Column | In het buitenland staat de premier voor ons allen

Het is verleidelijk te roepen dat het in de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen te weinig over het buitenland gaat. Kom achter de gordijnen vandaan, mensen, de wereld staat in brand! Dit verwijt is deels te makkelijk en deels terecht.

Deels te makkelijk, want nationale verkiezingen moeten allereerst draaien om nationale kwesties. In gemeenteraadscampagnes ga je ook geen vredesplannen voor het Midden-Oosten bediscussiëren; daar moet het gaan om speeltuinen, bouwvergunningen of geluidsoverlast.

Zeker drie van de zes thema’s die kiezers in deze landelijke campagne het meest na aan het hart liggen – gezondheidszorg, woningnood en vertrouwen in de overheid – moeten we in Nederland echt onder elkaar uitvechten en oplossen. Dat kan prima achter de nationale gordijnen.

Het ligt subtieler bij klimaat, migratie en bestaanszekerheid. Daar komt het buitenland via de achterdeur binnen.

Bij klimaat en migratie en asiel springt de internationale dimensie in het oog. Maar ook de zorgen om bestaanszekerheid zijn niet te begrijpen zonder een blik over de grens. Ten grondslag aan de ongekend hoge inflatie in 2022 en de voor velen onbetaalbare energierekeningen ligt allereerst de Russische inval in Oekraïne en al wat volgde.

Tekenend is dat ook bij deze thema’s het nationale gesprek zich op de binnenlandse dimensie richt. Hoe de lasten te verdelen van wat van buitenaf komt binnenwaaien? Dat is een nogal passieve insteek. Het gaat weinig over oorzaken of over actief optreden van Nederland in Europees of internationaal verband om er iets aan te doen. Handelingsperspectief ontbreekt. Dit maakt het verwijt van naar-binnen-gekeerdheid deels terecht.

Die houding kan zich gaan wreken. In de komende regeerperiode zullen zich grote buitenlandpolitieke keuzes voordoen, met forse binnenlandse repercussies. Vragen die tijdens de vorige verkiezingen nog niet aan de orde waren. Toen was Poetin Oekraïne nog niet binnengevallen. Toen stond het Midden-Oosten nog niet zo hevig in brand. Toen hadden de Verenigde Staten de Nederlandse hightech-industrie (ASML) nog niet betrokken in hun grootmachtstrijd met China.

Wat moeten we daarmee? Welk mandaat geven we in deze stembusgang aan de nieuwe minister-president en zijn of haar ministerploeg?

Op één punt hebben de meeste politieke partijen zich helder uitgesproken: er moet meer geld naar defensie en binnen de NAVO moeten Europese lidstaten beter samenwerken. In dat opzicht heeft Den Haag de geopolitieke schok van Ruslands Oekraïne-inval verwerkt. De volgende regering kan ermee aan de slag.

Daarentegen blijft in de campagne zwaar onderbelicht hoezeer de oorlog in Oekraïne ons ook anderszins raakt. Het antwoord op Poetins agressie ligt niet alleen in wapenleveranties, landsverdediging of defensie-industrie. De situatie noopt tot de strategische herinrichting van het hele continent. Die opgave ligt behalve bij de NAVO ook bij de Europese Unie. Die zal uitbreiden en hervormen.

In juni 2022 verleende de EU aan Oekraïne de status van kandidaatlid. Zonder de oorlog zou dit zeker niet zijn gebeurd. Groen licht voor toetredingsonderhandelingen volgt waarschijnlijk volgende maand. Ook Moldavië en Georgië – beide andere Zwarte-Zeestaten in Ruslands schootsveld – en de zes landen op de westelijke Balkan kregen versnelde EU-vooruitzichten. Ze hebben allemaal veel huiswerk te doen, maar de druk om hun komende jaren ‘iets’ te geven zal toenemen.

Intussen komt in Berlijn, Parijs en Brussel het denken op gang wat dit voor de Unie zelf zal behelzen. Van 27 naar wie weet 36 lidstaten, daarmee gaat alles schuiven – macht, invloed, geldstromen, kansen en risico’s, het geografisch zwaartepunt. Hoe stelt de volgende Nederlandse regering zich hierin op?

De crux is: dit debat over de toekomst van Europa moeten we nu voeren. Het is een nationaal debat. Je kunt niet zeggen, zoals Pieter Omtzigt bij een recente lezing deed: dat „debat over Europa” doen we komend voorjaar wel bij de verkiezingen voor het Europees Parlement. Het Europees Parlement gaat niet over EU-uitbreiding of over verdragswijziging.

De fundamentele vragen over vorm en ledental van de Unie liggen bij de 27 lidstaten, verenigd in de Europese Raad van regeringsleiders. Zij belichamen in de Unie het hoogste politieke gezag en zetten in woelige tijden de koers uit. Daarom kan een Nederlandse premier anno 2023 ook niet meer terug in de oude jas van ‘eerste onder de gelijken’ (zoals Omtzigt dit weekeinde in Nieuwsuur betoogde). Hij of zij spreekt voor Nederland, in Europa en de wereld.

Ook dat maakt de vraag wie premier wordt zo relevant.

Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.