Klein en kleiner: kobans, de Japanse mini-politieposten

Zonder dat je je er bewust van bent, loop je in Tokio de politiepost in de wijk Asakusa bij de brug over de Sumida voorbij. Als je van de fameuze Senso-ji- of Kannon-tempel naar de kade loopt voor een boottocht over de rivier, wordt je aandacht niet getrokken door het vrijstaande huisje op de hoek waar de deur bijna altijd openstaat, maar door de ‘gouden vlam’ van de Franse kunstenaar Philippe Starck op het gebouw van bierbrouwer Asahi aan de andere kant van de rivier – naast het Asahi-gebouw met schuimkraag erop. En door de allesoverheersende Skytree daarachter, met 634 meter het hoogste gebouw van Japan.

Architectonisch gezien is het dus lastig concurreren voor deze koban, taalkundig een samentrekking van de eerste lettergreep van kotai (wisselen, de plek van een ander innemen) en ban (een wacht, en op wacht staan). Het is een minipolitiebureau, doorgaans van huiskamerformaat, waarvan Japan er ongeveer 6.000 telt – alleen al in de hoofdstad zo’n 800. In zeer uiteenlopende bouwstijlen en ruwweg in twee formaten: klein en nog kleiner. De eerste verscheen anderhalve eeuw geleden in het straatbeeld. Oorspronkelijk wachthokjes waar agenten elkaars dienst overnemen, 24/7 – dat gebeurt nog steeds bij veel kobans; vrijstaande bouwseltjes of niet al te grote panden tussen winkels, soms futuristisch, dan weer traditioneel Japans, soms vermomd als kiosk. Doorgaans vind je ze op drukke plekken, zoals bij stations, winkelstraten en overheidsgebouwen.

Opgetrokken uit beton en staal met links en rechts een raampje, of ronduit speels, soms in de vorm van een gezicht, van een agent, een robot of een uil – de wijze roofvogel met de scherpe blik. De kobans uit die laatste categorie verwacht je eerder in een attractiepark. En bijna allemaal hebben ze een rode lamp tegen de gevel, het stervormige embleem met de rijzende zon van de Japanse politie, soms met het opschrift KOBAN erbij.

Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP

Het idee achter de koban is dat je daar als burger of toerist zo kan binnenlopen, bijvoorbeeld om de weg te vragen of snel aangifte te doen, en dat agenten snel ter plaatse zijn als er in de omgeving politiehulp gewenst is, zoals bij opstootjes of verkeersongelukken. Het concept kreeg wereldwijd navolging, tot in Los Angeles en New York, São Paulo en Europese steden als Brussel (‘nabijheidspolitie’) en Rotterdam, soms louter als experiment.

Dat er in vergelijking met veel andere landen betrekkelijk weinig criminaliteit is in Japan, wordt deels toegeschreven aan het bestaan van de laagdrempelige kobans. Politiemensen zijn misschien niet de beste vrienden van Japanners, ze zijn vaak wel geruststellend dichtbij. En wat buitenlandse bezoekers betreft: die gaan zelden naar huis met vervelende ervaringen op het gebied van veiligheid. Eerder verbaasd dat het in het 125 miljoen inwoners tellende land zo veilig is, en dat je je daar veilig voelt. Zelfs in een wereldstad als Tokio.

Een koban in de hoofdstad vormt ook het decor van een van de populairste manga’s ooit: Kochira Katsushika-ku Kameari Koen-mae Hashutsujo – kortweg Kochikame: sinds 1976 kennen Japanners politieman Kankichi Ryotsu, voor wie de uitvalsbasis van zijn avonturen een koban is bij het Kameari-parkje in de wijk Katsushika, in het noordoosten van Tokio. Daar vind je ook standbeelden van ‘Ryo-san’. Begin dit jaar werden plannen ontvouwd om in die wijk een hightech Kochikame-centrum (memorial hall) te bouwen, een toeristentrekker met op de begane grond een replica van de echte koban die dankzij de manga van striptekenaar Osamu Akimoto een van de bekendste minipolitiebureaus van Japan werd.

Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP
Foto Richard A. Brooks / AFP