De Amerikaanse miljardenbedrijven Disney, Apple en Paramount zijn vrijdag tijdelijk gestopt met adverteren op X vanwege zorgen over antisemitische berichten op het sociale medium. Dat schrijft The New York Times. Donderdag trok softwarebedrijf IBM zich al van het platform terug. Actiegroep Media Matters schreef die dag dat advertenties van een reeks bedrijven te zien waren onder antisemitische berichten op X.
Lees ook Vrees groeit binnen Joodse gemeenschap voor antisemitisme en geweld
Onder een bericht dat een citaat van Hitler deelde, was bijvoorbeeld een advertentie van softwarebedrijf Oracle te zien. Een deel van de bedrijven die Media Matters noemde, heeft inmiddels laten weten dat de advertenties zijn stopgezet. Ook de Europese Commissie adverteert voorlopig niet meer op X, meldt nieuwssite Politico.
Elon Musk
Dinsdag veroorzaakte Musk al verontwaardiging door zelf een antisemitische uiting te ondersteunen. Onder een bericht dat Joodse gemeenschappen ervan betichtte „haat tegen witten” aan te wakkeren, schreef Musk: „Je hebt de waarheid gezegd.” Een woordvoerder van het Witte Huis noemde Musks reactie „afschuwelijke promotie van antisemitische en racistische haat”, schrijft persbureau Reuters.
X-topvrouw Linda Yaccarino reageert: „X is heel duidelijk geweest over onze inspanningen om antisemitisme en discriminatie te bestrijden. Daar is absoluut geen plaats voor, waar ook ter wereld.” Haar voorganger Elon Musk belooft intussen een „thermonucleaire rechtszaak” tegen „Media Matters en iedereen die heeft meegewerkt aan deze frauduleuze aanval op ons bedrijf”.
Lees ook Desinformatie over Israël en Gaza blijft staan door beleid Elon Musk
Het klinkt als een simpele oplossing: in alle steden en dorpen van Nederland gewoon „een straatje erbij” bouwen om de woningnood tegen te gaan. Het staat in het regeerprogramma van het kabinet-Schoof, naast de locaties voor grootschalige woningbouw. Ook de voorganger van woonminister Mona Keijzer (BBB), Hugo de Jonge (CDA), had het vaak over „een straatje erbij”.
Maar waar kunnen die extra straatjes worden gebouwd en hoeveel woningen levert dat uiteindelijk op?
Maximaal 95.000 woningen, heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nu berekend. Daarmee is het „een bescheiden bijdrage” van 10 procent van de woningbouwopgave, volgens het adviesorgaan van regering en parlement. Tussen 2022 en 2030 wil het Rijk in totaal 981.000 woningen bouwen om de woningnood tegen te gaan.
Villa’s
Het idee van ‘een straatje erbij’ is niet nieuw: verspreid door heel Nederland is er al op dit soort kleinschalige manier uitgebreid, met bijvoorbeeld appartementencomplexen, villa’s of een mix van woningtypes, uit verschillende jaren. Maar door het oplopende tekort van ongeveer 400.000 woningen wordt het straatje erbij nu besproken als strategie.
„Met een straatje erbij laat je ruimtelijke ordening eigenlijk los en ga je ad hoc bouwen”, zegt Arjan Harbers van het PBL, hoofdauteur van het rapport. „Het is snel, gemakkelijk en goedkoop, want infrastructuur zoals wegen, riool en kabels hoef je niet nieuw aan te leggen.”
Er zijn ook argumenten tegen straatjes erbij bouwen. Zo hebben steden vaak nog de ruimte om te ‘verdichten’ met extra woningen op lege plekken, terwijl door extra straatjes de groene zones tussen de steden dichtslibben. Nieuwbouwwoningen aan stadsranden zijn vaak ruimer en duurder, wat het landelijke tekort aan sociale huur niet verkleint. In vergelijking met grote bouwlocaties vraagt het relatief veel planning en zijn de uitvoeringskosten hoog.
In de wereld van ruimtelijke ordening zijn er ook duidelijke tegenstanders. Lector Cees-Jan Pen van Fontys Hogeschool bijvoorbeeld noemt de „omarming” van straatje-erbij-planologie „ideeënarmoede”.
Lees ook
Zijn er wel een miljoen woningen nodig? Het kan ook minder zijn, of meer
Overstromingsrisico’s
Het PBL heeft gekeken waar ruimte is voor nieuwe straatjes van maximaal 200 meter en 49 woningen en op landbouwgrond binnen 200 meter van de bebouwde kom. Verder zijn het locaties dicht bij openbaar vervoer, zonder milieubezwaren of overstromingsrisico’s.
Zo komt het PBL uiteindelijk tot ruimte voor 95.000 woningen, verspreid over in totaal 2.100 „woonkernen”. Het zou een toename bedragen van 1,2 procent van de totale voorraad (2023) van de ruim 8.125.000 woningen in Nederland.
Hoeveel straatjes erbij gebouwd kunnen worden, verschilt per provincie, en soms is er een groot gat met de lokale behoefte aan woningen. De meeste woningen tot 2030 zijn gepland in Noord-Holland (199.500) en Zuid-Holland (239.100), maar hiervan is met straatjes erbij slechts 3 procent te realiseren.
In de Randstad zijn dus meer woningen nodig en daarom zijn hier ook grote woningbouwlocaties aangewezen, net als in stedelijk Brabant, de regio Arnhem-Nijmegen, Zwolle en Groningen. Langs acht gemeenten op de „Oude Lijn” tussen Dordrecht en Leiden bijvoorbeeld staan 170.000 woningen gepland; dat zouden héél veel straatjes erbij zijn.
Woonkernen
In sommige landelijke provincies is met de straatjes-erbij-aanpak juist wel een groot deel van de woningbouwopgave te realiseren, zoals in Friesland (59 procent) en Zeeland (73 procent), Drenthe (36 procent) en Limburg (45 procent), zegt het PBL.
Voor kleine gemeenten in de regio is een straatje erbij, naast ‘verdichten’ van de kern zelf, dus wel een oplossing. „Het zou ook niet reëel zijn om langs dorpen met vierhonderd inwoners een enorme wijk met tweeduizend woningen te bouwen”, zegt onderzoeker Harbers.
Hoe makkelijk of moeilijk het is om een straatje erbij te bouwen, verschilt van geval tot geval, zegt Harbers. De grond aan de rand van woonkernen is vaak al in handen van de gemeente of projectontwikkelaars – en dan kan het snel gaan. Maar bouwgrond vinden kan ook langer duren. Harbers: „Een straatje erbij is zeg maar één weiland. Maar ik verwacht niet dat boeren hiervoor uitgekocht moeten gaan worden.”
Nederland gaat vaker ‘nee’ zeggen tegen asielzoekers. Dit vloeit voort uit een nieuwe methodologie die de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) sinds deze zomer hanteert. Tot voor kort moest de dienst, vaak onder druk van de rechter, zelf goed onderbouwen waarom een asielzoeker geen recht heeft op bescherming. Nu ligt er, op verzoek van de politiek, een nieuwe werkinstructie waarin de bewijslast vooral bij de asielzoeker wordt gelegd. Die moet, zo meldde NRC maandag, nu zelf het overtuigende bewijs leveren waarom zijn of haar leven in gevaar is. Asielzoekers die al langer in de EU verblijven moeten eveneens overtuigend kunnen uitleggen waarom ze niet al eerder elders een asielverzoek hebben ingediend.
Volgens Vluchtelingenwerk gaat het om „de grootste beleidswijziging in tien jaar tijd”. De gevolgen zijn nu al merkbaar. In de afgelopen weken zouden asielzoekers uit Syrië, Afghanistan en Jemen, landen die voorheen als evident onveilig golden, tegen afwijzingen aan zijn gelopen. Omdat ze dus niet kunnen bewijzen dat hun land van herkomst voor hen persoonlijk onveilig is, en de IND niet langer heel precies hoeft te bewijzen dat het daar wél veilig is.
Lees ook
IND werkt met ingrijpend nieuw toelatingsbeleid: ‘Asielzoeker moet nu zélf aantonen dat hij gevaar loopt’
Deze ontwikkeling laat in de eerste plaats zien hoezeer beleidsmakers ruimte hebben om scherper asielbeleid te voeren. En dat is saillant, want juist afgelopen week hield het kabinet-Schoof bij hoog en bij laag vol dat er een ‘asielcrisis’ is die alleen het hoofd kan worden geboden met een noodwet, het soort wetgeving dat normaliter bij oorlogen en rampen wordt ingezet, en waarbij de Tweede Kamer alleen achteraf mag controleren. Het IND-voorbeeld laat nu zien dat een strenger asielbeleid ook mogelijk is zonder het staatsrecht te verminken en zonder het parlement buitenspel te zetten.
De vraag is wel of de nieuwe werkinstructie van de IND wenselijk en houdbaar is. Want hoe lever je het harde bewijs dat je wordt vervolgd of dat je in gevaar bent? Het is niet zo dat autoriteiten in zulke landen per brief aankondigen wat ze van plan zijn.
Het idee om de bewijslast om te keren ontstond nadat in 2022 bleek dat Nederland veel meer asielaanvragen inwilligt dan Europese buurlanden. Onderzoek leidde naar VVD-staatssecretaris Ankie Broekers-Knol. Zij stelde in 2020 een taskforce in om de grote achterstanden bij de immigratiedienst weg te werken, en ze gaf die min of meer de vrije hand, zolang de administratieve last maar beheersbaar werd. De oplossing was even eenvoudig als merkwaardig: we zeggen vaker ‘ja’. Zoveel mogelijk asielzoekers werd het voordeel van de twijfel gegeven. De politiek schrok van het resultaat. Nu beweegt de slinger de andere kant op, met een nieuwe werkinstructie die simpel gezegd neerkomt op: we zeggen vaker ‘nee’.
Landen hebben, binnen de kaders van internationale afspraken, het recht om zelf te beslissen wie ze toelaten en hoe ze dat doen. En ja, dat betekent ook dat asielzoekers afgewezen kunnen worden. Maar de nieuwe werkinstructie lijkt, net als de oude, vooral bedoeld om politiek wenselijke antwoorden te produceren. Wat niet wordt geadresseerd is de structureel gebrekkige financiering van de IND. Elk jaar wordt weer vastgesteld dat de dienst minder geld krijgt toegezegd dan hij nodig heeft om zijn wettelijke taak goed uit te kunnen voeren. „Onrealistisch begroten”, noemde de Algemene Rekenkamer dat vorig jaar. Het gevolg daarvan is onrealistisch beleid.
Alles gaat zoals gepland. Het extreemrechtse kabinet stelt extreemrechtse ongrondwettelijke maatregelen voor, de oppositie levert kritiek, in de kranten wordt dit alles geduid en horen we instemming of tegengeluiden. Dus alles gaat zoals gepland.
In De haat tegen de democratie schrijft de Franse filosoof Jaques Rancière dat onze representatieve democratie eigenlijk een samenspel van oligarchieën is. Onder de VVD maakte een selecte groep welgestelde burgers met banden met het bedrijfsleven bijvoorbeeld de dienst uit. Deze verstrengeling van kapitalisme en politiek in de polder leidde ertoe dat Nederland werd bestuurd als een soort supermarkt. Sinds de laatste verkiezingen is het recht van de rijkste grotendeels verdrongen door het recht van de luidste. De VVD zit nog in het zadel en de BBB vertegenwoordigt de belangen van de agro-industrie. Maar de verbinding tussen politiek en media, waaronder sociale media, is steeds belangrijker geworden.
Het fictieve verhaal over Nederland als een land geteisterd door een asielcrisis kan alleen zo succesvol worden als iedereen eraan bijdraagt. De NOS legt het standpunt van de regering netjes uit. Experts vinden dat de plannen van het kabinet onmogelijk zijn (of niet). Peilingen laten zien dat dit is wat de burgers willen. Omdat iedereen er serieus op ingaat lijkt het al bijna normaal dat de PVV de grootste partij in Nederland is. Ondertussen blijven de echte crises buiten schot.
Terwijl ik nadacht over de macht van het consumentenpopulisme vroeg ik me af hoe een krant eruit zou zien die niet het recht van de luidste zou hanteren. Dus niet gebaseerd op meningen, hypes of de belangen van selecte groep, maar op schaal naar werkelijke problemen. Dat zou meer dan 99 procent berichtgeving over niet-mensen betekenen. Waaronder veel aandacht voor de uitbuiting van niet-menselijke dieren, want in de vee-industrie worden in Nederland elke dag meer dan 1,7 miljoen van hen geslacht. En er leven in die vee-industrie onder andere ruim 100 miljoen kippen, 12 miljoen varkens en bijna 4 miljoen runderen onder erbarmelijke omstandigheden, tegen 17,7 miljoen menselijke inwoners, dus reken maar uit.
Voor vandaag denk ik in ‘Binnenland’ bijvoorbeeld aan een reportage over wat het voor dieren inhoudt dat er geen verbod komt op stroomstootwapens. Dat had de vorige landbouwminister Adema beloofd. Varkens in Nood liet zien dat dieren willekeurig stroomstoten kregen op heel gevoelige plekken zonder dat ze weg konden. Maar minister Wiersma wil eerst kijken of er draagvlak is onder degenen die de stroomstoten toedienen. En een overzicht van wat het voor de niet-menselijke dieren en planten in Nederland betekent dat degenen die hun leefgebieden vernietigd hebben dat de komende vier jaar in heel Nederland zullen doen.
In een paar kolommen op de achterpagina is er ruimte voor mensennieuws. In het binnenland misschien over de meer dan honderdduizend mensen met ernstige long covid die wegteren zonder enige zorg, of de jeugdzorg. In het buitenland bijvoorbeeld de humanitaire crisis in Syrië, of Soedan, of toch de overstromingen in centraal Europa – want die zijn deel van de klimaatverandering die ieders leven op termijn zal bepalen.
Dit wil natuurlijk niemand lezen, hoewel ik de redactie bij deze uitdaag er eens over na te denken. Want het is niet de taak van iemand die de werkelijkheid naar woorden vertaalt om te schrijven wat mensen willen lezen. De waarheid is waardevol in en om zichzelf. En kritisch zijn betekent voor degenen die bijdragen aan het publieke debat niet alleen kritiek leveren binnen het bestaande systeem. Het gaat ook om begrijpen hoe je dat in stand houdt. Anders blijft alles gaan zoals gepland.
Eva Meijer is schrijver en filosoof. Ze schrijft om de week een column.