In Bouwjaar ’61 vertelt Diederik van Vleuten (61) hoe zijn vader de deur uit kon gaan voor een pak melk, om terug te keren met een bronzen beeld van Winston Churchill. Impulsaankopen, die kunst verstond hij wel. Zo vader, zo zoon, verantwoordt Van Vleuten zichzelf als hij met een anderhalf meter hoog schaalmodel van de Saturnus-V raket het podium op komt lopen.
Ook gekocht in een opwelling, maar willekeurig was deze aankoop zeker niet. Eerder dit jaar overleed zijn vader, een gebeurtenis die Van Vleuten terug had gebracht naar zoete jeugdherinneringen. Die heerlijke vakantie in de Dordogne in 1969 bijvoorbeeld, toen in familieverband de maanlanding van de Saturnus V-raket werd gevolgd op een krakkemikkig tv’tje. Regelmatig had het toestel kuren, een moment waarop alleen vader Ron in actie mocht komen, die dat zag als een van zijn belangrijke taken. Van Vleuten vertelt er smakelijk over in Bouwjaar ’61, waarin hij net als in eerdere voorstellingen historische gebeurtenissen vakkundig verweeft met zijn familiegeschiedenis.
Hij knoopt de twee samen aan de running gag dat ‘de Van Vleutentjes’ de bijzondere gave hebben om memorabele momenten uit hun eigen geschiedenis te laten samenvallen met die uit de wereldgeschiedenis.
De maanlanding blijkt bijvoorbeeld onlosmakelijk verbonden met de beslissing van vader Van Vleuten om zijn baard voortaan te laten staan. Het leggen van dit soort verbanden is meer een kwestie van herkennen dan van zien, een talent dat verhalenliefhebber Van Vleuten in overvloed bezit. Zijn aanstekelijk vertelkunsten werpen zijn vruchten af, je verlaat de zaal met het idee dat zijn vaders baard en de maanlanding nooit niet bij elkaar hebben gehoord.
Van Vleuten vertelt zorgvuldig, zonder omslachtige formuleringen en onnodige terzijdes, maar met een scherp oog voor details die een verhaal gedenkwaardig maken. Neil Armstrong kennen we natuurlijk, daarom vertelt Van Vleuten over het enige lid van de driekoppige Apollo 11-bemanning dat geen voet op de maan zou zetten, maar solo zestig rondjes om de maan cirkelde voordat zijn medereizigers weer aanhaakten.
Streekgerecht
Komisch zijn de verhalen over Van Vleutens vader. Bijvoorbeeld over die keer dat hij in een Frans restaurant de menukaart resoluut ter zijde schoof en verkondigde dat hij zich zou laten ‘verrassen’ door het streekgerecht. Nou, dat was gelukt. Ook het moment waarop hij besloot dat de koelkast heringericht moest worden en het 180 graden draaien van alle LP’s in de kast, worden in de beeldende vertellingen van Vleuten belangrijke historische gebeurtenissen.
Een van de hoogtepunten zijn de audiofragmenten die Van Vleuten laat horen. Zijn vader was een „geluidsjager” die op een draagbare bandrecorder van alles opnam onder het mom van ‘leuk voor later’. Komisch zijn de geluiden die hij opnam: zoemende hommels, kerklokken in een slaperig Frans dorp. Het is ontroerend om Van Vleuten naar deze tastbare herinneringen uit zijn jeugd te zien luisteren.
Nostalgie
Bouwjaar ’61 is minder dan eerdere voorstellingen over Churchill of de Eerste Wereldoorlog een geschiedkundig onderzoek. Het gaat over nostalgie, over herinneringen aan een markante man. Van Vleuten schetst een prachtig portret van zijn vader, een man die onlosmakelijk verbonden is aan de Apollo 11-missie. Hij weeft deze geschiedenissen zo aan elkaar dat beiden aan kracht winnen: de wereldgeschiedenis wordt persoonlijker, zijn familiegeschiedenis wordt grootser.