Column | Alleen ben je kennelijk onaf

Leven we nog in de jaren vijftig? Ik vroeg het me af bij de CPB-doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, afgelopen woensdag, waarin het planbureau consequent spreekt over ‘gezinnen’ in plaats van over burgers of huishoudens.

Ik vroeg het me af toen Pieter Omtzigt in het RTL-debat vorig weekend zei dat het vooral voor „jonge koppels” die met hun leven willen beginnen ingewikkeld is om een huis te vinden.

En ik dacht het toen CDA, BBB, ChristenUnie en SGP vorige week een wetsvoorstel indienden om de „eerbiediging van het gezinsleven” op te nemen in de Grondwet. „Voor ons zijn gezinnen het hart van de samenleving”, lichtte CDA-Kamerlid Hilde Palland toe.

Ik dacht het trouwens nog vaker, maar opsommingen werken het best als je drie voorbeelden geeft.

Volgens het CBS zijn er 8,3 miljoen huishoudens in Nederland, waarvan 3,3 miljoen eenpersoonshuishoudens: 40 procent van het totaal. Toch doen veel politieke partijen alsof het gezin de kleinste maatschappelijke eenheid is. „Er ligt een grote innerlijke kracht verscholen in onze gezinnen, wijken en dorpen”, schrijft NSC in zijn verkiezingsprogramma. De VVD wil „de belasting op de energierekening voor gezinnen verlagen”, BBB zegt dat „brood op de plank brengen voor je gezin” voldoening en trots geeft, en het CDA, „de moderne gezinspartij”, stelt: „De noodzaak om de bestaanszekerheid te vergroten, geldt als eerste voor onze gezinnen.”

Door al dit medeleven met gezinnen blijft een belangrijk feit onderbelicht, namelijk dat zaken als inflatie en de woningnood met name vervelend zijn voor alleenstaanden, of mensen die niet samenwonen met hun partner. Boodschappen zijn nu eenmaal duurder als je alleen woont, en de huur of hypotheek beslaat een groter deel van je salaris. Een huis kopen of een betaalbare huurwoning vinden is in je eentje op veel plekken onmogelijk. Ouders leren hun kinderen dat ze hun best moeten doen op school om later een goede baan te vinden, maar ze kunnen beter uitleggen hoe je een partner vindt en behoudt.

En dan heb ik het nog niet eens over de toeslagen en belastingvoordelen voor mensen met een partner en/of kinderen: kinderbijslag, kinderopvangtoeslag, lagere afvalstoffenheffing, lagere vermogensbelasting, handig verdeelde aftrekposten bij de inkomstenbelasting. Hieraan gaat voorlopig weinig veranderen: bij de meeste rechtse partijen, zoals het er nu naar uitziet waarschijnlijke coalitiepartners, gaan alleenstaanden er volgens de CPB-doorrekening minder op vooruit dan eenverdieners in een gezin.

Als dertigplusser hoor je met je kinderen en je partner tv te kijken

Dat hier weinig aandacht voor is, hangt denk ik samen met het stigma dat er nog altijd rust op alleen zijn. 80 procent van de alleenwonenden heeft geen relatie, en wat hun imago betreft leven we inderdaad nog in de jaren vijftig: we zien mensen zonder relatie en/of kinderen als onaf, onvolledig. Een normaal mensenleven loopt in de collectieve verbeelding vanaf het gezin via een korte experimenteerperiode naar een nieuw gezin. Dat bleek ook uit de manier waarop tijdens de coronacrisis werd gepraat over de impact van de maatregelen: die zouden vooral voor jongeren vervelend zijn. Zij moesten immers nog de kroeg in om iemand te ontmoeten; dertigplussers zaten als het goed was gewoon met partner en kinderen naar Heel Holland Bakt te kijken.

De Duitse schrijver Daniel Schreiber beschrijft in zijn boek Alleen hoe eenzaam de pandemie voelde voor een alleenstaande veertiger zoals hij. „Ik had altijd geleefd met het vertrouwen dat mijn vrienden een onconventionele, uitgebreide familie voor me waren”, schrijft hij, maar zijn vrienden raakten bevangen door een „nest-instinct” en trokken zich terug in hun kerngezin. Schreiber voelde ineens hoezeer hij uit de toon viel als man alleen. En hoewel hij normaal gesproken een vol en vrolijk leven leidde, ging hij zich schamen voor zijn alleen-zijn: „Het niet hebben van een liefdesrelatie wordt meestal als een persoonlijk falen gezien, als gevolg van een gebrek aan aantrekkingskracht, aan economisch succes, aan geestelijke fitheid.”

Misschien is het deze schaamte waardoor alleenstaanden geen politieke vertegenwoordiging opeisen, en waardoor zelfs politici die zelf alleen zijn zich stug blijven richten tot gezinnen. Hoeveel mensen er ook alleen leven tegenwoordig, zij worden nog steeds als abnormaal gezien, en geen partij neemt het voluit voor ze op. Toch best bijzonder, in 2023. Pieter Omtzigt mag dan klagen dat we zo individualistisch zijn in Nederland, in dit opzicht zijn we nog heel traditioneel.