Opinie | Bestraffen van misdadigers is te complex voor slogans

Hoe zorgen we ervoor dat we misdadigers zó behandelen, dat ze niet nog een keer de fout in gaan? In deze herfstige verkiezingstijd waaien de antwoorden op deze vraag in net zoveel richtingen als de bladeren van de bomen. Zwaarder straffen, klinkt het vanuit de VVD. Jongeren weerbaar maken en veiligere wijken, aldus GroenLinks-PvdA. Een humaan detentiebeleid, betoogt D66. Ergens hebben ze allemaal wel een beetje gelijk.

Het gaat er alleen om dat de één gestraft moet worden, de ander weerbaarder moet worden en dat wéér anderen baat hebben bij een veiligere wijk. Wanneer moeten we een misdaad zien als een gevolg van een kwetsbaarheid of stoornis, die behandeld moet worden? En wanneer moeten we het zien als crimineel gedrag, waarvoor mensen gestraft moeten worden? Als we het zó bekijken, waait het al een stuk langer.

Slechteriken

Al in 1906 stelde strafrechtgeleerde Gerard van Hamel dat het recht moest worden aangepast voor personen die zich bevonden „op de grens van krankzinnigheid en geestelijke gezondheid”. De „krankzinnigen” moesten worden behandeld, slechteriken verdienden straf en de „onverbeterbaren” – tja, die hadden pech. Zij moesten „onschadelijk” gemaakt worden, wat weer leidde tot pleidooien voor gedwongen castratie of herinvoering van de doodstraf.

We hebben het nu niet meer over onschadelijk maken of de doodstraf, maar Van Hamels invloed is nog steeds terug te vinden in ons huidige strafrechtsysteem. Tegenwoordig maken we ook onderscheid tussen misdadigers met en zonder ‘krankzinnigheid’. Neem artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht: „Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap niet kan worden toegerekend.” Niet (of verminderd) toerekeningsvatbaar impliceert dus: niet (of minder) strafbaar. De gedachte hierachter: ontoerekeningsvatbare daders zouden zonder hun stoornis de misdaad nooit hebben gepleegd.

Toerekeningsvatbare van ontoerekeningsvatbare criminelen onderscheiden is ingewikkeld

Hun aandoening heeft het delinquente willen, denken en handelen volledig bepaald – en dan kun je ze maar beter behandelen. Dit klinkt misschien simpel, maar toerekeningsvatbare van ontoerekeningsvatbare misdadigers onderscheiden is ingewikkeld. Zo is er ongetwijfeld wel wat aan te merken op de psyche van mensen die bijvoorbeeld een levensdelict plegen, maar daarmee heeft diegene niet meteen een psychiatrische stoornis.

Er is nog een ander probleem. Erkennen dat een misdadiger een ‘zieke’ (of kwetsbare) kant heeft, betekent dat we moeten inzoomen op zijn menselijke eigenschappen. En als misdadigers menselijke eigenschappen hebben, zijn het (ergens) ook gewone mensen – een besef dat ons niet altijd even lekker zit. Het is makkelijker om angstaanjagende misdadigers weg te zetten als ‘gestoorde monsters’; zo houden we ze op afstand.

Huilen

Kijk bijvoorbeeld naar de eerste aflevering van Dokter Ruben, een VPRO-serie waarin Ruben Terlou meedoet met Inside Circle, een zelfhulpgroep van gevangenen in Californië. Moordenaars en andere zware criminelen vallen elkaar snikkend in de armen en huilen om hun moeder.

Terlou wordt geconfronteerd met een kwetsbare, menselijke kant van de misdadigers die hij helemaal niet had verwacht, of, zoals hij zelf zegt, misschien helemaal niet wilde zien. Liggen mens en misdaad dichter bij elkaar dan we denken? Heeft ieder mens ergens wel een donkere kant?


Lees ook
‘Tbs is als de samenleving: voor iedereen andere regels, logica is ver te zoeken, maar je moet uiteindelijk meedraaien’

<strong>Exterieur</strong> van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/opinie-bestraffen-van-misdadigers-is-te-complex-voor-slogans.jpg”><br />
</a> </p>
<p> Volgens een levenslanggestrafte uit Inside Circle wel. Tegen Terlou zegt hij: „Er zijn medicijnen en vergif. Ik wil weten over jouw vergif. Geen mooie verhaaltjes.”</p>
<p>Die menselijke kant speelt ook een belangrijke rol in<em> Bastøy</em>, een<a rel= documentaire uit 2010 over een Noors eiland waar verkrachters, moordenaars en andere misdadigers gevangen zitten. Of nou ja, gevangen: ze kunnen gaan en staan waar ze willen, wonen in blokhutten, draaien mee met kerkdiensten en spelen gitaar. De documentaire opent met een citaat dat veel zegt over de filosofie van de Bastøy-gevangenis: „Behandel je een mens als een beest, dan wordt het een beest. Behandel je een mens als een crimineel, dan wordt het een crimineel. Behandel je een mens als mens, dan wordt het een mens.”

Kluwen ontwarren

Beesten of mensen, vergif of medicijn, opsluiten of behandelen – de werkelijkheid is gecompliceerder. ‘Slecht’ en ‘ziek’ zijn in elkaar verwikkeld als een kluwen wol, die we met ‘mooie verhaaltjes’ of simpele oneliners niet uit de knoop krijgen.

Hoe we die kluwen dan wél kunnen ontwarren, zal per delict onderzocht moeten worden. In Nederland is dit de taak van vele deskundigen: politieagenten, rechercheurs, officieren van justitie, forensisch geneeskundigen, strafrechtadvocaten, rechter-commissarissen, tbs-behandelaren, rapporteurs en strafrechters. Laten we in deze verkiezingsstorm dus óók luisteren naar deze mensen. Zij geven per misdaad richting, ook als politieke windvlagen alle kanten op vliegen. En dát hebben we nodig om, zelfs in stormachtige tijden, met beide benen op de grond te blijven staan.