‘Focus in klimaatbeleid moet liggen bij eerlijke compensatie’

Westerse landen hameren op de noodzaak van de energietransitie, maar gaan buiten de landsgrenzen, veelal in Afrika, door met het winnen van olie en gas. Dat is hypocriet, zegt de Oegandese ontwikkelingseconoom Faith Lumonya begin november in een rumoerige hal van het World Forumgebouw in Den Haag. Zij is daar voor een conferentie van het ministerie van Buitenlandse Zaken over feministisch buitenlandbeleid. „Daarnaast compenseren westerse landen hun uitstoot door bossen die koolstof opslaan te kopen”, zegt ze. „Ze schetsen het beeld dat deze carbon credits [internationale handel in emissierechten] voor sociaal-economische verandering zorgen. En helaas trappen onze regeringen daar in. Maar de drijfveer blijft kapitalisme. Dat is triest, omdat we weten het niet onze gemeenschappen zijn die ervan profiteren.” Critici waarschuwen dat de lokale bevolking van deze plekken wordt verdreven.

De termen antikolonialisme, antikapitalisme en feminisme lopen in Lumonya’s ogen vloeiend in elkaar over. „Feminisme geeft ons de lens om te begrijpen waarom gemarginaliseerde groepen niet aan tafel zitten of waarom zij het hardst worden getroffen door crises”, legt ze uit: door de kritische blik die dit biedt op machthebbers. Gemakkelijk verbindt ze feminisme aan „het dekoloniseren van de manieren waarop instituties werken en hoe landen zich tot elkaar verhouden”. Zo bekritiseerde ze de Africa Climate Change Summit afgelopen september, waarover ze zich afvroeg of de vele aanwezige Europese en Amerikaanse lobbyisten en regeringsleiders de belangen van de Afrikaanse bevolking wel behartigden.

Vergelijkbare vraagtekens zet Lumonya bij het akkoord over ‘loss en damage’ dat vorig jaar werd bereikt op de klimaattop in Egypte – een fonds voor ontwikkelingslanden die schade lijden door klimaatverandering. Landen kwamen onlangs overeen dat de Wereldbank dit fonds zal financieren. „Voorstanders daarvan zeggen dat de Wereldbank al over de nodige systemen voor de uitvoering van zo’n fonds beschikt. Maar mijn bezwaar is dat de Wereldbank geen gelijk stemrecht kent. Er is maar één persoon die heel Afrika bezuiden de Sahara vertegenwoordigt. De Verenigde Staten, Nederland, Denemarken: ze hebben allemaal hun eigen vertegenwoordiging.”

„Van het Groene Klimaatfonds (GCF), dat onder de Wereldbank valt, hebben we geleerd dat toegang krijgen tot de financiering ontzettend moeilijk is. Landen hebben daar accreditatie voor nodig, wat een lang en ingewikkeld proces is. Rwanda en Oeganda moesten er dure experts voor inhuren. En zelfs daarna hebben landen deskundigen nodig om de financiering daadwerkelijk te krijgen. Die externe tussenpersonen komen allemaal uit het Westen en krijgen commissie voor deze ondersteuning. Geen wonder dat uit een onderzoek van het International Institute for Environment and Development blijkt dat slechts één op de tien Amerikaanse dollars voor klimaatfinanciering de lokale gemeenschappen bereikt. Daarom vind ik dat het ‘loss and damage’-fonds bij de Verenigde Naties ondergebracht moet worden.”

Hoe ziet u dat voor zich? De VN hebben daar nog geen infrastructuur voor.

„Voor het beslissingsmechanisme zijn verschillende opties. De bijdrage kan worden gebaseerd op het bbp, zoals ook met ontwikkelingshulp gebeurt. Een andere optie is dat de bijdragen van landen gebaseerd zijn op hun aandeel in de mondiale uitstoot. Daarbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met historische uitstoot én uitstoot buiten de eigen landsgrenzen.”


Lees ook
Aanpassen aan opwarming kan veel geld besparen – maar het gebeurt te weinig

<strong>Een drooggevallen rivierbedding</strong> in de buurt van het Turkse Istanbul. Klimaatverandering veroorzaakt wereldwijd droogte of juist extreme regenval. Met name ontwikkelingeslanden zijn daarop slecht voorbereid, constateert een VN-onderzoek. ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/ac280c298focus-in-klimaatbeleid-moet-liggen-bij-eerlijke-compensatieac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p class=Vindt u dat Oeganda zelf nog gas kan winnen?

„Dat is een gevoelige kwestie, maar ik zal u mijn standpunt geven, dat misschien controversieel klinkt. Ik denk dat we als ontwikkelingslanden de hulpbronnen moeten kunnen gebruiken voor ontwikkeling. Dat kunnen we doen terwijl we de impact van ons gebruik van die hulpbronnen beperken. Door technologie. En bijvoorbeeld door oude, vervuilende auto’s te verbieden, en alleen schonere auto’s met goede filters toe te staan.”

Kan Oeganda niet beter meteen de overstap maken naar groene energie?

„De waarheid is dat ‘de kolonisator’ de olie sowieso niet in de grond laat zitten. Dan kunnen we er beter zelf van profiteren. Er loopt een oliepijpleiding tussen Oeganda en Tanzania, maar die landen krijgen maar 15 procent van de winst. De rest verdelen Total en CNOOC [een Chinees olie- en gasbedrijf]. Terwijl de olie in ónze grond zit en óns ecosysteem wordt aangetast en ónze mensen ontheemd zijn. Voor mij is het een kwestie van economische rechtvaardigheid.”

Maar dat is een deal die overheden zelf met die bedrijven sluiten.

„Ja, maar die beslissing is al tien jaar geleden genomen. We hebben buitenlandse investeringen lange tijd gezien als het wondermiddel voor onze ontwikkeling. Veel bilaterale handelsverdragen met het Westen zijn vlak na onze onafhankelijkheid getekend, op een moment dat we nog niet over de juiste infrastructuur of mankracht beschikten om hier goed over te onderhandelen.

„Daarom spreek ik me ook uit tegen corporate capture [het verschijnsel dat bedrijven hun invloed aanwenden om de besluitvorming van de staat over te nemen]. We zien dat er veel misbruik plaatsvindt van bedrijven in onze landen, ook van Nederlandse. Investeringsverdragen beschermen de rechten van buitenlandse investeerders, maar niet de rechten van burgers. Buitenlandse bedrijven kunnen om allerlei redenen makkelijk compensatie aanvragen. En dat doen ze ook. Zo is er bijvoorbeeld geen minimumloon in Oeganda, omdat bedrijven volgens de wet een rechtszaak tegen de overheid kunnen aanspannen om ‘misgelopen inkomsten’ te compenseren. Daarom ligt voor mij de focus in klimaatbeleid bij eerlijke compensatie. Om te zorgen dat we in staat zijn om te herstellen wat er is vernietigd.”


Lees ook
‘Met klimaatplannen die nu op tafel liggen, zal de aarde 2,5 tot 2,9 graden opwarmen’

Het overspoelde pad voor toeristen bij de <strong>Iguazu-watervallen</strong>, op de grens van Brazilië, Argentinië en Paraguay, 30 oktober.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/ac280c298focus-in-klimaatbeleid-moet-liggen-bij-eerlijke-compensatieac280c299-1.jpg”><br />
</a> </p>
<aside data-article-id=