D66 was er vroeg bij. Als eerste partij trapte ze op 10 juli de campagne voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen af, drie dagen na de val van het kabinet. Wie die maandagochtend van Den Haag Centraal naar de Tweede Kamer liep, ontkwam niet aan de knalgele abriposter even buiten het station. „Het klimaat wacht niet”, luidde de tekst. En: „De toekomst wordt gemaakt door mensen die meedoen”. Eronder het groene logo van D66. De posters hingen ook in andere grote steden in de Randstad.
Alsof D66 zo’n zin in nieuwe verkiezingen had. Want als er één regeringspartij niet blij was met het vroegtijdige einde van het kabinet, was het D66. De VVD, die de coalitie liet ploffen op migratie, haalde zo een streep door het juist voor D66 zo gunstige coalitie-akkoord. Daarin had toenmalig partijleider Sigrid Kaag veel progressieve punten weten binnen te slepen: op onderwijs, klimaat en stikstof.
Een andere reden om niet geheel klaar te zijn voor Kamerverkiezingen waren de peilingen. Al vrij snel na de klinkende overwinning in 2021 is de populariteit van D66 onder kiezers in een vrije val terechtgekomen. Zij zijn, zo klinkt het op straat en in kiezersonderzoeken, teleurgesteld geraakt in het door Kaag gepredikte „nieuwe leiderschap”. Zij had niet doorgezet toen ze in het ‘Omtzigt functie elders’-debat op 1 april 2021 de kans had om demissionair premier Rutte weg te sturen. En zij had in de moeizame formatie toch voor een nieuwe coalitie in oude samenstelling gekozen en niet voor een „zo progressief mogelijk kabinet”, zoals ze had beloofd.
Chagrijnig
Toen vorige maand de verkiezingscampagne op gang begon te komen waren er van de 24 door Kaag veroverde zetels volgens de Peilingwijzer nog zeven over. Het campagneteam van D66 reageerde chagrijnig als dat vaak in de media werd benoemd. En waar ‘gewone’ leden zich bij voorbaat min of meer bij een grote verkiezingsnederlaag neerlegden, deed de partijtop zijn best optimisme uit te stralen.
Zwevende kiezers stemmen liever op een winnaar dan op een verliezer. En wie laag staat in de peilingen is niet verzekerd van deelname aan grote tv-debatten. Voor lijsttrekker Rob Jetten, die Kaag deze zomer opvolgde als partijleider, dreigde onzichtbaarheid. Met de komst van veel nieuwe gezichten en partijen, ging het in de afgelopen weken vooral over de anderen. Over de nieuwe VVD-leider Dilan Yesilgöz, over Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA en vooral over Pieter Omtzigt met zijn nieuwe partij NSC. Deze drie vormen al weken de kopgroep in de Peilingwijzer.
Welk verhaal zet je daar als uitgerangeerde regeringspartij tegenover?
Het helpt dat, op instigatie van Omtzigt, de campagne dit keer veel inhoudelijker is dan eerder. Ook Jetten praat in het openbaar liever over politieke thema’s dan over politiek gedoe. Dat doet hij sinds begin deze maand geduldig, deskundig en veel.
De tekstschrijvers van Jetten hebben een duidelijke kernboodschap bedacht: het benadrukken van wat D66 heeft bereikt. Voortdurend prijst de demissionaire klimaatminister prestaties van zijn collega-bewindspersonen: Robbert Dijkgraaf met extra investeringen in het onderwijs – „de held van de wetenschap”, aldus Jetten. Kajsa Ollongren „bouwt aan een sterk leger”. Ernst Kuipers „maakt de zorg beter én toegankelijker”.
Politiek, zegt Jetten vaak, is meer dan alleen mooie idealen hebben. „D66 is een partij die niet alleen over verandering praat, maar ook daadwerkelijk verandering brengt.” Dus heeft hij er geen spijt van dat hij als mede-onderhandelaar eind 2021 een coalitieakkoord met VVD, CDA en ChristenUnie sloot. „Dan bereik je altijd meer dan dat je met 24 zetels in de oppositie plaatsneemt”, zei hij woensdagochtend op Radio 1.
Campagneclichés
Dat is de tweede boodschap die D66 aan de man probeert te brengen: we zijn altijd bereid mee te besturen. Als Hans Vijlbrief, demissionair staatssecretaris Mijnbouw, op zondagmiddag in de Haagse nieuwbouwwijk Ypenburg door een bewoner wordt gevraagd wat het verschil is tussen D66 en de grote concurrent GroenLinks-PvdA, gebruikt hij campagneclichés: „Wij nemen verantwoordelijkheid.” En: „We durven onze nek uit te steken.”
Vijlbrief, de nummer 3 op de kandidatenlijst, is een van de bewindslieden die D66 op een voetstuk zet. Sterker nog: hij voert zijn eígen campagne. Aangemoedigd door de lof die hij kreeg voor zijn voortvarende werkwijze in het Groningse gasdossier, rijdt hij in een busje door het Noorden. „Geef Hans weer die kans”, luidt zijn slogan.
Met nog een week te gaan probeert D66 er zo het beste van te maken. Een nederlaag ten opzichte van 2021 is onvermijdelijk, maar met een „eindsprint” hoopt de partij dat verlies te beperken. „We zitten in de lift”, roepen de kopstukken sinds de peilingen vorige week een plusje lieten zien: van zes naar negen zetels.
Lees ook
D66-congresgangers berusten alvast in een verkiezingsnederlaag
D66 klampt zich vast aan wat er in 2021 gebeurde. Toen stond de partij een week voor de verkiezingen op achttien zetels; het werden er 24. „We gaan de peilingen weer verslaan”, zegt fractievoorzitter Jan Paternotte dinsdagavond op campagne in Leiden. „De helft van kiezers weet het nog niet.”
Wishful thinking, zegt Asher van der Schelde, van onderzoeksbureau I&O Research. Hij legt uit dat zwevende kiezers op links doorgaans uiteindelijk een strategische stem uitbrengen. „Twee jaar geleden was D66 de enige progressieve partij die enigszins in de buurt kwam bij de VVD waardoor heel veel links-progressieve kiezers op het laatste moment uitweken naar D66. Nu is die rol toebedeeld aan GroenLinks-PvdA. Het is dus logischer dat er in de laatste week nog D66’ers naar de partij van Timmermans overstappen dan andersom.”