Gehaast verlaat VN-missie Minusma het noorden van Mali

Blijven is simpelweg geen optie meer. „Iedere week zijn we kwetsbaarder voor aanvallen en zijn we met minder mensen om ons kamp te verdedigen.” Aan de andere kant van de lijn kiest Fatoumata Sikoun Kana haar woorden zorgvuldig. De woordvoerder van de VN-Vredesmissie in Mali weet hoe gevoelig dat wat gaat komen ligt: het versnelde vertrek disdag van de laatste blauwhelmen uit Kidal.

Hun basis in deze stad in het noorden van Mali, zo’n tweehonderd kilometer van de grens met Algerije, symboliseerde als geen ander de raison d’être van de missie, die tien jaar geleden naar dit woestijngebied kwam om toezicht te houden op een wankel vredesakkoord tussen separatistische Toearegrebellen en de Malinese autoriteiten. Nu symboliseert zij vooral een roemloos gedwongen einde terwijl het geweld in het noorden weer in alle hevigheid oplaait.


Lees ook
Door geweld geteisterd Mali dreigt meer dan tien jaar terug in de tijd te gaan

Vluchtelingen uit het noorden van Mali, onder wie veel Touaregs, in het VN-vluchtelingenkamp Goudebo in Dori in buurland Burkina Faso.

Gevreesd wordt dat dit met vertrek van de VN-missie uit Kidal verder zal escaleren.

De afgelopen weken verlieten blauwhelmen, politieagenten en ander VN-personeel al de ene na de andere basis in het West-Afrikaanse land om aan de deadline te kunnen voldoen die zij van Mali’s militaire machthebbers hebben gekregen. Na eerder de troepen van oud-kolonisator Frankrijk de deur te hebben gewezen, gaf de junta de veertienduizend man sterke vredesmissie afgelopen zomer tot 31 december de tijd om Mali te verlaten.

Een mislukking

Mali noemt Minusma een „échec, mislukking, dat vetomacht Frankrijk zou gebruiken om zijn laatste beetje controle over Mali te proberen te behouden.

Inmiddels worden de blauwhelmen steeds verder in het nauw gebracht door aan Islamitische Staat en Al-Qaida gelieerde groepen, die de afgelopen weken hun aanvallen flink opvoerden. Maar ook door de Toearegrebellen, die deels uit onvrede over het aanstaande vertrek van de vredesmissie na acht jaar de wapens weer oppakten, en door de junta, die uit „veiligheidsoverwegingen” allerlei obstakels opwerpt.

Een demonstrant houdt een bord vast met de tekst ‘MINUSMA ga weg’ tijdens de viering van de Onafhankelijkheidsdag van Mali vorig jaar en een mars tegen de VN-missie in de hoofdstad Bamako.
Foto Ousmane Makaveli / AFP

Zo krijgt de missie slechts mondjesmaat toestemming voor vluchten om personeel uit de kampen te verplaatsen, waardoor een deel noodgedwongen honderden kilometers door de woestijn moet rijden. De konvooien kwamen al meermaals onder vuur te liggen van jihadisten die onderweg ook bermbommen plaatsten. Onlangs vielen bij het vertrek van een konvooi uit Aguelhok, in het noorden, zo’n vier gewonden, waarvan één ernstig.


Lees ook
Mali wijst VN-vredesmissie Minusma de deur

Een konvooi van VN-missie Minusma in Mali, op een archieffoto uit 2019.

Daags daarvoor verliet een ander konvooi de iets noordelijkere basis in Tessalit. Ook die werd aangevallen, vertelt Minusma-woordvoerder Kana. De dreiging op en rond de basis zelf was toen al flink opgelopen. Kana: „Er werd bijna dagelijks geschoten. Onze mensen moesten steeds naar de bunkers rennen om zich schuil te houden.”

Alle ogen op woestijnstad Kidal

De dreiging was dusdanig, dat de VN-troepen hun vertrek uit het kamp hebben moeten versnellen, vertelt Kana. Maar niet voordat onder meer voertuigen, munitie en generatoren werden vernietigd, om te voorkomen dat die in verkeerde handen vallen. Noodgedwongen, zegt de woordvoerder. Zo’n tweehonderd vrachtwagens die materieel uit de over te dragen kampen moesten verplaatsen, staan al sinds 24 september vast in Gao, zonder groen licht van de autoriteiten om verder te rijden.

Alle ogen zijn nu gericht op Kidal. De woestijnstad geldt als het bastion van de nomadische Toearegrebellen, die vanuit hier al meermaals in opstand kwamen om in het noorden de door hen gedroomde vrijstaat Azawad uit te roepen. De laatste keer was in 2012. Daarbij sloten zij een verbond met fundamentalisten, maar dat hield niet lang stand.

Waar de hulp van Franse troepen werd ingeroepen om die laatsten terug te dringen, werden de blauwhelmen in 2013 naar Mali gehaald om een vredesproces tussen de regering en rebellen te begeleiden. Maar beloftes die twee jaar later in Algiers in een akkoord werden vastgelegd, waaronder voor meer regionale autonomie, zijn tot vandaag nauwelijks nageleefd, tot grote frustratie van de separatisten.

Wagnergroep

Zij kwamen al snel op ramkoers met de militairen die in 2020 de macht grepen en zich nu laten bijstaan door de Russische huurlingen van de Wagnergroep. De nieuwe leiders maakten geen geheim van hun afkeer van het vredesakkoord, dat hen in hun ogen zou zijn opgelegd toen Mali verzwakt was door het conflict.

Zo bleef het bestuur van Kidal in handen van de Toearegs. Een trauma voor het leger, dat niet is vergeten hoe zij uit het noorden werd verdreven. Ook onder een deel van de bevolking is er de wens deze stad „terug te nemen”. „Ons dappere leger zal tot de laatste snik vechten om de integriteit van ons geliefde vaderland, dat één en ondeelbaar is, te verdedigen”, beloofde de legerwoordvoerder onlangs nog op nationale tv.


Lees ook
Luitenant-generaal Kees Matthijssen: ‘We kunnen onze handen niet van Mali aftrekken’

Luitenant-Generaal <strong>Kees Matthijssen</strong>, oud-commandant van de VN-missie in Mali. ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/10/gehaast-verlaat-vn-missie-minusma-het-noorden-van-mali-2.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Het versnelde vertrek van Minusma uit Kidal, dat <a rel=dinsdag werd voltooid, brengt hun plannen in de war. Zo is een konvooi van het leger, bijgestaan door Wagner-huurlingen, nog zo’n honderd kilometer van Kidal verwijderd. In een boze brief haalden de autoriteiten uit naar deze „unilaterale actie” die volgens hen „in strijd is met het overeengekomen plan”. Zo gingen de Malinezen uit van een overdracht van het kamp halverwege volgende maand.

„We werken met landen die troepen leveren, we werken met de autoriteiten. Dan moet je een planning overeenkomen”, zegt woordvoerder Kana. Maar „de realiteit is dat plannen veranderen”. „Als een land besluit zijn troepen terug te halen, dan proberen we hen over te halen, blijf nog een week, twee weken, want we hebben jullie capaciteiten nodig om de terugtrekking veilig te laten verlopen. Maar dat werkt niet altijd en dat beperkt ons.”

Neem de Tsjadiërs, die in de regio Kidal het grootste contingent vormen. Kana: „We hebben hen om meer tijd moeten vragen, omdat ze eerder weg wilden.” Het is steeds aanpassen, zegt ze. „De enige deadline die in steen staat gebeiteld is die van 31 december.”