‘Ik studeerde Taal en Minderheden in Tilburg en wilde Nederlands als tweede taal gaan doceren”, zegt Hanneke van der Heijden. „Maar toen een van mijn docenten zei dat het heel moeilijk is om les te geven in een taal die totaal anders in elkaar zit zonder zelf ooit kennisgemaakt te hebben met een structureel andere taal ben ik Turks gaan studeren.”
Inmiddels is Van der Heijden (Bergen op Zoom, 1964) een van de voornaamste vertalers van Turkse literatuur in ons land. Voor haar werk werd ze – samen met haar collega Margreet Dorleijn – in 2022 bekroond met de prestigieuze Martinus Nijhoff Vertaalprijs.
1.
Van der Heijden maakte, al dan niet samen met Dorleijn, naam met haar vertalingen van het werk van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk (1952). Voor een blik op de moderne Turkse geschiedenis raadt ze bovenal zijn debuutroman De heer Cevdet en zonen (1979, vert. 2014) aan. „Het is een familiekroniek over drie generaties vanaf het einde van het Osmaanse Rijk die een goed beeld van de geschiedenis van Turkije geeft.”
Het is evenwel niet haar favoriete Pamuk. Want dat is Het zwarte boek (1990, vert. 2009), dat over een advocaat in Istanbul gaat die getrouwd is met zijn nicht. Als zijn vrouw op een dag verdwijnt, vermoedt hij dat ze ervandoor is met haar halfbroer, een gevierde dagbladcolumnist wiens roem hij benijdt. Als zelfbenoemde privédetective gaat hij in Istanbul naar hen op zoek. Ook neemt hij de identiteit van zijn tegenspeler aan. Zo schrijft hij diens columns, die hij publiceert als niet eerder verschenen werk. De tol die hij voor die daad betaalt is hoog.
2.
De genocide van de Armeense bevolking (1895-1923) door het Osmaanse bewind is nog altijd een open zenuw in Turkije. Een belangrijk boek daarover is volgens Van der Heijden Het geheim van mijn grootmoeder (2004, vert. 2011) van Fethiye Çetin. „De schrijfster ontdekte dat haar grootmoeder een Armeense is, die de genocide heeft overleefd en net als haar lotgenoten is opgegroeid in een Turks gezin. Haar kinderen en kleinkinderen wisten daar niets van. In het boek wordt het verhaal van Çetin zelf afgewisseld door een reconstructie van wat haar grootmoeder heeft meegemaakt, hoe ze haar hele familie verliest en haar geloof moet verbergen. Het boek heeft in Turkije veel losgemaakt. Zo ontstonden er discussies over hoe Turkije omgaat met zijn geschiedenis en zijn minderheden. Ook gingen mensen opzoek naar hun eigen etnische achtergrond. In Turkije heeft oral history over die onderwerpen het altijd heel moeilijk gehad. Alleen daarom al is dit boek belangrijk.”
3.
„Echte klassiekers zijn de romans Sereen (1949, vert. 2013) en Het klokkenluidersgelijkzetinstituut (1961, vert. 2009) van Ahmed Hamdi Tanpinar (1901-1962). Sereen is een zwaarmoedig boek dat zich afspeelt tijdens 24 uur aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog en ingaat op de rol van islamitische mystiek in Turkije. Het klokkenluidersgelijkzetinstituut is een absurdistische roman, die onder meer de draak steekt met de overgang van het Osmaanse Rijk naar de Turkse republiek. Die overgang ging gepaard met hervormingen op allerlei vlakken. Een ingrijpende taalhervorming was er een van. Het Arabische schrift werd vervangen door het Latijnse. Ook werden invloeden van het Perzisch verwijderd. Op die manier werd het land door Atatürk afgesneden van zijn geschiedenis. Als studenten geschiedenis onderzoek wilden doen en geen Osmaans kenden, kwamen ze niet verder dan 1928. De schrijfster Elif Shafak zei ooit dat we in Turkije niet eens onze oude grafstenen kunnen lezen.”
4.
Een autobiografische familiegeschiedenis die het Istanbul van de Tweede Wereldoorlog goed neerzet is Aan de oevers van de Bosporus(1950, vert. 2005) van Irfan Orga (1908-1970). „Hij geeft hierin een helder beeld van de ontreddering, de onttakeling en de armoede in de stad. Die oorlog maakte een einde aan het Osmaanse imperium, dat veel grondgebied kwijtraakte, te maken kreeg met een bezetting door buitenlandse mogendheden, en in 1919 met de onafhankelijkheidsstrijd van Mustafa Kemal Atatürk.”
5.
Een andere favoriet is Mensenlandschappen (1966/’67, vert. 2007) van Nazim Hikmet (1902-1963). Het is een episch gedicht over de gevolgen van oorlog en maatschappelijke tegenstellingen voor het leven van gewone mensen. „Hikmet, die voor zijn communistische sympathieën jarenlang in de gevangenis zat, vatte de gedachten van boeren, dagloners, arbeiders en soldaten in poëzie. Daardoor kregen zijn medegevangenen een stem. In de tijd dat het geschreven werd, ging veel literatuur over het leven van de elite in de grote stad. Maar Hikmet heeft het daarentegen over het platteland en gewone mensen. Het is een magistraal boek. Hikmet zelf is met zijn werk en zijn ideeën uitgegroeid tot een internationale beroemdheid. Ook is hij een idool van de linkse beweging in Turkije.”
6.
Van der Heijdens lievelingsroman is Het leven in stukken (1971/’72, vert. 2011) van Oguz Atay (1934-1977). „Het is een zoektocht van een man naar zijn overleden boezemvriend, die zichzelf daarbij helemaal binnenstebuiten keert. Beiden studeerden voor ingenieur en hadden elkaar ooit beloofd geen burgerlijk bestaan te zullen gaan leiden. De een koos daar toch voor, de ander pleegde zelfmoord. Die roman is een cultboek geworden en staat vol absurde scènes, ideeën en emoties. Taal speelt een hoofdrol. Ook is de verteller razend op de manier waarop mensen zich laten meeslepen door het materialisme.”
7.
In het kader van die etnische minderheden is ook het werk van de Koerdische schrijver Mehmed Uzun (1953-2007) belangrijk. Bij zijn volk was hij mateloos populair. Zijn begrafenis in Diyarbakir, waar hij naar terugkeerde na jarenlange ballingschap in Zweden, werd bijgewoond door 20.000 mensen. „Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan het behoud en de ontwikkeling van de Koerdische talen, zowel met zijn linguïstische onderzoek, als met zijn literaire werk. Van hem verschenen in het Nederlands de romans In de schaduw van een verloren liefde (1989, vert. 2002) en Licht als de liefde, duister als de dood (1998, vert. 2007), waarin een liefdesrelatie tegen de achtergrond van het Koerdische verzet in Zuidoost-Turkije centraal staat.”
8.
„Yasar Kemal (1923-2015) was tijdens zijn leven een gedoodverfde Nobelprijswinnaar”, legt Van der Heijden uit. „Hij werd bekend met de roman Kleine Mehmed (1961, vert. 2014), een soort Robin-Hoodverhaal, waarin de hoofdpersoon strijdt tegen de grootgrondbezitters. Vrienden van me in Turkije hebben het met tranen in de ogen gelezen. Kemal is nog altijd ongelofelijk populair. Hij schrijft over smokkelaars, boeren, de landbouwmechanisatie, de migratie naar de steden, noem het maar op.
„Zijn populariteit komt voort uit zijn grote psychologische inzicht, maar ook uit het feit dat velen het de taak van intellectuelen vinden om over mensen te schrijven die het moeilijk hebben. Precies daarom vinden sommigen Pamuk niets, omdat hij uit een welgesteld milieu komt en hoofdzakelijk schrijft over Istanbul en problemen die niet bestaan. Ook vinden ze dat hij voor het Westen schrijft, over onderwerpen die men daar graag hoort.”
9.
Gevangenisliteratuur is in Turkije haast een zelfstandig genre. Veel hedendaagse schrijvers hebben vanwege hun kritische stem in de gevangenis gezeten. Hun literaire werk is dan ook vaak een politieke stellingname.
„Een van de bekendste hedendaagse schrijvers is Ahmet Altan (1950), die in 2016 gearresteerd werd op beschuldiging van medeplichtigheid aan de coup tegen president Erdogan. Begin 2018 kreeg hij een levenslange gevangenisstraf, maar sinds 2021 is hij weer op vrije voeten. In Ik zal de wereld nooit meer zien(2018, vert. 2019) behandelt hij de politieke situatie in Turkije, maar ook het dagelijkse leven in de gevangenis en universele thema’s als vrijheid en het verloop van de tijd. Onlangs verscheen zijn roman Mevrouw Hayat (2021) in vertaling, een liefdesverhaal waarin ook politiek een rol speelt.”
10.
Een van de succesvolste hedendaage schrijvers is Elif Shafak (1971), die weliswaar in het Turks begon, maar al lange tijd in het Engels publiceert. „Een van de boeken die ze in het Turks schreef is de roman Het luizenpaleis (2002, vert. 2006)”, zegt Van der Heijden. „Het speelt zich af in een flatgebouw in Istanbul waar meerdere families wonen. Shafak heeft oog voor moderne thema’s in de Turkse samenleving, die ze heel goed weet te beschrijven.”
11.
Een boek dat niet vergeten mag worden is De lanterfanter van Yusuf Atilgan (1921-1989), een van de helden van Orhan Pamuk, die hem prijst vanwege zijn westerse literaire techniek en zijn authenticiteit.
„De lanterfanter (1956, vert. 2016) is een moderne klassieker, die nog altijd veel gelezen wordt. Het verhaal is dat van een man die een heel jaar lang door Istanbul zwerft op zoek naar de ware liefde, een onvindbare vrouw, en tegen alle conventies ingaat. Maar als je je tegen alles en iedereen afzet, wat betekent je eigen leven dan nog?
„Een ander boek van Atilgan is Hotel moederland (1973, vert. 2017). Het is een gruwelijk verhaal van een man die een hotel runt in een afgelegen provincieplaats. Hij heeft er niets te doen. Op een dag komt er een vrouw in dat hotel logeren, die de volgende dag verder reist. Die man ontwikkelt nu een hele obsessie voor haar, met grote gevolgen. Zo laat Atilgan heel goed de frustraties van het provincieleven zien.”
12.
„Belangrijk is ook de roman Gaan liggen om te sterven (1973, vert. 2019) van schrijfster Adelet Agaoglu (1929-2020). Zij geeft daarin een goed beeld van de geschiedenis van Turkije vanaf Atatürk tot aan de studentenprotesten van de jaren zestig. Met veel gevoel voor ironie laat ze door de ogen van een vrouw zien hoe de geschiedenis het leven van andere vrouwen heeft veranderd. En dat doet ze veel minder modieus dan Shafak.”
13.
Veel Turken zijn in de loop der jaren naar Duitsland geëmigreerd, al dan niet als balling. Sindsdien publiceren velen in het Duits. Een van die schrijvers is Emine Sevgi Ozdamar, van wie de vuistdikke autobiografische roman Ein von Schatten begrenzter Raum (2021) verscheen. Het boek is in Duitsland met diverse prijzen bekroond.
„Ik ben het pas nu aan het lezen. Hopelijk wordt het in het Nederlands vertaald. Özdamar voert je van de putsch in Turkije van 1971 naar de theaterwereld in Berlijn, Parijs, Bochum en Frankfurt. Als actrice en Turkse vrouw krijgt ze daar vaak de rol van schoonmaakster toebedeeld. De roman boek is zowel een ontwikkelingsgeschiedenis van een kunstenaar als een zoektocht naar een verloren tijd, waarin het wemelt van migratieverhalen en vernietigingsgeschiedenissen van Armeniërs, Joden en moslims.”
14.
Als laatste noemt Van der Heijden een Turkse schrijfster die inmiddels in Nederland woont, Ilhan Çiler. In 2011 won ze voor haar korte-verhalenbundel Verbannen de Exile -European Union Prize for Literature. Van haar hand verschijnt binnenkort de roman Een zandstorm zeiden ze (2021). „Ik heb het net vertaald”, zegt ze. „Ze heeft een prachtige stijl. Het verhaal is gebaseerd op een bruiloft in 2009 waarbij de ene familie de andere neermaaide met kalasjnikovs. Er vielen daarbij minstens vierenveertig doden. Çiler beschrijft het in korte episodes, met veel gezegdes en uitdrukkingen. Daarmee voorziet ze haar verhaal van een regionale sfeer.
„Die zandstorm komt voortdurend terug in het boek, juist omdat niemand weet of wil zeggen wat er precies gebeurd is. Zo zegt de een niets te hebben gezien door die zandstorm, en beweert de ander dat het helder weer was. Iedereen heeft een andere versie van de gebeurtenissen. En nergens wordt een duidelijk oordeel uitgesproken. Op die manier stipt Çiler allerlei factoren aan die bijgedragen kunnen hebben aan die moordpartij. Zoals de jarenlange strijd in Zuidoost-Turkije, de drugshandel, de verstikkende familiebanden.”
Al met al laat de Turkse literatuur volgens Van der Heijden zien dat in Turkije iedereen in een spagaat zit. Dat is dan ook een terugkerend thema in de romans en verhalen die er worden geschreven.
Volgens de vertaalster komt het voort uit de ambitie bij een groot deel van de samenleving om bij het Westen te horen. „Maar men voelt ook dat het Westen Turkije niet voor vol aanziet. Die ambitie en de reactie van het Westen roepen onvermijdelijk de vraag op wat eigen is en wat traditie, en hoe met die beide kanten moet worden omgegaan. Een schrijver als Pamuk vraagt zich altijd af wat het in zo’n situatie betekent om jezelf te zijn. Want om bij de westerse literatuur te willen behoren moet je authentiek zijn.”