Opinie | Met heel precieze maatregelen de bestaanszekerheid verbeteren is een betuttelend recept voor ellende

Nu er in ons schatrijke land meer dan een miljoen mensen onder de armoedegrens dreigen te duiken, flirten bijna alle politieke partijen plotseling opzichtig met het begrip bestaanszekerheid. Minder duidelijk zijn ze over wat ze daarmee precies bedoelen. De in 2022 door de ministers Schouten en Van Gennip ingestelde onafhankelijke Commissie sociaal minimum is dat wel. Maar wie de ideeën leest die deze commissie ontwikkelt in haar nieuwste rapport Een zeker bestaan II, moeten de haren wel te berge rijzen.

Er lijkt helemaal niets geleerd van de lange reeks mislukkingen en schandalen van de Rutte-jaren – van de verloedering van de belastingdienst, van het toeslagendrama, van het zonder budget bij de gemeenten over de heg gooien van landelijke taken en van de rampspoed die slordige, overcomplexe regelgeving met zich meebracht. Daardoor zijn bijvoorbeeld, zo staat in het door het ministerie van BZK gepubliceerde Staat van de uitvoering 2022 te lezen, „UWV-medewerkers […] niet altijd meer in staat om te doorgronden, laat staan toe te lichten, hoe de hoogte van een uitkering tot stand is gekomen.”

Maar de commissie gaat stug verder op de weg van hypercomplexe en ineffectieve regelgeving. Zo moeten kinderen een wettelijk recht krijgen op warm water en energie. Dat zou hun positie versterken. Maar als het toch misgaat (en dan komt de wet pas uit de kast), zet je met een wetboek de verwarming niet aan; je begint er hooguit een kille gerechtelijke procedure mee. Zo’n „recht” is eerder een holle frase dan een concrete bijdrage aan iemands bestaanszekerheid.

De commissie wil ook wettelijk vastleggen dat het sociaal minimum elke vier jaar herijkt wordt. Waarom? Het NIBUD en het SCP doen zoiets al jaren. Maar zonder een spijkerharde garantie dat alle inkomens ook daadwerkelijk worden aangepast, betekent het bar weinig. Verder zou de Rijksoverheid volgens de commissie zaken als beschermingsbewind, een aanvullende zorgverzekering, „schoollaptopvoorzieningen” en nog het een en ander centraal moeten regelen, zodat gemeenten kunnen focussen op „individueel maatwerk”.

Haute couture

Dat de Rijksoverheid weer gewoon zijn werk moet gaan doen is juist, maar al die precisiemaatregelen zijn een betuttelend recept voor ellende. Want de weg naar de hel is niet zozeer geplaveid met goede bedoelingen, als wel met maatwerk: ieder tot op de laatste cent het zijne, koste wat kost.

Mensen zitten niet op pietepeuterige microrechtvaardigheid te wachten

Maar maatwerk is iets voor kleermakers, niet voor uitvoeringsambtenaren. Het is ook veel te duur. Haute couture is prachtig, maar slechts weggelegd voor de vermogende happy few. Ook het gros van de welgestelden is veel meer geholpen met goede confectie. Nog goedkoper is one-size-fits-all. In de sociale zekerheid is het niet anders. De uitvoeringskosten van uitkeringen lopen enorm op naarmate een uitkering op minder mensen van toepassing is. Hetzelfde geldt voor complexiteit: hoe simpeler en eenvormiger een regeling, hoe lager de uitvoeringskosten. Maar ook: hoe tevredener de rechthebbenden.


Lees ook
‘Om zonder schaamte mee te doen in de samenleving, is meer nodig dan voedsel en een dak boven je hoofd’

Gratis ontbijt voor kinderen op een basisschool in Schiedam.

Dat laatste laat zien dat mensen niet op pietepeuterige microrechtvaardigheid zitten te wachten, en wel op een snel en soepel draaiend, begrijpelijk stelsel van sociale voorzieningen. Weten waar je aan toe bent is een kerneigenschap van bestaanszekerheid. Het is dus zaak om de hoogste prioriteit te geven aan eenvoud – een revolutionaire ommezwaai in het Haagse denken. De onoverzichtelijke baaierd aan uitkeringen, van kinderbijslag tot AOW, moet goeddeels vervangen worden door één minimale maar keiharde inkomensgarantie voor iedereen. Zonder kostbare en frustrerende mitsen en maren. Dat is met wat goede wil prima te betalen en goed uitvoerbaar. Bovendien lijkt het zo langzamerhand nog de enige weg om uit het drijfzand te ontsnappen waarin overheid en wetgever zijn weggezonken. Want zoals de kinderopvangtoeslagaffaire bij uitstek laat zien: repareren door pleisters plakken lukt niet meer.

Armoedeval

En dan nog de arbeidsmarkt. Wie kan werken belooft de commissie „hulp bij het vinden van een baan”. Ook hier geldt: waarom? Wie kan en wil werken (dat gaat om zo’n twee miljoen Nederlanders), kan echt ook wel een baan vinden. Die baan daadwerkelijk krijgen, kan iedere vijftigplusser je vertellen, is iets heel anders. Maar daarop moeten de werkgevers worden aangesproken, niet de werkzoekenden.

Tot slot wil de commissie de regels voor werken naast een uitkering versoepelen. Maar ook dat is een lapmiddel dat niet werkelijk helpt tegen de belangrijkste sta-in-de-weg om weer of meer te gaan werken: de armoedeval. Een minimale inkomensgarantie zonder franje of beperkingen doet dat wel, en brengt daarmee miljarden in het laatje. Zo’n stelsel zou je best een basisinkomen kunnen noemen.