Column | Mark Rutte wilde ook al géén premier worden

In de zomer zei Pieter Omtzigt dat hij géén premier wilde worden. Nu laat hij dat in het midden: hij zegt geen nee meer. Maar ook nog geen ja. Daar is zoveel aandacht voor dat je kunt denken dat het bijzonder is. Dat is het helemaal niet, zegt SGP-medewerker Menno de Bruyne en die kan het weten: in de Tweede Kamer kent niemand de politieke geschiedenis van Nederland zo goed als hij. Piet de Jong van de KVP, Barend Biesheuvel van de ARP, Dries van Agt van het CDA: „Ze zeiden állemaal dat ze het niet wilden.” Ze werden toch premier.

En dan heb je Mark Rutte. Het is nauwelijks voorstelbaar als je bedenkt hoe graag hij al die jaren premier wilde blijven, maar ook hij zei in 2010 op tv dat beter iemand anders premier kon worden als de VVD zou winnen en er een minderheidskabinet zou komen. Hij dacht zelf aan Neelie Kroes, toen nog Eurocommissaris. Zij had „een fantastische staat van dienst”. De mensen om hem heen wisten: dit is strategie. Rutte had als partijleider moeilijke jaren achter de rug, hij was nauwelijks populair. Zijn campagneteam wist uit eigen onderzoek dat de VVD in de peilingen zou dalen als hij zou zeggen dat hij premier wilde worden. Bij Neelie Kroes lag dat helemaal anders, bleek uit een peiling van EenVandaag: de meeste kiezers, 37 procent, wilden háár als premier.

De VVD won, er kwam een minderheidskabinet van VVD en CDA, gedoogd door de PVV. Met Mark Rutte als premier.

Neelie Kroes zegt door de telefoon dat ze niet wist dat Rutte haar zou noemen. Zij moest er niet aan denken om premier te worden en ze twijfelde er ook toen al niet aan: Rutte wilde zelf. „Dat was al de bedoeling in 2006, toen hij de lijsttrekkersverkiezing won van Rita Verdonk.”

Frits Huffnagel, de campagnestrateeg van Rutte bij die lijsttrekkersverkiezing, zegt dat het niet anders kan: bij Pieter Omtzigt is het ook strategie. „Als hij zegt dat hij premier wil worden, komen er zo goed als zeker twijfels over zijn gezondheid. Hij heeft al een burnout gehad, kan hij het premierschap wel aan?” Maar het is ook riskant, denkt Huffnagel, om iemand anders naar voren te schuiven: „Dat haalt de glans bij hem weg.” Bij NSC draait het nu om Pieter Omtzigt. Daar komt bij: „Als die ander premier wordt en Pieter is fractievoorzitter, heb je twee kapiteins op één schip.”

Huffnagel denkt dat Omtzigt wacht tot uit nieuwe peilingen zal blijken hoe graag kiezers hem willen als premier. „Die komen vanzelf. Hij hoeft er niet voor te betalen.”

En Mark Rutte? Die zei tot de zomer dat hij zeker géén baan in Brussel wilde, bij de NAVO of de EU. Na de zomer zei hij geen nee meer. Maar ook nog geen ja. Dat kwam afgelopen zaterdag bij Den Haag FM.

Nu Pieter Omtzigt nog.