Waar is Abdel Hakim Wadi? Zijn kleine olijfboomgaard – hij heeft nog maar 36 bomen – staat pal aan de snelweg, midden op de bezette Westelijke Jordaanoever. Maar Wadi is niet op de afgesproken plek langs de weg. Na lang zoeken en keren blijkt waarom. Wadi heeft zich verstopt achter een stapel stenen, en roept dat hij niet dichterbij durft te komen. Als hij aan de weg zou staan, zou hij het risico lopen beschoten te worden door Israëlische soldaten of kolonisten.
Angst domineert het leven van Abdel Hakim Wadi (52), een man met een grijs baardje, en van Qusra, zijn dorp. Qusra ligt op een heuvel en telt circa zevenduizend inwoners. Qusra is de laatste jaren wel gewend geraakt aan geweld en pesterijen door inwoners van de vijf Joodse nederzettingen die het dorp omsingelen. Maar sinds de terreuraanvallen van Hamas op Israëlisch grondgebied, op 7 oktober, en de oorlog die daarop ontbrandde, is het veel erger geworden. Bij aanvallen op de gemeenschap zijn sinds 7 oktober zes dorpelingen vermoord, onder wie zijn oudere broer Ibrahim (63), en diens zoon Ahmad (26). „Dit is mijn olijfboomgaard, maar ik durf hier bijna niet meer te komen”, zegt Wadi. Twee jonge Palestijnse mannen, een doek om hun gezicht, houden op een afstandje toezicht terwijl Wadi over zijn land loopt.
Het geweld in Qusra is niet uniek. Terwijl de wereld kijkt naar de escalatie in de Gazastrook, waarbij volgens Palestijnse bronnen meer dan 8.525 doden zijn gevallen, gaat de situatie op de bezette Westelijke Jordaanoever ook hard achteruit. Er zijn daar al meer dan honderd Palestijnen vermoord bij invallen van het Israëlische leger en geweld door kolonisten. Duizenden Palestijnen zijn gearresteerd.
Verbod op vlaggen
De ellende begon in Qusra op 11 oktober. Op die dag, vertellen dorpsbewoners, drongen tientallen kolonisten uit de naburige nederzettingen de rand van het dorp binnen. Ze vielen een huis aan en begonnen in het rond te schieten. Het was niet zomaar een willekeurig huis, het was het huis waar Mahmoud Odeh had gewoond, een Palestijn die in 2016 door kolonisten was vermoord. Bij de aanval raakte een meisje van vijf gewond aan haar hand, en vier mannen kwamen om het leven.
Een dag later ging het opnieuw mis. Abdel Hakim Wadi pakt zijn telefoon en laat filmpjes zien van de begrafenis van de vier mannen, of liever: wat de begrafenis had moeten worden. Met het Israëlische leger was een route afgesproken voor een korte begrafenisstoet. De inwoners van Qusra hadden ermee ingestemd, ook met andere „de-escalerende” maatregelen, zoals een verbod op vlaggen, een verbod op het zingen van Palestijnse strijdliederen of het scanderen van leuzen, een verbod op toeteren, een verbod op de Koran op een zichtbare plek.
Maar al snel werden auto’s in de stoet onder vuur genomen door kolonisten. De auto waar Ibrahim en Ahmad in zaten, werd door meer dan twintig kogels doorzeefd. Daarna, zegt Abdel Hakim Wadi, begonnen in de chaos ook soldaten van het Israëlische leger op Palestijnen te schieten. Wie kon, rende voor zijn leven, de heuvels op, maar zijn broer en neef bleven dood achter in hun auto. „Zo gaat het vaker”, zegt Wadi. „Het leger zegt altijd dat ze er zijn om ons te beschermen. Maar in werkelijkheid hebben we te vrezen van twee vijanden.”
Olijvenpers
Abdel Hakim Wadi staat er nu alleen voor. De olijvenpluk is begonnen, een belangrijk moment in de Palestijnse samenleving. Families verzamelen zich op hun olijfboomgaard, plukken de olijven, en brengen ze naar de olijvenpers in het midden van het dorp. Maar de olijfbomen van de familie Wadi hebben geen vader meer, zegt Abdel Hakim. Zijn broer Ibrahim en hij hadden de bomen geplant toen ze nog jong waren. Ibrahim deed het zware werk, zoals emmers water sjouwen naar de boomgaard. „En hij was altijd degene die koffie zette.” Ooit hadden ze 156 bomen geplant, tot een paar jaar geleden een deel van de boomgaard werd ingepikt door kolonisten van de naburige nederzetting Migdalim. Waar ooit hun bomen stonden, aan de andere kant van de snelweg, is nu een kale vlakte te zien. Het land van Wadi is omgeploegd om er waterleidingen aan te leggen voor de nederzetting.
Lees ook
Palestijnse jongeren hebben de hoop verloren dat hun leiders iets voor ze kunnen doen
Migdalim (‘torens’) breidt uit, zoals zoveel nederzettingen in bezet gebied. Op de top van de heuvel naast Qusra is te zien hoe nieuwe huizen worden gebouwd. Op de heuveltop bij het stuk land dat recent van de familie Wadi is afgepakt is nu ook een Israëlische vlag te zien, en een eerste houten structuur. Het is wachten op de dag dat ook daar gebouwd gaat worden.
Zo gaat de bouw van Joodse nederzettingen in bezet gebied gestaag door. Sinds 1967 zijn er meer dan tweehonderd gesticht op Palestijns gebied, en zeker de laatste jaren breiden ze fors uit, van harte aangemoedigd door de Israëlische regering van premier Benjamin Netanyahu.
Israëlische legerposten
Een nederzetting staat nooit op zichzelf, en dat is precies de reden waarom ze de (eventuele) vorming van een Palestijnse staat in de weg staan. Er lopen wegen naartoe die alleen voor kolonisten toegankelijk zijn, ze snijden Palestijnse gebieden dwars doormidden, en Israëlische legerposten controleren alle bewegingen die Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever maken. En Palestijnen maken zich geen illusies over de vraag aan welke kant het leger staat.
Migdalim, waar bezoekers van buiten niet welkom zijn, heeft de laatste jaren bovendien een transformatie doorgemaakt die in veel nederzettingen te zien is. De oorspronkelijke kolonisten, seculier en wat gematigder, zijn grotendeels verdwenen en vervangen door religieuze zionisten, die zeggen dat het Joodse volk „een onvervreemdbaar recht” heeft op Judea en Samaria, hun benaming van de Westelijke Jordaanoever. In de regering-Netanyahu zitten veel ministers die zelf in een nederzetting wonen, óf die de beweging van harte steunen. Het is ook dankzij hen dat de aanwezigheid van het leger de laatste jaren flink is toegenomen. Zo flink zelfs, zeggen critici in Israël, dat de bewaking van de grens met Gaza eronder te lijden heeft gehad.
Qusra staat machteloos tegen het toenemende geweld. En inwoners weten dat de invallen van deze maand niet de laatste zullen zijn. Onder de Palestijnen gaat een post rond die op pro-kolonistenpagina’s op Telegram te zien was. Een gemaskerde groep mannen staat dreigend bij elkaar, met kettingzaag, jerrycan, mes en bijlen. De tekst, in zowel Hebreeuws als Arabisch: „Voor alle ratten in de riolen van het dorp Qusra: we wachten op jullie, we rouwen niet om jullie. De dag van woede komt eraan.”