Column | De muis op zijn kop

Natuurlijk kijk ik naar het laatste seizoen van The Crown. En natuurlijk lach ik de critici uit die de scenarist verwijten dat het te veel zou lijken op de film The Queen (2006). Ja, het lijkt op elkaar. Niet omdat de scenario’s geschreven zijn door dezelfde man, maar omdat het onderwerp historisch is: je kunt niet naar believen sleutelen aan de misrekening over en weer tussen het Britse koningshuis en prinses Diana. Maar er is ruimte genoeg voor variatie en die wordt benut. Koningin Elizabeth is in The Queen een vertwijfelde vrouw. In The Crown zie ik haar onderduiken in het recht op starrigheid dat ze aan haar ambt ontleent. Beide versies zijn aannemelijk, maar niet vergeten: hoe het echt zat, zullen we nooit weten. Dat geeft niet, integendeel, het is wel zo aangenaam, want in handen van goeie vertellers betekent het gelegenheid voor superieure momenten die The Crown promoveren tot een kunstwerk van gewicht. Zo geniet ik enorm van een close-up van een muis. We zijn in Buckingham Palace. Op de gang staat prins Charles als een schooljongen te wachten tot ‘mummie’ hem binnenroept. Er schiet een muis voorbij, en ik zie dat Charles de muis ziet. En dat hij verschiet. Hij weet: ongedierte, maar hij zwijgt erover. En daarmee is dit een muis van betekenis. Hij is het signaal dat Charles zich de rot in zijn familie realiseert en wij met hem.

Nou is een kunstwerk geen spelletje Cluedo. Je kunt die muis ook beschouwen als een leuk intermezzo, interpreteren hoeft niet. Al dringt het zo ook wel door, want in een koninklijk paleis hoort geen muis. Spurt er toch eentje voorbij dan ondergraaf je zekerheden. Zo wist Annie M.G. Schmidt wat ze deed toen ze het lied ‘Muis in de supermarkt’ (met parelende strofen als „’t is een schande dat dat mag/ keuteltjes in de hagelslag”) schreef – met een kleine ingreep als een muis die „droomt van zijn moeder / achter de puddingpoeder” ondermijnt ze het burgermansfatsoen en dat haar dat lukt, maakt dit lied tot kunstwerk.

Prins Charles (Dominic West) met zonen William (Rufus Kampa, links) en Harry (Fflyn Edwards) in ‘The Crown’
Foto Keith Bernstein/Netflix

Op filmfestival IDFA zie ik een geweldige documentaire over het kunstwerk dat in 1917 in één klap vaststelde wat kunst is: de readymade ‘Fountain’. Een porseleinen pisbak was ondersteboven gekeerd en gesigneerd, en voilà, daar stond een definitie: kunst zet de werkelijkheid op zijn kop. Het toont het ene en ook al blijft dat zichzelf, het ene wordt ook het andere. Kunst opent dusdoende ongedachte inzichten. Het dwingt tot twijfel. Het relativeert, het provoceert, het is idioot en wijs tegelijk. Kunst is onmisbaar, zonder kunst roest de werkelijkheid vast.

Alreadymade noemde cineaste Barbara Visser haar film, want er zijn sterke aanwijzingen dat Fountain niet van Marcel Duchamp is maar van de kunstenares Elsa von Freytag-Loringhoven. Vissers film zet de onwrikbare reputatie van Duchamp op zijn kop. De aartsvader van het modernisme is nu de muis, langs de plinten vluchtend voor leugendeskundigen en hun vallen.