Onze Grondwet is het kloppende hart van onze democratie en rechtsstaat en waarborgt onze fundamentele vrijheden en rechten. Deze rechten en vrijheden hebben een grote invloed op ons dagelijks leven en spelen een belangrijke rol in politieke en maatschappelijke debatten. Ons land kent helaas geen nationale Dag van de Grondwet, zoals in Duitsland en Denemarken, maar op deze vrijdag 3 november vieren we wel het honderdvijfenzeventigjarige jubileum van onze Grondwet van 1848.
De Grondwet is een levend document en allesbehalve een stoffig boekwerk. Wij kunnen niet vroeg genoeg beginnen met het bespreken en overdragen van kennis over de rechten en vrijheden die we aan onze Grondwet ontlenen, bijvoorbeeld bij het vak Burgerschap. Scholen spelen hierbij een belangrijke rol door leerlingen en studenten de vaardigheden bij te brengen die nodig zijn om harmonieus samen te leven en hen de mogelijkheid te bieden te leren van elkaars visies, overtuigingen, normen en waarden.
Diplomafabriek
Een school is meer dan een diplomafabriek; de maatschappelijke taak van het onderwijs is om jongeren met elkaar te verbinden. Door de Grondwet als leidraad te nemen, kunnen jongeren leren hoe ze actief kunnen deelnemen aan en functioneren in een diverse, inclusieve en democratische samenleving.
Wij wonen met bijna 18 miljoen mensen samen, met verschillende achtergronden, culturen en identiteiten. Wij kunnen van mening verschillen, maar we maken allemaal deel uit van één en dezelfde samenleving. In een democratische samenleving moeten verschillende gevoelens, meningen en oplossingen voor problemen naast elkaar kunnen bestaan.
Lees ook Dit kolossale naslagwerk over de grondwet kun je lezen voor je lol
Lees ook Nederland verdient een nieuw feest: Grondwetdag
Grondplicht
Laten we proberen om naar elkaar te luisteren en elkaar troost bieden in deze donkere tijd. Alleen met elkaar kunnen we de weg vrijmaken voor verdraagzaamheid en verbinding. Alleen samen kunnen we streven naar vrede en ons verzetten tegen oorlog. En alleen samen kunnen we bouwen aan een rechtvaardige en respectvolle samenleving, waarin geen plaats is voor haat en intolerantie, en iedereen gelijke kansen en rechten heeft. Een samenleving waar mensen zichzelf kunnen zijn en van elkaar mogen verschillen.
Tegenover onze grondrechten staat wat mij betreft één grondplicht: de plicht om op een open en vreedzame wijze vorm te geven aan de toekomst van ons land. Het is veel fijner om te leven in een land waar we elkaar niet vervreemden door haat en wantrouwen, maar waar we met respect met elkaar omgaan, waar iedereen zich thuis voelt en gehoord wordt. Een land waarin we ons met elkaar verbonden voelen, elkaars verschillen accepteren en respecteren en samenwerken aan verdraagzaamheid. Er valt werkelijk niets te winnen als we met de rug naar elkaar toe staan.
Drake is geen slang, geeft hij zijn fans in de allerlaatste seconden van zijn concert in de Ziggo Dome in Amsterdam nog mee. Hij is aardig tegen mensen, vertelt hij tijdens een uitdovend muzikale outro. Het zit goed met zijn karma. Daarom heeft hij succes. Alsof hij wil zeggen: laat die mensen buiten maar praten. Het zijn slechts geruchten die over hem rondgaan.
De publieke opinie over Drake is niet positief. De Canadese superster is niet bepaald ongeschonden uit de ruzie met concurrent Kendrick Lamar gekomen. Wat heet. De grootste raphit van vorig jaar, Lamars ‘Not like Us’, ging erover dat Drake zou functioneren als kolonist in de rapscene en het bovendien met minderjarigen zou doen. Lamar won er een Grammy mee, tijdens de Super Bowl Halftime Show zagen miljoenen hoe het nummer door een uitverkocht stadion werd meegebruld. Drake heeft de rapbattle verloren, maar sputtert nog na in nieuwe nummers en met rechtszaken tegen zijn platenlabel, die hij de schuld geeft van zijn afgang. Hij trad een poos weinig op, maar nu is er een kleine Europese tour, met op woensdag de eerste van drie Amsterdamse shows. Ondanks deze aanloop, eet het publiek in de zaal vanaf de eerste raps uit zijn hand.
Een jaar of tien geleden veranderde bijna alles wat Drake aanraakte in goud. Hij brak almaar streamingrecords, en had een goed oor voor de koers van popmuziek. Rapte hij een coupletje mee met een opkomende artiest, dan brak die door. Aangekondigde shows verkochten meteen uit. Succes is er nog steeds, maar die tijden zijn voorbij: de shows in Amsterdam zijn niet uitverkocht. Dat wordt slim opgelost door het intiemer aan te pakken. Een plexiglas catwalk loopt langs de randen van de zaal vlak boven de hoofden van de bezoekers, zodat hij altijd dichtbij lijkt.
De show heeft verder geen visuele trucs, geen band. Een colonne bodyguards beweegt de hele avond onder die catwalk mee en om de vijf meter staat een beveiliger. Zij zetten bijvoorbeeld een fan die een T-shirt richting de artiest gooit, direct de zaal uit. Dichterbij betekent niet dat er ook echt contact mag worden gemaakt, hoeveel liefde en aardigheid Drake ook zegt te voelen.
Medley van rustige nummers
Maar wat is het optreden wisselvallig. De avond trapt opvallend ingetogen af, waar het mooie ‘Marvins Room’ (uit 2011) meteen duidelijk maakt dat hij uit zijn hele carrière gaat putten. Maar wat is de logica van openen met een medley met flarden van rustige nummers? Met knallers voelt een medley als constant opschakelen, nu is er geen tijd om te horen wat zo’n subtiel oudje zo mooi maakt. En dan zingt Drake het ook nog eens bijna in slowmotion, achter de beat aan hobbelend. Nog een raar moment: de dj en Drake die plots op een tribune staan en wat hits draaien alsof het een huisfeest is, inclusief zijn eigen vocalen vanaf een usb-stick. Of een overbodig blokje waar tourgenoot en r&b-zanger PartyNextDoor wat nummers mag doen. Dat stijgt pas op als Drake in ‘Come and See Me’ bijvalt, en hun stemmen elkaar mooi vinden over een bed van elektronische hi-hats.
Toch zijn er genoeg nummers vanavond die duidelijk maken waarom Drake nog altijd een ster is. De dreigende lompheid van ‘Knife Talk’ laat de zaal ontploffen, megahit ‘Sicko Mode’ laat het zelfs kolken als Drake trots meldt dat hij zijn microfoon op de grond kan leggen terwijl zijn stem nog steeds uit de speakers schalt. Er zijn meerdere opwindende momenten waarbij hij moeiteloos wisselt tussen soepele r&b-zang en bitse rap of een nummer met een u-bocht de andere kant op stuurt zoals hij zo goed kan. Op die momenten zijn al zijn ongemakkelijke praatjes en aangemeten machohouding even vergeten en maakt het niets uit of hij nou wel of niet aardig is.
‘Moge de data zachtjes rusten’, staat op een kaars die mensen kunnen aansteken om hun Facebookhistorie te herdenken. Onder het genot van een ‘tracking cookie’ met cranberrysmaak (een verwijzing naar de cookies die internetgebruikers moeten accepteren om websites te gebruiken) bewonderen bezoekers van het Facebookmuseum de uitgestalde internetnostalgie. De kattenfoto’s, relatiestatussen, felicitaties en profiel-updates vormen samen de herinneringen aan het socialemediaplatform. „Verwijder je Facebookaccount nog niet!”, staat op een grote poster. In het museum kunnen gebruikers een USB-stick kopen, om hun Facebookdata in op te slaan.
Met het Facebookmuseum, dat begin juli een week open was op Utrecht Centraal, wilde de Utrechtse kunstorganisatie SETUP op een ludieke manier de hoogte- en dieptepunten van het sociale medium herdenken en samen met de bezoekers selecteren wat ze aan digitaal cultureel erfgoed willen bewaren. Het doel was om gebruikers te ondersteunen bij hun afscheid van Facebook, door hun de mogelijkheid te bieden persoonlijke herinneringen op te slaan. Want hoewel steeds meer gebruikers nadenken over hun afhankelijkheid van Big Tech, lukt het hun niet om daadwerkelijk afscheid te nemen van deze platforms.
Het museum is tot dusverre de meest tastbare uiting van de dubbele gevoelens die sociale media oproepen. Gebruikers worstelen met de toxische invloed van de platforms en hun afhankelijkheid van Big Tech. Aan de andere kant zijn ze gehecht aan hun account, het netwerk en het contentarchief op de platforms. „De sfeer rond sociale media is de laatste tijd omgeslagen”, zegt Siri Beerends, cultuursocioloog bij SETUP. „De tijd van de naïeve beloftes dat sociale media ons dichter bij elkaar gaan brengen en voor democratisering gaan zorgen is wel echt voorbij. Steeds meer mensen vragen zich af of die platforms wel goed zijn voor onze samenleving en of we er niet vanaf moeten.”
Desinformatie
Het publieke debat over de kwalijke invloed van sociale media laaide weer op toen Meta-baas Mark Zuckerberg in januari bekendmaakte te stoppen met factchecken, de strijd aan te binden met Europese wetgeving tegen desinformatie, en de koers van president Trump te volgen. Maar de zorgen spelen al veel langer. „Er is veel aandacht voor de politieke dimensie van sociale media”, zegt Beerends. „Maar er is weinig oog voor de emotionele aspecten, die het moeilijk maken voor mensen om daadwerkelijk van die platforms af te gaan. Mensen hebben hun hele hebben en houden erop staan, hoe verwijder je dat zomaar allemaal?”
De emotionele waarde van sociale media is vooral te herleiden tot het verlangen om met zo veel mogelijk bekenden op één platform te zitten, ziet SETUP. De kwantiteit van sociale verbindingen is belangrijker dan de kwaliteit: de gebruiker verlangt naar veel connecties en ziet zijn eigen activiteit pas als waardevol als zo veel mogelijk mensen het kunnen zien.
Volgens SETUP zijn er genoeg alternatieve platformen die ons minder afhankelijk maken van Amerikaanse Big Tech én minder toxisch zijn. Overstappen doen gebruikers alleen niet, omdat ze daar te weinig connecties hebben. Daarnaast verdienen steeds meer mensen en organisaties geld met hun zichtbaarheid op sociale media, wat het voor sommige ondernemers zelfs haast onmogelijk maakt om over te stappen.
Het laten zien van foto’s kan ook in het echt, en dan heb je tenminste een gesprek
Cultureel erfgoed
„Veel gebruikers zijn zich niet bewust van het emotionele aspect”, zegt Beerends. „Met het Facebookmuseum wilden we voorkomen dat nieuwe generaties in de armen van een volgende tech-oligarch worden gedreven, zónder hun enthousiasme voor de netwerksamenleving te beknotten. Daarnaast is een Facebookaccount niet alleen een spiegel van onszelf, maar ook een reflectie van een bepaalde periode uit onze digitale geschiedenis. Het is daarom bijna als cultureel erfgoed te bestempelen. Hoe we dat erfgoed willen herinneren en wat Facebook voor ons is geweest mag niet alleen door Mark Zuckerberg bepaald worden.”
Hoe gehecht gebruikers zijn aan hun socialemedia-accounts is te zien aan de torenhoge streaks (reeksen) die sommigen in stand houden. Op Snapchat ontvang je een streakpunt voor elke dag dat jij en je vrienden een foto naar elkaar sturen. Op BeReal ontwikkel je deze streak door dagelijks een post te plaatsen. Marit Chrispijn-Overdevest (24) heeft een streak van meer dan 1.100 dagen op haar BeReal-account. „Het is een soort online dagboekje. Je hebt van elke dag een herinnering en je ziet precies hoe je als persoon verandert.”
BeReal is een Franse app die tegen de ‘picture-perfect’-sfeer op sociale media ingaat. Maar net als andere platformen wil het bedrijf geld verdienen door gebruikersdata te delen met adverteerders. Gebruikers krijgen elke dag op een willekeurig tijdstip een melding waarop ze een spontane, ongefilterde foto moeten plaatsen. „Ik vind het heel leuk dat je elke dag een soort geforceerde herinnering hebt. En door het willekeurige tijdstip krijg je echt een inkijkje in iemands dag.”
Dit unieke concept maakte de app snel populair. Toch verlaten veel gebruikers BeReal nu weer. „Veel van mijn vrienden zijn niet meer actief, jammer genoeg”, zegt Chrispijn-Overdevest. „Ik gebruik de app nu vooral voor de herinneringen. Ik probeer los te komen van de overvloed van berichten en meldingen op sociale media, en BeReal is daarin minder toxisch. Als nog veel meer vrienden de app verlaten, zou ik misschien ook mijn account verwijderen. Maar ik zou dan wel eerst checken van welke herinneringen ik nog een backup wil maken.”
‘Tracking cookies’ met cranberrysmaak in het Facebookmuseum.
Tien jaar aan herinneringen
Het opgeslagen archief van socialemediaplatforms vormt voor velen een reden om emotionele waarde te hechten aan hun accounts. Sanne Cronau (24) heeft bijna tien jaar aan Snapchat-herinneringen opgeslagen. Dit zijn foto’s en video’s die door de gebruiker bewust zijn bewaard. De app speelt in op de memorabele waarde door de gebruiker dagelijks terug te laten blikken op foto’s van een of meerdere jaren geleden.
„Het is gewoon leuk om herinnerd te worden aan wat je een jaar geleden aan het doen was”, zegt Cronau, die wekelijks wel even haar Snapchat-herinneringen bekijkt. „Dat archief vormt een soort memory lane. Ik zou het echt zonde vinden als dat ineens weg is.” Het gevoel iets te missen, wat door Gen-Z ‘FOMO’ is gedoopt (Fear Of Missing Out), speelt daarbij ook een rol. „Als ik twee weken niet op Snapchat heb gekeken, heb ik eigenlijk geen idee wat mijn vrienden allemaal aan het doen zijn. Als ik niet online ben, is de rest wel online. Je loopt dan gewoon achter.”
Niet iedereen hecht emotionele waarde aan sociale media. Joost Plugge (24) zette zijn Instagram-account op non-actief omdat hij zich realiseerde dat de connecties voelden als ‘schijncontact’. „Ik miste het echte contact heel erg. Je ziet wel een foto van iets of iemand, maar het verhaal en het gesprek eromheen mist.” Plugge heeft inmiddels zijn accounts van bijna alle platforms verwijderd. „Instagram is een makkelijke tool om op de hoogte te blijven van vrienden, maar een appje of belletje kan dit makkelijk vervangen en dat maakt het contact persoonlijker.”
Een echt gesprek
Plugge groeide op met sociale media, waardoor dit besef bij hem pas later kwam. „Vroeger waren sociale media ook een manier om erbij te horen: je wilt laten zien hoe leuk je leven is. Nu ben ik daar minder gevoelig voor Natuurlijk vormt je account wel een soort logboek van je leven, maar of het echt mijn leven weerspiegelt weet ik niet. Het laten zien van foto’s kan ook in het echt, en dan heb je tenminste een gesprek. Ga eens na met wie je op sociale media echt contact wilt houden en ga het gesprek met ze aan. Dan zul je zien dat al die apps niets toevoegen aan je leven.”
‘Je ruikt er niets van”, verzekert ingenieur Kirsten Zagt (60) nog in de auto. Hij parkeert op een afgelegen terrein naast een grote loods in het Gelderse Groenlo, en loopt even later richting achttien kleine plastic tanks met vloeistof, tweehoog gestapeld. In de tanks huizen mogelijk belangrijke toekomstige energiebronnen: levende bacteriën die dierlijke en menselijke mest kunnen omzetten in groen gas via het biologische proces vergisting.
„Die bacteriën zitten van nature in poep en pies”, legt Zagt uit. Vandaar dat hij ze „in die vaten buiten” bewaart. Medewerkers van de loods, waarin de rest van zijn project tijdelijk staat opgeslagen maar die er verder niets mee te maken hebben, komen er liever niet in de buurt.
Zagt laat de omzetting naar groen gas gebeuren in een nieuw soort vergister, waarvan een proefmodel in de loods zelf staat. Zagt is oprichter van ingenieursbureau Bareau en experimenteert sinds 2010, samen met collega’s van diverse bedrijven en universiteiten, met de techniek voor de nieuwe vergister. Er is ruim 10 miljoen euro in geïnvesteerd. Het proefmodel is volgens hem nu klaar voor grootschalige opschaling. „We hebben een consortium opgericht met onder meer ingenieursbureau Arcadis”, om groots te bouwen. En dat zou de inzet van groen gas een impuls kunnen geven, aldus Zagt.
Maar, zoals veel projecten in de energietransitie, blijft ook de productie van groen gas achter, mede door zwabberend overheidsbeleid. De val van het kabinet maakt de toekomst van groen gas nog ‘wat’ onzekerder.
Rotte eieren
Groen gas is niets nieuws; in Nederland stroomt het al jaren in kleine hoeveelheden door het aardgasnet. Bacteriën breken restafval – rioolslib, dierlijke mest, etensresten – af in reguliere vergisters. Daarbij ontstaan gasbellen van methaan en CO2. Om dit biogas geschikt te maken voor het aardgasnet wordt de meeste CO2 eruit gehaald. Een beetje van de geurstof tetrahydrothiofeen wordt juist toegevoegd, zodat mensen het ruiken als ze per ongeluk het gas aan hebben laten staan. Daarna kan het groene gas de aardgasleidingen in worden gepompt, naar huizen en kantoren.
Achttien tanks met bacteriën die mest kunnen omzetten in biogas. Foto Eric Brinkhorst
Groen gas is circulair, zeggen voorstanders, in tegenstelling tot aardgas. Het CO2 dat bij verbranding van groen gas vrijkomt, is immers nog maar kort geleden uit de lucht gehaald door de planten. Bij aardgas komt CO2 in de lucht dat anders nog millennia onder de grond was gebleven. Sceptici stellen op hun beurt dat groen gas dus wel degelijk leidt tot uitstoot van CO2.
Bovendien valt uit mest eigenlijk ook maar weinig energie te halen, waardoor er relatief veel van nodig is om biogas te maken. Zagt: „Wie naar de stikstofcrisis kijkt, zegt: we hebben mest te veel. Wie naar groen gas kijkt, zegt: we hebben mest te weinig.” En de productie van groen gas is duurder dan die van aardgas.
En dan is er de stank: rond klassieke vergisters hangt de geur van rotte eieren. Maar dat probleem, zeggen de voorvechters, is met een goede ‘geurbehandeling’ op te lossen. Of met nieuwe soorten vergisters. Een pluspunt van groen gas is in ieder geval dat Nederland het zelf kan produceren. De explosie van de energieprijzen in Europa door de Russische inval in Oekraïne heeft het belang van ‘energiezelfstandigheid’ nog eens onderstreept.
Bijmengverplichting
Tot nu toe stroomt jaarlijks slechts zo’n 295 miljoen kuub groen gas door het Nederlandse aardgasnet, enkele procenten van de totale gasvoorziening. Groen gas is zeer beperkt beschikbaar.
Om de vraag en het aanbod naar groen gas te stimuleren kwam kabinet-Rutte IV met een bijmengverplichting die moest gelden vanaf 2025. Invoering is inmiddels meerdere keren uitgesteld en gewijzigd. In de meest recente plannen die demissionair klimaatminister Sophie Hermans (VVD) afgelopen april presenteerde, staat dat energiebedrijven vanaf 2027 ieder jaar een beetje meer groen gas moeten kopen en leveren.
Eerder deze maand schreef demissionair minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans in een brief aan de Tweede Kamer dat Nederland nu ook groen gas uit het buitenland mag gebruiken om aan de bijmengverplichting te voldoen. Die beslissing volgde op kritiek vanuit de Europese Commissie, want alleen groen gas uit Nederland halen zou in strijd zijn met de Europese vrije markt, schrijft nieuwssite Energeia.
Voor 2030 wilde Rutte IV eerder zo’n 1,1 miljard kuub per jaar bijmengen. Om een idee te geven van de meerkosten van groen gas: onderzoekers van CE Delft schatten eind vorig jaar dat als gevolg daarvan de energierekening voor huishoudens maximaal 17 cent per kuub gas (exclusief btw) omhoog zou gaan. Volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal gebruikt een Nederlands huishouden jaarlijks gemiddeld zo’n 1.020 kuub gas. Afgelopen april heeft Hermans de doelstelling voor 2030 met 25 procent verlaagd. Dat betekent een bijmenging van 825 miljoen kuub in 2030. Hoe dan ook, flink meer dan dat er nu door de leidingen stroomt. Toch: het aandeel groen gas groeit nu maar met enkele procenten per jaar.
Ik werkte voor mensen die de Oosterscheldekering ontwierpen. Die waren niet bang voor miljardeninvesteringen
Grootschalige installaties
Bij de loods in Groenlo praat Zagt over ‘zijn’ bacteriën zoals een hondenbezitter over zijn huisdier. „Voeden, verzorgen”, hij legt zich er al sinds zijn studie in Wageningen op toe. Maar hoe microscopisch klein het onderwerp van zijn aandacht is, zo groot blijkt zijn denken. Zijn hele loopbaan puzzelt Zagt al aan grote installaties. Zo werkte hij bij ingenieursbureau Witteveen+Bos aan tientallen waterzuiveringsinstallaties. Ook daarin spelen bacteriën een rol. „En ik werkte voor mensen die de Oosterscheldekering ontwierpen. Die waren niet bang voor miljardeninvesteringen.”
Kan je niet iets groots verzinnen om de productie van groen gas van de grond te krijgen? Dat vroegen Gasunie en het ministerie van Economische Zaken aan hem in 2006, aldus Zagt. Een manier van vergisten waarmee meer groen gas valt te maken, met minder mest?
Ingenieur Zagt laat een digitaal ontwerp van zijn vergister zien. Foto Eric Brinkhorst
Nu, bijna twintig jaar later staat in Groenlo het antwoord op die vraag in de 20.000 vierkante meter loods: een glimmende cilinder van roestvrij staal, vier meter hoog, met allerlei leidingen uit de bovenkant. De vergister heeft drie poten, maar staat voor nu gekanteld op een metalen frame op wielen. Aanvankelijk experimenteerde Zagt in zijn eigen garage en alleen op zijn zij paste de cilinder door zijn garagedeur.
Wat is er nieuw aan de manier van groen gas produceren in de vergister van Zagt? Deze vergister, met de nogal technische naam autogenerative high pressure digestion (AHPD), is op twee manieren bijzonder, zegt Zagt met trots. Tijdens het vergisten voert de druk op binnen de vergister, omdat CO2-gas en methaangas wordt geproduceerd. „In een klassieke groengasvergister laten ingenieurs de gassen vrij om overdruk te voorkomen. In onze vergister kunnen we juist gebruikmaken van de hoge druk.” Waarom? In een vergister zit vloeistof en daarboven ontstaat het gas van CO2 en methaan. Hoe meer methaan, hoe meer energie. En uit natuurkundige wetten volgt dat, simpel gezegd, hoe hoger de druk, hoe hoger het aandeel methaan in het gas uiteindelijk zal zijn.
Om overdruk te voorkomen, gaat een ventiel automatisch open wanneer de druk is opgebouwd tot zo’n 20 bar, dan perst de opgebouwde druk het gas eruit, de leidingen in. „Voordeel daarvan is ook dat je geen compressor nodig hebt die het gas de leidingen in moet pompen, wat veel energie bespaart.
„De bacteriën zetten CO2 dat achterblijft in de vergister om in methaan wanneer we waterstof toevoegen”, het tweede bijzondere aan de nieuwe manier van vergisten. De chemische reactie waarbij waterstof en CO2 samen methaan vormen, kan in principe in alle vergisters, in deze van Zagt maar ook in oudere modellen. „Maar bij 20 bar kweek je specifiek de bacteriën die goed zijn in de waterstofreactie. Op die manier halen we met onze vergister nog meer methaan uit mest.”
Als we de bijmengverplichting steeds een jaar vooruitschuiven, dan schiet het natuurlijk niet op
Volle stroomnet
Al in 1906 omschreef microbioloog Nicolaas Louis Söhngen van de TU Delft in een wetenschappelijke publicatie hoe waterstof en koolzuur samen methaan vormen. Groot probleem voor wie dit wil toepassen in vergisters zoals die van Zagt is alleen: de groene waterstofindustrie komt nog niet echt van de grond. Elektrolysers waarmee bijvoorbeeld zonne- en windenergie wordt gebruikt om duurzame waterstof te produceren, zijn „op dit moment nog ontzettend duur”, mailt gasexpert René Peters van onderzoeksinstituut TNO.
Als voordeel aan vergisten met waterstof noemt Zagt dat het kan helpen om iets te doen aan de krapte op het stroomnet. Netbeheerders hebben op sommige dagen overschot aan zonne- en windenergie en kunnen dat niet kwijt op het volle stroomnet. „Netbeheerders kunnen dat dan wel kwijt aan de elektrolysers, die vervolgens waterstof produceren voor de vergisters, waarmee gas wordt geproduceerd voor een later moment.” In die zin kunnen de vergisters volgens Zagt een soort batterij vormen. En CO2 die bedrijven uitstoten, willen wij gebruiken voor de vergisters. De een z’n probleem is de ander z’n oplossing, wil hij maar zeggen. „Maar bedrijven denken allemaal nog te veel in hun eigen sector en kijken niet verder.”
Peters van TNO plaatst nog een kanttekening bij het ontwerp van Zagt: „Deze ontwikkelaar heeft ook, net als andere vergisters, veel meer mest of afval nodig om de volumes op te schroeven. Maar feit is dat als de bijmengverplichting doorgaat, we inderdaad heel veel moeten opschalen met groengasproductie. Dat daaraan wordt gewerkt is goed.”
In de ontwikkeling van de nieuwe vergister is ruim 10 miljoen geïnvesteerd. Foto Eric Brinkhorst
Aan de randen
Wijzend naar de onderdelen loopt Zagt door de gigantische loods, rondom zijn vergister. Zagt wil vijftig installaties aan de randen van grote gemeentes bouwen, waar netbeheerders energie-overschotten hebben. „Op die plekken moeten de elektrolysers worden gekoppeld om energie om te zetten in waterstof. Ik heb het niet over een paar vergisters bij boeren. Nee, je moet denken aan vergisters op een schaal als van de grotere rioolwaterzuiveringen.
Maar voor nu staat zijn ontwerp dus nog te wachten in de loods. Om geld in te zamelen om op te kunnen schalen „zijn wij in gesprek met pensioenfondsen, investeerders en beleggers”. Naast meer geld en waterstof, wat is er nog meer nodig om de proefopstelling door heel Nederland te bouwen? Duidelijke wetgeving met tempo, aldus Zagt. „Als we de bijmengverplichting steeds een jaar vooruitschuiven, dan schiet het natuurlijk niet op.”
En de vraag is nog of de bijmengverplichting überhaupt overreind blijft, Hermans wil van wel, maar niemand weet wat het toekomstige kabinet gaat besluiten. Echt zenuwachtig is Zagt daar zelf niet over. „Zowel onder linkse als rechtse partijen is er enthousiasme voor de bijmengverplichting.”
Lees ook
In Alkmaar stroomt groen gas uit aardappelschillen en maiskiemen het gasnet op