N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Omstreden wapengebruik Israël wordt vaak beschuldigd van het gebruik van witte fosfor in de oorlog. Foto’s en video’s leidden NRC naar vier incidenten waarbij dat is gebeurd. Het Israëlische leger ontkent het niet.
Bashar Taleb staat bij de ingang van het Al Shifa-Ziekenhuis in Gaza-Stad. Het is zondagochtend 5 november en net als op andere dagen in deze oorlog stromen de gewonden toe. Vaders komen aanrennen met kinderen in hun armen, de gangen vullen zich met patiënten die onder het bloed en het stof zitten van de aanvallen van die nacht. Taleb is fotograaf bij het Franse persbureau AFP – een van de weinige internationale media met een kantoor in Gaza – en legt alles vast. De paniek, de chaos, de doffe blikken van de gewonden.
Twee dagen eerder was ook het AFP-kantoor getroffen, naar AFP vermoedt door Israëlisch vuur. Op de foto die Taleb ervan maakte gaapt een groot gat in de gevel. Medewerkers die naar het zuiden van Gaza wilden evacueren mochten hun werk neerleggen, besloot de leiding. Taleb bleef. „Ik wilde de wereld laten zien wat er in Gaza gebeurt”, zegt hij daar later over aan de telefoon.
En dus is hij die zaterdag weer in het Shifa, en die zondag ook. Tussen het menselijk leed dat aan zijn lens voorbijtrekt door, richt hij zijn camera omhoog, langs het dak van de Carmel-jongensschool, richting het Jeruzalem Ziekenhuis in de wijk Tel al-Hawa, enkele kilometers verderop. In de blauwe lucht ontploft een granaat. Er ontstaat een witte rookwolk, van waaruit lange, tentakelachtige rookslierten in een sierlijke boog naar beneden kruipen en dan achter de huizen verdwijnen. Taleb drukt af.
„Een artilleriegranaat”, schrijft Taleb in het bijschrift als hij de foto in het AFP-systeem registreert. Wat hij dan al vermoedt, bevestigen wapendeskundigen nu.
„Dit is zonder twijfel witte fosfor”, zegt de voormalige artillerie-officier uit het Britse leger Chris Cobb-Smith als NRC hem de foto laat zien. „Het is duidelijk herkenbaar aan de met fosfor geïmpregneerde stukjes vilt die worden verspreid door de ontploffing.” Die stukjes vilt veroorzaken de rookslierten. Als militair heeft Cobb-Smith witte fosfor gebruikt in oefeningen. Ook heeft hij andere militairen opgeleid in het gebruik ervan.
Mark Hiznay, onderzoeker bij de wapenafdeling van Human Rights Watch, zegt desgevraagd over de foto: „Dit is een in de lucht geëxplodeerd 155 mm-artillerieprojectiel uit de M825-serie dat witte fosfor bevat”. Hij herkent het onder andere aan het grote aantal ‘tentakels’. M825 is de code die het Amerikaanse ministerie van Defensie hanteert voor granaten met witte fosfor.
Deze witte-fosforgranaten zijn slechts een van de vele soorten explosieven die in Gaza worden ingezet. Maar ze zijn zeer omstreden, omdat ze bijzonder ernstige brandwonden en ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken. Zeker als ze in de lucht ontploffen en de deeltjes ongericht op de aarde neerdalen, kunnen ze ernstig leed veroorzaken bij burgers. „Mijn zorg over het gebruik van witte fosfor in het scenario op deze foto is dat het duidelijk een dichtbevolkt gebied is”, zegt Cobb-Smith.
De vraag wie deze granaat heeft afgeschoten is niet op basis van deze ene foto te beantwoorden. Wel zegt Hiznay: „Het enige wapen dat deze granaten kan afschieten is de 155 mm-houwitser.” Hij voegt toe dat het Israëlische leger met de pantserhouwitser Doher over dit kanon beschikt. En hij zegt: „Hamas en andere Palestijnse groepen gebruiken dit wapen niet.” Internationale persbureaus hebben in Israël foto’s gemaakt van militairen die naast witte-fosforgranaten en Doher-houwitsers staan.
Een woordvoerder van het Israëlische leger zegt desgevraagd: „Het belangrijkste type rookgordijngranaat dat de Israëlische Defensiekrachten gebruiken bevat geen witte fosfor. Andere rookgordijngranaten, met witte fosfor, zijn niet onwettig en veel westerse strijdmachten hebben die in hun bezit, waaronder de Israëlische Defensiekrachten. De procedures van de Israëlische Defensiekrachten schrijven voor dat dergelijke granaten niet worden ingezet in dichtbevolkte gebieden, bepaalde uitzonderingen daargelaten. Dit voldoet aan, en gaat verder dan de eisen van het internationaal recht.”
Er zijn internationale regels voor het gebruik van witte fosfor, maar over de vraag voor wie die gelden – en in welke mate – wordt al jaren vruchteloos gedebatteerd. Of het middel op een wettige manier wordt gebruikt, hangt voor een deel af van het beoogde militaire doel.
In de praktijk is dit onderscheid al snel niet goed te maken: ook als het doel ‘slechts’ een rookgordijn is, kunnen er gewonden vallen, zeker bij gebruik in de lucht boven dichtbevolkt gebied. Inwoners van Gaza hebben zo’n ervaring in hun collectieve geheugen gegrift staan: in 2008 en 2009 heeft Israël het middel ook ingezet in Gaza, met doden en gewonden tot gevolg. Israël ontkende dit in eerste instantie.
Het is dus niet vreemd dat Gazanen als de dood zijn voor elk rokend projectiel dat uit de lucht valt. Dat is goed te zien in een filmpje op Instagram, gemaakt op het terrein van een school van VN-organisatie UNRWA in het vluchtelingenkamp Al-Shati. Een patroon valt rokend op de grond, de mensen stuiven uiteen, enkele mannen bedekken het projectiel met emmers zand. Het bijschrift van de filmer: „De Israëlische bezetting bestookte de UNRWA-scholen […] met witte fosfor.” Het filmpje heeft meer dan 400.000 likes.
Dít is geen witte fosfor, zegt Chris Cobb-Smith, maar een ander soort rookpatroon. „De rook bouwt langzamer op dan bij witte fosfor.” Inmiddels heeft Instagram het filmpje gelabeld met de waarschuwing „onjuiste informatie”. Maar dit gebeurde pas nadat het viraal was gegaan.
Sociale media lopen over van dergelijke onjuiste claims over witte fosfor in deze oorlog. Ook worden er beelden uit andere oorlogen, zoals die in Syrië, gedeeld alsof ze uit Gaza komen, vaak vergezeld van de stellige claim dat Israël oorlogsmisdaden begaat.
Hoewel de meeste beweringen dus onjuist lijken te zijn, wordt er wel degelijk witte fosfor gebruikt. Behalve het voorbeeld in Gaza vindt NRC ook drie gevallen – op foto’s en videobeelden van 21 en 24 oktober en 12 november – aan de grens tussen Israël en Libanon, waar het Israëlische leger en de Libanese militante beweging Hezbollah steeds heviger in gevecht raken.
In deze gevallen zal er minder controverse zijn, zegt Stéphane Audrand, een Franse consultant op het gebied van wapens en veiligheidsrisico’s, die evenals Cobb-Smith bevestigt dat er witte fosfor te zien is. „Hier wordt witte fosfor gebruikt op open terrein.”
„Wellicht is het bedoeld om een Israëlische troepenverplaatsing aan het zicht van Hezbollah te onttrekken”, zegt de Franse consultant. „Of om Hezbollah terug te duwen. Ook kan de hitte de infraroodsensoren van antitankraketten in de war maken, waardoor die van koers raken.”
Vorige maand stelden Human Rights Watch en Amnesty International al vast dat er witte fosfor is gebruikt in Gaza en in de grensregio. De NOS sprak met Libanese dorpelingen die zeggen dat ze na deze aanvallen met ademhalingsproblemen in het ziekenhuis behandeld moesten worden.
De Brits-Palestijnse plastisch chirurg Ghassan Abu Sitta twitterde eind oktober dat hij in het Shifa-ziekenhuis een dertienjarig kind had behandeld voor fosforwonden aan de benen. „Ik herkende het heel duidelijk”, licht hij telefonisch toe. „In 2009 heb ik het ook hier in Gaza gezien. Het weefsel was wit geworden en de wond liep door tot het bot. Ik heb het dode weefsel verwijderd.”
Over het gebruik van witte fosfor in Gaza zijn nog veel vragen onbeantwoord. „Witte fosfor is een instrument in de gereedschapskist van militairen die zich in open terrein willen verschuilen voor het vuur van de vijand”, zegt Cobb-Smith. „Men moet zich afvragen wat de tactische redenering is om het in de lucht te laten ontploffen boven een dichtbevolkte woonwijk. Ik zou niet weten wat een wettige tactische reden zou kunnen zijn.”
AFP-fotograaf Bashar Taleb heeft zijn werk inmiddels neergelegd en is alsnog naar het zuiden gevlucht. „Echt alles in de stad was een doelwit geworden”, zegt hij telefonisch. „Het was onvoorstelbaar gevaarlijk. We konden ons werk niet meer doen.”
- Tekst en onderzoek
- Hanneke Chin-A-Fo, Pauke van den Heuvel, Lian Hof en Georgia Oost.
- Animatie en illustratie
- Emmelien Stavast
- Fotobewerking
- Sasja van Diggelen, Wim Lintsen en Angela Luong
- Digitale vormgeving en techniek
- Roos Liefting en Koen Smeets
- Eindredactie
- Bas Blokker, Anna Vossers en Merijn de Waal
- Coördinatie
- Winny de Jong en Wubby Luyendijk
- Met medewerking van
- Cosette Molijn