Nederland heeft jarenlang bemiddeld tussen Palestijnen en Israëliërs over de zorg voor een van de meest schaarse goederen in de regio: water. Hoewel deze zogeheten trilaterale gesprekken, die al in 2015 begonnen, niet in het geheim gebeurden, werd er weinig ruchtbaarheid aan gegeven. Daar was het onderwerp niet mee gediend, aldus de voormalig Nederlandse watergezant Henk Ovink, die veel van de gesprekken leidde.
Ovink vertelde hierover in een interview dat plaatsvond vlak voor Hamas op 7 oktober Israël aanviel en 1.200 Israëliërs vermoordde. Het interview werd pas anderhalve week na die geweldsexplosie in NRC gepubliceerd. Daarom werd besloten om de passage over deze bijzondere waterdiplomatie uit het verhaal te halen. Ovink vond het „een verkeerd signaal” om zo kort na 7 oktober hierover te spreken. „Het wordt door de huidige actualiteit uit de context gehaald”, vreesde hij. „Complexiteit en ruimte voor synergie” was wat Ovink juist zo aantrok in het werken met water, „zonder te belanden in zwart-wit of in extremen”. In het conflict tussen de Palestijnen en Israël was die nuancering op dat moment oneindig ver weg.
Lees ook
Steun voor de Palestijnse zaak ‘verzwakt de klimaatbeweging’
Nu, bijna anderhalve maand later, zijn de woorden van Ovink ineens weer heel relevant. De klimaatmars in Amsterdam, waar zo’n 85.000 mensen afgelopen weekeinde pleitten voor meer aandacht voor klimaatactie, werd – in ieder geval in de media – overschaduwd door een discussie over de oorlog in Gaza. „Als klimaatbeweging moeten we luisteren naar hen die onderdrukt worden en vechten voor vrijheid en rechtvaardigheid”, zei de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg vanaf het podium op het Museumplein. Ze gaf haar microfoon terug aan de vrouw die eerder het woord was ontnomen toen ze de Palestijnse zaak bepleitte. Daarmee verbond zij klimaatverandering aan het Palestijns-Israëlische conflict, tot woede van een deel van de demonstranten.
Waterschaarste
Maar is die verbinding wel zo gek? Klimaatrechtvaardigheid is een belangrijk thema in het mondiale klimaatbeleid, schrijft ook het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties, in recente rapporten. De gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte, overstromingen, mislukte oogsten, maar ook armoede en sociale ontwrichting, komen volgens het IPCC onevenredig hard terecht bij landen die er nauwelijks aan hebben bijgedragen, en bij bevolkingsgroepen die niet het geld hebben om zich ertegen te wapenen, bij vrouwen, bij kinderen en bij kwetsbare ouderen.
Terug naar Israël en de Palestijnse gebieden. Het Midden-Oosten is een van de regio’s op de planeet die uiterst kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Israël is zich daarvan terdege bewust. De OESO, de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling van geïndustrialiseerde landen waarvan ook Israël lid is, verwacht dat in het gebied het aantal hittedagen met 60 procent kan toenemen en dat de hoeveelheid neerslag mogelijk met een kwart zal verminderen. De hoeveelheid water die jaarlijks vanuit de rivier de Jordaan in de Dode Zee stroomt is met tientallen procenten verminderd. De kwetsbaarheid voor klimaat komt het meest direct tot uiting in waterschaarste.
De Palestijnse gemeenschap is kwetsbaarder voor de toenemende waterstress dan de Israëliërs. Persbureau AP schreef afgelopen zomer een reportage over Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever die nauwelijks genoeg water hebben om hun kinderen in bad te doen en hun kleren te wassen, laat staan om hun fruitbomen te irrigeren en hun vee te laten drinken. Terwijl kolonisten even verderop in een soort oase lijken te leven.
Die onrechtvaardigheid zal alleen maar erger worden als de waterschaarste verder toeneemt. „Water is een centraal element in de oorlog tussen Israël en Hamas in de Gazastrook”, schreven Clive Lipchin, docent aan de universiteit van Tel Aviv, en Richard Friend van de universiteit van York daarom twee weken geleden op The Conversation, een website waar wetenschappers hun perspectief op de actualiteit geven. En daarmee raakt het conflict dus ook aan klimaatverandering.
‘Bron van hoop’
Maar betekent dat omgekeerd ook dat het Palestijns-Israëlische conflict een thema zou moeten zijn op een klimaatmars? Wordt daarmee niet geprobeerd de complexiteit van het klimaatvraagstuk terug te brengen tot een politiek standpunt dat vooral maar conflict oproept?
Lipchin en Fried schrijven dat water niet alleen een bron van conflict is, maar ook „een bron van hoop op een andere toekomst”. Dat vraagt om „oplossingen die gelijke toegang tot water en sanitaire voorzieningen bieden, en die de gedeelde watervoorraden van Israël en de Palestijnse gebieden beschermen.”
Ook volgens oud-watergezant Henk Ovink is water zelden de hoofdoorzaak van een conflict, en kan waterzekerheid een basis zijn voor stabiliteit en veiligheid. „Verschillende partijen hebben vergelijkbare belangen”, legde hij anderhalve maand geleden uit. „Als het water schaars of vies is aan de ene kant van de grens, is het dat ook aan de andere kant. Het besef, van die gezamenlijke verantwoordelijkheid voor dit gedeelde schaarse goed kan op een goede manier samenwerking afdwingen.”
Maar dat is een zeer gevoelig proces, zegt Ovink nu in een telefoongesprek. Een proces dat niet gebaat is bij het aanwakkeren van conflict. Ovink noemt als voorbeeld de gespreksronde die hij had in Jeruzalem, een dag voordat toenmalig president Donald Trump officieel aankondigde de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem te verplaatsen. „De spanning was enorm, bij beide partijen. Ze wisten zich nauwelijks raad met de omstandigheden. De inhoudelijke toenadering en samenwerking leek geen kans te krijgen onder druk van deze politieke realiteit. Elke uitspraak werd bijna de basis voor een verschil van inzicht, in plaats van een stap naar overeenstemming. Toch lukte het ook toen, vanuit het gedeelde belang en het gedeelde respect voortgang te boeken en samen te blijven werken en praten.”
Het laat zien hoe precair gesprekken over gedeelde belangen in een ongelijkwaardige context kunnen zijn. Die nuance zal altijd verloren gaan in de massaliteit van een klimaatmars.