weg was zei inwoner 2 dat ze hem al z’n hele leven kende.

„Hij bedoelt het goed”, zei ze, „maar hij is natuurlijk geen zwever, zoals de rest.”

Het gesprek voelde bijna intiem, alsof we tegelijkertijd in het zwembad waren gesprongen en ik een paar baantjes mee had mogen zwemmen.

Later dronk ik ook weer eens koffie in het café aan het water waar ik vanwege de werkzaamheden – Wormer krijgt een nieuwe brug – bijna nooit meer kom. De bediening is er traag, niet omdat ze sloom zijn, maar uit desinteresse. Ik ging bij een tafeltje aan het raam zitten. Er kwamen geen boten voorbij, maar er stond wel een enorme hijskraan, misschien wel de grootste hijskraan die ik ooit had gezien.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.