Sluiting dreigt voor Couperus Museum in Den Haag

Zonder nieuwe mecenas sluit op 1 januari het Louis Couperus Museum in Den Haag. Dat zegt oprichter en huidige geldschieter Caroline de Westenholz.

Het aan de Haagse romanschrijver gewijde huiskamermuseum bestaat al sinds de oprichting in 1995 vooral bij de gratie van de reguliere bijdrage van De Westenholz, die jaarlijks gemiddeld zo’n 30.000 euro in het museum stak. „Dat breng ik niet meer op”, zegt de 68-jarige De Westenholz, tevens de voorzitter van de stichting die het museum beheert.

Het museum is gewijd aan het werk en het leven van de dit jaar honderd jaar geleden overleden Louis Couperus (1863-1923), een schrijver met een dandy-achtige levensstijl. Het meest bekend is hij door zijn zogenaamde ‘Haagse’ romans: Eline Vere (1889), De boeken der kleine zielen (1901-1902) en Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… (1906).

Veel gelezen is ook De stille kracht (1900), een in Nederlands-Indië spelende anti-koloniale roman die in de televisiebewerking in de jaren zeventig ophef veroorzaakte door het vele ‘functionele bloot’.


Lees ook
Louis Couperus: wat een schrijver!

<strong>Louis Couperus</strong> in 1899 in Nederlands-Indië. Rechts zijn vrouw, hijzelf, zijn schoonmoeder, de broer van zijn vrouw, een zuster van zijn vrouw en de man van zijn schoonzuster.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/sluiting-dreigt-voor-couperus-museum-in-den-haag.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=Bussen met toeristen

Het museum is gevestigd op de begane grond van De Westenholz’ herenhuis in de Javastraat, ooit de studio van haar vader, de Haagse voordrachtskunstenaar Albert Vogel die zijn leven lang streed voor erkenning van Couperus. In de twee kamers-en-suite worden wisselende tentoonstellingen georganiseerd die zo’n 3.000 bezoekers per jaar trekken. De huidige expositie, Couperus non-binair avant la lettre?, is de best bezochte expositie ooit, zegt De Westenholz. „Daar komen zelfs schoolklassen op af.”

Vaste gemeentelijke subsidie zou voor de hand hebben gelegen, zegt De Westenholz. „Zo Den Haag iets is, is het de stad van Louis Couperus.” Maar de vele verzoeken om steun voor het museum werden steeds afgewezen. Volgens de voorzitter omdat Couperus te chique en te moeilijk wordt gevonden. „Hij was een Hagenaar, geen Hagenees. De gemeente wil vooral bussen met toeristen lokken.”

Ook haar voorstellen om het honderdste sterfjaar van de schrijver dit jaar groots te vieren, vonden geen gehoor. De Westenholz: „Ik had de wildste plannen. Reizen naar Indonesië, Couperus-voorstellingen door Het Nationale Toneel, de stad in violet Couperus-licht laten baden.”

Zonder een nieuwe mecenas die jaarlijks 50.000 euro in het museum steekt, gaan de museumdeuren over anderhalve maand definitief dicht. Het is beter te stoppen op een hoogtepunt, zegt De Westenholz, dan het museum te laten doodbloeden.

„Zo kunnen we tenminste trots blijven op wat we hebben gepresteerd, met altijd maar één betaalde kracht en een legertje toegewijde vrijwilligers.”