De dag voordat Hamas met zijn terreuraanval Israël overrompelde, was er een feestje op de USS Ford. Het duurste, grootste en modernste vliegdekschep van de Amerikaanse marine voerde op vrijdag 6 oktober in de Middellandse Zee zijn 20.000ste ‘trap’ uit, een landing waarbij inkomende vliegtuigen met een remkabel versneld tot stilstand komen op het dek. „Een belangrijke mijlpaal”, jubelde de USS Ford op sociale media bij een foto van kapitein Rick Burgess die samen met een junior-piloot een rechthoekige slagroomtaart aansnijdt.
De USS Ford en de escorteschepen waarmee het een ‘carrier strike group’ vormt, beleven sinds 7 oktober hun echte vuurdoop. De groep voer al in de Middellandse Zee nabij Italië en werd na de Hamas-aanval fluks oostwaarts gedirigeerd. Daar kwam ze op 11 oktober aan om „een sterk signaal van afschrikking af te geven, mocht enige Israël vijandige speler overwegen van de situatie te profiteren”, aldus generaal Michael ‘Erik’ Kurilla. Hiermee doelde de bevelhebber van Centcom, het hoofdkwartier van het Amerikaanse leger in het Midden-Oosten en Centraal-Azië, op Iran en zijn bondgenoten in de regio, met name Hezbollah in Libanon en sjiitische milities in Irak, Syrië en Jemen.
De jongste gevechtsronde tussen Israël en Hamas biedt de Amerikanen daarmee ook een kans: de vijand laten zien wat hun grootste marineschip ter wereld allemaal kan. De 18 miljard dollar kostende USS Ford is de eerste van een nieuwe generatie vliegdekschepen die op den duur de ‘carriers’ uit de Nimitzklasse moeten vervangen. Het werd in 2008 besteld en juli 2017 na jaren vertraging en forse kostenoverschrijdingen in werking gesteld. Oktober vorig jaar werd het voor het eerst ingezet, waarmee dit het eerste grote internationale conflict is waarin het een rol heeft.
over inzet tweede vliegdekschipAmerikaanse marine President Eisenhower zei ooit: ‘Stuur geen bataljon om een heuvel in te nemen als ook een regiment beschikbaar is’
Op 14 oktober dirigeerde het Pentagon bovendien een tweede vliegdek naar het Midden-Oosten. De uit de jaren zeventig stammende USS Eisenhower passeerde afgelopen zondag de Straat van Gibraltar en bevindt zich inmiddels ook in de oostelijke Middellandse Zee. De komende dagen zal het met zijn escorte rechtsaf buigen om door het Suez-kanaal en rond het Arabisch Schiereiland naar de Perzische Golf te varen. In het persbericht waarin de marine de inzet van de USS Eisenhower aankondigde, werd de president geciteerd naar wie het schip vernoemd is. „Eisenhower zei ooit: ‘Stuur geen bataljon om een heuvel in te nemen als ook een regiment beschikbaar is.’”
Escalatieladder
Met de inzet van twee vliegdekschepen zetten de VS hun militaire escalatieladder klaar. De eerste trede op die ladder is al beklommen: Israël helpen met de verzameling van inlichtingen. Op de USS Ford varen verschillende typen toestellen mee die nu boven Libanon, Israël en Gaza signalen en andere informatie verzamelen die gedeeld worden met het Israëlische leger – en mogelijk ook met Arabische bondgenoten.
De volgende escalatiestap is defensieve actie. De carriers en andere marineschepen in de regio kunnen het noorden van Israël helpen beschermen tegen een mogelijke barrage van Hezbollah-raketten. Op 19 oktober onderschepte de in de Rode Zee varende Amerikaanse torpedobootjager USS Carney al raketten die Houthi-rebellen vanuit Jemen hadden afgevuurd richting Zuid-Israël.
Daarnaast willen de VS ook eigen troepen beschermen. Hoewel ze hun militaire aanwezigheid in het Midden-Oosten sinds jaren proberen af te bouwen, zijn in verschillende landen duizenden manschappen gestationeerd. Naast de Vijfde Vloot, in Bahrein, en de grote luchtmachtsbasis en Centcom-knooppunt Al-Udeid, in Qatar, hebben de VS nog kleinere bases in Irak en Syrië. Deze werden al voor het uitbreken van de huidige geweldsronde regelmatig onder vuur genomen door wat de VS als ‘door Iran gesteunde milities’ aanduidt.
Aanvallende actie
Deze aanvallen met de drones, raketten en granaten kunnen de VS dwingen de derde en hoogste trede te nemen: aanvallende actie. Het overgrote deel van de aanvallen weten de Amerikanen af te slaan, maar sporadisch raken de milities doel. De Ain Al-Asad-luchtmachtbasis in Irak en vooral Al-Tanf – een militaire post in Syrië vlakbij het drielandenpunt met Irak en Jordanië, die de VS gebruiken voor anti-terreuroperaties – worden sinds de Israëlische oorlog tegen Hamas toenemend onder vuur genomen. Op 24 oktober vielen bij zulke aanvallen 21 lichtgewonden en een militair contractant stierf aan een hartaanval.
Lees ook Hoe de Amerikaanse wapenindustrie floreert bij de oorlog in Israël
maande president Joe Biden: „Mijn waarschuwing aan de ayatollah [de Iraanse opperste leider Ali Khamenei] luidt dat als ze doorgaan met het aanvallen van die manschappen, wij zullen antwoorden en dat hij voorbereid zou moeten zijn.” Op 26 oktober voerden de VS met twee F-16’s ‘precisie-zelfverdedigingsaanvallen’ uit op twee locaties in oostelijk Syrië die, volgens het Pentagon, gebruikt werden door de Iraanse Revolutionaire Garde. Hierop volgden al snel nieuwe aanvallen op Amerikaanse bases in Irak en Syrië.
Hoewel de VS naar eigen zeggen gericht blijven op ‘afschrikking’, kan de strijd tussen Hamas en Israël escaleren tot een bredere regionale oorlog. In dat geval zouden de nu ingezette vliegdekschepen nog een nut kunnen dienen: het evacueren van een deel van de circa 600.000 Amerikaanse staatsburgers in Israël en Libanon.
Toen tijdens de corona-pandemie de wereld op de waakvlam ging, werd pijnlijk duidelijk dat zelfs een mondiale, levensbedreigende crisis niet automatisch leidt tot internationale samenwerking. De wereld had een gezamenlijke vijand, en toch zorgde iedereen op de eerste plaats voor zichzelf.
De VN-lidstaten vroegen VN-baas António Guterres toen om maar eens op te schrijven waar het met de VN, net 75 jaar, heen moest. Het werd een document dat bol stond van idealisme. Guterres pleitte voor een „inclusief multilateralisme”. Het project was voor Guterres wat de zuurdesemstarter voor anderen werd, zegt VN-kenner Richard Gowan van de International Crisis Group: zijn pandemie-hobby.
Toch kreeg de idealistische voorzet een vervolg. Maandenlang werd in New York onderhandeld over de vraag hoe je Guterres’ idealen kunt omzetten en hoe de VN zélf aangepast moeten worden aan een nieuwe wereld. Sinds de oprichting in ‘45 zijn de machtsverhoudingen in de wereld immers drastisch gewijzigd en zijn vraagstukken op tafel gekomen die er destijds niet waren, zoals ‘zelfdenkende’ wapens.
De exercitie leidde zondag tot consensus over een hervormingsagenda, waarin een kleine zestig aanbevelingen worden gedaan. Over hervorming van de Veiligheidsraad, de hervorming van de internationale financiële instellingen als IMF en Wereldbank, de gezamenlijke aanpak van AI. Over het indammen van nucleaire risico’s en het belang stelselmatig rekening te houden met toekomstige generaties en de wereld leefbaar over te dragen.
Poging tot verwateren mislukt
De aanvaarding van het document in de Algemene Vergadering is een optimistisch begin van een VN-week die vanaf maandag ongetwijfeld weer volledig gedomineerd zal worden door oorlogen en het falen van de organisatie. Het Pact had eigenlijk een bewijs van internationale solidariteit moeten worden, maar liet ook zien dat Rusland-en-vrienden weinig trek hebben in samenwerking. Moskou probeerde, met steun van onder andere Venezuela, Iran, Syrië en Wit-Rusland, het Pact op het allerlaatste moment met een amendement te verwateren. Afrikaanse landen gingen daar niet in mee en lieten met een stemming het Russische plan verijdelen.
Het Pact is niet bindend. Het zou dus zomaar op de berg niet-uitgevoerde-plannen kunnen belanden. Bovendien: is het niet wereldvreemd om juist nú te proberen het stelsel van internationaal overleg te moderniseren? Op de pandemie volgden de oorlog in Oekraïne en de oorlog in Soedan, waar de VN weinig konden betekenen. En alsof het nog niet genoeg was, leidde de schrikbarende aanval van Hamas tot een oorlog in Gaza die de VN, in elk geval tijdelijk, onderdompelden in defaitisme.
Er werden veel sarcastische grappen gemaakt over het pact. Gowan: „Eén diplomaat zei: het is alsof er een patiënt met een enorme schotwond in zijn borst wordt binnengebracht en de arts hem zegt dat hij een ander dieet had moeten volgen.” In de weken na de aanval van Hamas vroeg een diplomaat uit het Midden-Oosten zich af: Waarom praten over toekomstige generaties als in Gaza kinderen sterven?
Lange termijn
Nederland was samen met vijf andere landen een van de voortrekkers in de onderhandelingen. Terwijl Duitsland met Namibië het hele project leidde, was Nederland met Jamaica speciaal belast met een bijlage over die toekomstige generaties. Ambassadeur Joke Brandt, die eigenlijk afgelopen zomer terug zou keren naar Nederland, bleef er wat langer voor in New York. Bevonden de onderhandelaars zich niet op een andere planeet toen ze dagenlang over het Pact spraken, terwijl de VN geen antwoord hebben op drie oorlogen?
Brandt: „Dat zie ik echt niet zo. Je moet onderscheid maken tussen wat je kunt op de korte termijn én wat je kunt bijdragen aan die hele ingewikkelde processen op de lange termijn. We zijn ook gewoon dagelijks bezig met de vraag hoe we nu wél hulp in Gaza krijgen, dat er weer vrachtwagens naar Soedan gaan. Lost dat het politieke probleem op? Nee. Red je er mensenlevens mee? Ja.”
Maar ze herkent de scepsis. Soms moest ze aan haar broer uitleggen dat ze urenlang niet bereikbaar was omdat ze moest onderhandelen over iets waar hij van zegt: ‘wat heb het voor nut’?
„Je kunt heel somber zijn over de tijd waar we in zitten. En ik moet zeggen dat mij ook af en toe wel de moed een beetje in de schoenen zinkt. Er is nauwelijks zicht op een oplossing voor Gaza en nauwelijks zicht op een oplossing voor Oekraïne, en laten we niet vergeten: er is nauwelijks zicht op een oplossing voor Soedan. Toch heeft het werk hier me gesterkt in de overtuiging dat we moeten proberen er met zijn allen uit te komen. Ook al is het soms twee stappen voorwaarts, drie stappen achterwaarts.”
,,Alle 193 landen hebben het afgelopen jaar de tijd, energie en middelen gevonden om veel in dit proces te steken”, zegt ze. „Als het Pact er ligt is dat toch een teken: we moeten het doen, we moeten dit systeem sterker maken.”
Ook Gowan ziet het Pact als een teken dat verreweg de meeste VN-leden ondanks alles toch hechten aan het multilaterale overleg. „In een tijd dat de sfeer rond de VN zo negatief is, is het feit dat landen bijeenkomen en dertig pagina’s kunnen vullen met waar ze het over eens zijn, ook is veel daarvan niet origineel, zegt iets. Het is een teken dat er een brede consensus is om te proberen het multilaterale systeem overeind te houden. Ik denk dat veel landen hebben doorgezet omdat ze dachten: we moeten laten zien dat we op zijn minst érgens toe in staat zijn.”
‘Kijk! Je kunt deze walvis haarscherp zien. Onze drone filmt dit op vijftig kilometer afstand,” pronkt Leandro Pienaar, hoofd bedrijfsontwikkeling van wapenproducent Milkor, terwijl hij op het scherm van zijn telefoon wijst. Pienaar zit met de militair attaché van Senegal in Zuidelijk Afrika, kolonel Alexis Vasse, in het grondstation van de nieuw ontwikkelde drone, de Milkor 380.
Eén wand van de container is bedekt met beeldschermen, het bedieningspaneel ervoor is gevuld met joysticks en knoppen. Vlak ernaast in de tot expositieruimte omgetoverde hangar staat de drone zelf. Met een lengte van 9 meter en een spanwijdte van bijna 19 meter neemt het onbemande vliegtuig een imposante plek in tijdens de tweejaarlijkse AAD defensiebeurs op de luchtmachtbasis Waterkloof in Pretoria. De Mozambikaanse minister van Defensie wint ondertussen met zijn delegatie informatie in over de drone en de pantserwagen ernaast.
In de stoel van de Senegalese kolonel zat een dag eerder nog de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa, geflankeerd door minister van defensie Angie Motshekga en commandant der strijdkrachten Rudzani Maphwanya. Het drietal had net de defensiebeurs geopend om steun te betuigen aan de Zuid-Afrikaanse defensie-industrie. Die is van groeiend economisch belang. Zuid-Afrika exporteerde in 2023 voor 7,1 miljard rand aan wapens (bijna 365 miljoen euro), bijna 55 procent meer een jaar eerder.
Hoewel het daarmee de grootste wapenexporteur van het continent is, leven er zorgen. Staatsbedrijf Denel, Zuid-Afrika’s grootste wapenproducent, verkeert in grote financiële problemen. De kasplunderingen bij staatsbedrijven en systematische corruptie onder de voormalig president Jacob Zuma hebben de wapenbouwer bijna te gronde gericht. De staat moest in 2021 bijspringen met een schuldverlichting ter waarde van omgerekend zo’n 165 miljoen euro en in 2022 met een som van zo’n 175 miljoen euro voor een herstructureringsplan. Van de meer dan 15.000 werknemers die het in 1992 had, zijn er nog 1.655 over.
Veel voormalige Denel-ingenieurs werken inmiddels bij private wapenproducenten zoals Milkor. Nu het staatsbedrijf nauwelijks meer financiering heeft voor de ontwikkeling van nieuwe wapens, neemt de private defensie-industrie een steeds prominentere rol in. Leandro Pienaar van Milkor prijst intussen zijn drone verder aan: „Als het systeem een boot of een tank ziet, scant het direct de omgeving en laat het zien of er nog meer van in de omgeving zijn.” De Senegalese militair attaché kijkt aandachtig naar de schermen en knikt. „Als jullie mij vandaag nog een e-mail sturen met de informatie waar ik om gevraagd heb, dan kan ik de zaken regelen.” Senegal is de op twee-na grootste importeur van wapentuig in Sub-Sahara Afrika.
Terwijl de Senegalese militair attaché het grondstation uitloopt, gooit hij nog wat extra gewicht in de schaal: „Het komt rechtstreeks van president Bassirou Diomaye Faye. Die heeft mij gestuurd om defensiematerieel te kopen.” Die boodschap valt bij de mensen van Milkor in vruchtbare aarde. Met alle egards benadrukt Pienaar de mail te sturen en biedt en passant zijn potentiële klant een uiteenlopende reeks extra’s aan, van gratis wapens tot golfdagen en speciaal bier.
Made in South-Africa
Hoewel de ‘380’ van de particuliere wapenbouwer Milkor nog maar een jaar geleden zijn eerste testvlucht maakte, zijn er al vijf drones in dienst bij de Zuid-Afrikaanse luchtmacht. Verder levert Milkor toestellen aan Saoedi-Arabië en heeft het een licentie om de drone lokaal te produceren. Ook lijkt een deal met de Verenigde Arabische Emiraten aanstaande en zijn er vergaande gesprekken met de Democratische Republiek Congo.
In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus: deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed
Ook opereert Milkor buiten het Afrikaanse continent. Onlangs startte het een divisie in het aan Oekraïne grenzende Polen, een strategische keuze om een betere band te creëren met de NAVO en Europese lidstaten. Het ogenschijnlijke succes van de 380-drone is volgens Juandré de Bruyn, de algemeen directeur van deze Poolse divisie, te danken aan de Zuid-Afrikaanse ervaring en kennis op het gebied van onbemande vliegtuigen. „Ons leger maakt al sinds de jaren ’80 gebruik van drones, ver voordat andere landen dat deden. Staatsbedrijf Denel ontwierp toen de Seeker-drone en die kennis is goud waard. Veel van de ontwikkelaars van de Seeker hebben bij ons in dienst aan de 380 gewerkt.”
Ten tijde van de Apartheid maakte de Seeker zijn eerste vlucht. Het toenmalige regime was voor de bewapening grotendeels op zichzelf aangewezen vanwege een internationale boycot, maar vocht in die jaren een oorlog in Angola, Namibië en Zambia. Eind jaren ’70 werd besloten om op grote schaal eigen wapens te ontwikkelen en te produceren. „Zuid-Afrika heeft sinds die tijd waardevolle technische kennis opgedaan om wapens te maken van hoogwaardig staal uit onze mijnen”, zegt defensie-analist Helmoed-Römer Heitman. „Op de schepen en de vliegtuigen na zijn bijna alle wapens en het materieel van ons leger gemaakt in Zuid-Afrika.”
Lees ook
de wereld gaf nog nooit zo veel geld uit aan wapens
Problemen bij staatsbdrijf
Op een veld naast de landingsbaan even verderop dreunt een harde knal. Een team van de Zuid-Afrikaanse luchtmobiele brigade heeft een explosief tot ontploffing gebracht. Even later ontsteken de soldaten een groene rookfakkel om hun positie te laten zien aan de rondcirkelende helikopters. Eén van de vier Oryx-transporthelikopters nadert het team. Toekijkende militairen, defensie ambtenaren en diplomaten grijpen hun telefoons om te filmen hoe een touw uit de door Denel geproduceerde helikopter zakt. „Dit is een uiterst gevaarlijke manoeuvre die we alleen uitvoeren als de helikopter niet kan landen,” galmt het uit de speakers. Zes Rooivalk gevechtshelikopters, tevens van Denel, bulderen in koppeltjes voorbij ter bescherming. Terwijl leden van de luchtmobiele eenheid nog in het touw hangen, stijgt de Oryx weer op. Het publiek is zichtbaar onder de indruk.
Bij de Denel-stand legt ingenieur Sid Singh van de Aeronautics-tak uit hoe belangrijk de Rooivalk en de Oryx zijn voor het bedrijf. „Dankzij de onderhoudscontracten die we met de Zuid-Afrikaanse krijgsmacht hebben voor de Oryx en de Rooivalk overleeft Denel Aeronautics.” Het bedrijf heeft een plan ingediend bij Defensie voor een nieuwe versie van de verouderde Rooivalk. „Dat zou Denel er weer bovenop kunnen helpen, want ook in het buitenland is er interesse voor dit pronkstuk van de Zuid-Afrikaanse wapenindustrie” meent Heitman, „maar het is de vraag of onze defensie geld heeft voor zo’n duur project.”
Dit jaar geeft Zuid-Afrika 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan defensie, omgerekend circa 2,5 miljard euro. Ter vergelijking, de NAVO, waar Zuid-Afrika geen lid van is, hanteert een richtlijn van 2 procent. Nederland komt daar met 2,05 procent dit jaar net boven. Veel vertrouwen in de politiek hebben de Zuid-Afrikaanse bedrijven op deze beurs niet. „De infrastructuur van het land ligt in puin, daar geeft de regering prioriteit aan,” analyseert Singh.
Diplomatieke rel
Hoewel wapenfabrikanten uit veel verschillende landen aanwezig zijn op wapenbeurs AAD, ontbreken de grote spelers uit de Verenigde Staten. ’s Werelds grootste wapenexporteur, normaal sterk vertegenwoordigd, is dit jaar op drie kleine bedrijven na afwezig – naar verluidt vanwege een politiek dispuut om een bilaterale overeenkomst. Deze overeenkomst, die niet is verlengd, schept het kader waarbinnen Amerikaanse militairen in Zuid-Afrika mogen opereren. De Zuid-Afrikaanse krijgsmacht beweert echter dat de VS hebben verzuimd om de vereiste landingsrechten aan te vragen.
Deze kwestie volgt op een eerdere diplomatieke rel tussen beide landen over het afmeren van een Russisch schip in de Zuid-Afrikaanse kustplaats Simonstad, waar een grote marinebasis is gelegen. In mei 2023 beschuldigde de Amerikaanse ambassadeur Reuben Brigety Zuid-Afrika ervan wapens op het schip te hebben geladen die vervolgens naar Rusland zijn gebracht.
Hoewel de VS wereldwijd de grootste wapenexporteur zijn, is Rusland de grootste wapenleverancier voor Afrika. Volgens cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) kwam over de periode 2019-2023 was 24 procent van de door Afrika geïmporteerde wapens van Russische makelij, gevolgd door de VS (16 procent) en China (13 procent).
Russen prominent aanwezig
De Russische wapenbedrijven zijn dan weer wel prominent aanwezig op deze beurs. Er zijn verschillende stands waar bommen, raketten, drones en pantservoertuigen worden aangeprezen. Vooral bij die machinegewerenproducent Kalasjnikov, bekend van de AK-47, lijken de zaken goed te lopen. Op twee wanden hangt een uitgebreid arsenaal aan machinegeweren en handvuurwapens. Als mobiele telefoons in een elektronicazaak zijn de wapens met een spiraaldraad aan de wand vastgemaakt, zodat klanten de geweren kunnen pakken, doorladen en aanleggen – zonder ermee vandoor te gaan.
Een verkoper haalt verschillende pistoolmitrailleurs van wand en laat een klant zien hoe ze doorladen. De man wil, behalve dat hij Zuid-Afrikaan is, niets kwijt over zijn identiteit. De verkoper wimpelt moeilijke vragen af. „De situatie in de wereld is op dit moment erg ingewikkeld, dus ik kan echt niets zeggen.”
De Senegalese militair attaché Vasse is blij dat de Russen zijn gekomen om het gat op te vullen na „het verlies” van de Amerikanen. „Je hebt hier de Russen, de Chinezen en de Turken en ze hebben allemaal enorm veel wapentuig meegenomen, van vliegtuigen tot handwapens. En ze stellen nog minder voorwaarden bij de verkoop van hun wapens ook.”
Als het aan kolonel Vasse ligt, koopt zijn land vooral Zuid-Afrikaanse wapens. „In een Afrikaanse samenwerking kunnen we elkaar als broeders sterker maken. Plus, deze wapens zijn minder duur en de kwaliteit is bijna net zo goed.” De Senegalese militair loopt terug naar de Leandro Pienaar en zijn collega’s van Milkor om ze de hand te schudden. Voor hij vertrekt herinnert Vasse de mannen aan hun eerdere aanbod bij de drone. „Ik speel trouwens geen golf en drink geen bier – maar vergeet dat proefpakket van wapens niet op te sturen.”
Al bijna twee jaar geleden werd de Europese Unie het eens over strengere wetgeving tegen ontbossing. Bedrijven die bijvoorbeeld koffie, soja of papier importeren, zouden voortaan zelf moeten onderzoeken of zij niet bijdragen aan ontbossing. Per 30 december gaan de nieuwe regels al officieel gelden. Toch zijn die nu meer omstreden dan ooit.
De nieuwe wet moet ervoor zorgen dat bedrijven die werken met cacao, hout en papier, palmolie, rubber, soja, koffie, en vlees aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost.
Weerstand tegen de EU-wetgeving was er altijd al, maar dan met name van de bedrijven die ermee te maken krijgen. Volgens de Indonesische palmoliebedrijven leidt die tot „chaos”. Veevoerbedrijven waarschuwen bijvoorbeeld voor duurdere soja door de nieuwe wet. Ook steeg de prijs voor koffie en werd dat deels verklaard door de nieuwe regels die op komst zijn.
Wat staat er precies in die ontbossingswet? Waar komt de weerstand vandaan? En hebben de bedrijven een punt?
Vier keer Nederland
Dat ontbossing een enorm probleem is, valt niet te ontkennen. Jaarlijks verdwijnt wereldwijd naar schatting 10 miljoen hectare bos. De Europese Unie is na China de grootste verantwoordelijke voor de ontbossing die wordt veroorzaakt door internationale handel, blijkt uit onderzoek van het Wereld Natuur Fonds.
Om aan de Nederlandse vraag naar grondstoffen te voldoen, is elk jaar vier keer het landoppervlak van Nederland nodig, aldus dit fonds. Bijna de helft van het oppervlak dat nodig is voor de Nederlandse vraag naar grondstoffen, ligt in landen zoals Brazilië, Kameroen en Indonesië, met een hoog risico op ontbossing. Ontbossing is een belangrijke aanjager van klimaatverandering.
Maar het is niet hout, maar vooral soja, palmolie en rundvlees dat de meeste ontbossing veroorzaakt. Daarna komen de houtproducten, cacao en koffie. Ook de invoer hiervan moet dus aan banden worden gelegd, vindt de Europese Unie. Vrijwillige afspraken binnen de betrokken sectoren en keurmerken bleken namelijk te weinig uit te halen.
Met de nieuwe regels moeten bedrijven die zulke producten importeren, aantonen dat zij niet bijdragen aan ontbossing. Dat kunnen ze bijvoorbeeld doen met geolocatiedata, die precies aangeven waar de grondstof is geproduceerd. Ook moeten ze met risicoanalyses inschatten of hun producten aan ontbossing bijdragen. Voldoen ze niet aan die regels, dan kunnen ze boetes krijgen tot 4 procent van hun jaaromzet.
Eén van de meestgehoorde bezwaren tegen de nieuwe regels gaat over de complexiteit. Internationale handel gaat vaak om lange ketens, waarbij handelaren informatie over de herkomst van producten om concurrentieredenen juist liever niet met elkaar delen. Bovendien worden zulke grondstoffen in grote hoeveelheden verhandeld, waardoor de oorsprong van bijvoorbeeld palmolie of cacao moeilijk te achterhalen is. „In één container kunnen koffieblends zitten die afkomstig zijn van duizenden afzonderlijke percelen”, zegt Pascal Hopman van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI).
Complexiteit van de keten
Zo is in Nederland de verpakkingssector bijzonder ongerust. Gekapt hout of zaagresten wordt gebruikt voor pulp, wat op zijn beurt weer wordt gebruikt voor papieren of kartonnen verpakkingen. „Het levert voor ons ontzettend veel extra administratieve druk op”, zegt Patrick Greveling, van de branchevereniging Groothandelaren in Papier- en verpakkingsmaterialen. Die druk heeft met de complexiteit van de keten te maken.
Een kartonnen doos heeft meerdere lagen -– -tot wel zes verschillende – die afkomstig zijn van verschillende pulpstromen. Pulp wordt gemaakt in grote silo’s waar hout bij elkaar wordt gegooid. Het is daardoor ingewikkeld om te weten welke papiervezel precies waar vandaan is gekomen. Bovendien wordt die informatie al snel beschouwd als concurrentiegevoelig. „Een verpakkingshandelaar die enkele honderden artikelen per week in Nederland importeert en ook exporteert, zal al gauw tien tot twintig extra medewerkers nodig hebben om deze missie te volbrengen”, aldus Greveling.
Ngo’s vinden het terecht dat bedrijven zelf moeten achterhalen of er ontbossing plaatsvindt door hun producten. Het is juist een mooie kans, zeggen ze, voor deze ketens om transparanter te worden. „Je kan ook geen gestolen tv of computer verkopen en zeggen: hoe moet ik dat weten?”, zegt Sergio Baffoni van het Environmental Paper Network. „Als je een verantwoordelijk bedrijf wil zijn, moet je je due diligence (onderzoek naar je keten) op orde hebben.”
Miljoenen boeren
Een ander argument tegen de EU-wet, is dat die de kleine leveranciers in verre landen het leven moeilijk zou kunnen maken. Zij hebben niet altijd het personeel om bewijsstukken te verzamelen voor hun Europese afnemers dat hun product zuiver is.
„Koffie en cacao worden voor een groot deel verbouwd door kleine boeren, met veelal kleine percelen”, zegt Hopman van de FNLI. „Er zijn miljoenen kleine boeren. De nieuwe wet brengt voor hen veel extra administratieve lasten.” Zij zouden zo, aldus Hopman, onbedoeld kunnen worden uitgesloten voor de Europese markt.
Aan de andere kant zijn er ook cacao-boeren uit Ivoorkust in Afrika die zich juist gezamenlijk publiekelijk hebben uitgesproken voor de wetgeving. Meer transparantie over de oorsprong van cacao zou hen juist kunnen helpen, schrijven ze. Zij hebben last van de complexiteit van de cacaoketen – met veel tussenhandelaren en concurrentie van illegale bedrijven die cacao verbouwen ten koste van beschermde bossen. „We willen deze kans grijpen om de cacaosector in ons land op te schonen.”
Een ander veelgehoord kritiekpunt, is dat de regels juist moeten zorgen voor een gelijk speelveld tussen Europese bedrijven, terwijl de lidstaten het nu heel verschillend oppakken. In Nederland is de NVWA aangewezen als toezichthouder voor deze wet, maar verschillende landen hebben nog niet eens een toezichthouder aangewezen. De wet gaat al per 30 december gelden. Voor kleine bedrijven is dat vanaf juni 2025.
Ook is de Europese Commissie zelf traag geweest. Zo wachten bedrijven nog steeds op beloofde extra richtlijnen over hoe zij de regels precies moeten interpreteren. Bedrijven kunnen daarnaast bijvoorbeeld nog steeds niet oefenen met het invoeren van de bewijsstukken in het Europese computersysteem dat ze zullen moeten gebruiken, omdat dit systeem er nog niet klaar voor is. „Leden van onze branchevereniging krijgen pas in de laatste week van oktober les van de NVWA over hoe ze het moeten gebruiken”, zegt Paul van den Heuvel van de branchevereniging Centrumhout. „Dan moeten ze binnen hun bedrijf de systemen er nog op aanpassen. Terwijl ze er twee maanden later aan moeten voldoen.”
Seline Meijer van het Wereld Natuur Fonds baalt van de roep om uitstel. „Wij erkennen dat op sommige punten de Europese Commissie meer duidelijkheid had moeten geven”, zegt ze. „We zien ook dat er veel wordt gevraagd van bedrijven, dat niet alles nog helemaal duidelijk is. Maar veel is ook al wél duidelijk en bedrijven kunnen daarmee aan de slag. Wij vinden het hoog tijd dat bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.”
Uitstel zou volgens haar het slechtste scenario zijn. Ze vreest dat er nog meer illegale ontbossing door plaats zal vinden. „We zien nu al aanwijzingen dat er wordt ingespeeld op de Europese verordening, door nu extra veel bomen te kappen. Er gaat te veel kostbare natuur verloren.”