De VS heeft voor het eerst geroofd antiek erfgoed teruggegeven aan de Palestijnse autoriteiten. Dat meldt het Openbaar Ministerie in New York.
Het gaat om een bijna 3.000 jaar oude ivoren lepel, gebruikt om wierook op brandende offergaven te scheppen, die werd gevonden bij Al-Kum, een Palestijns dorp ten westen van Hebron.
Illegale Steinhardt-collectie
De lepel is afkomstig uit de in 2021 in beslag genomen collectie van 180 geroofde antieke erfgoedstukken van de miljardair Michael Steinhardt, die een waarde van zo’n 70 miljoen dollar vertegenwoordigen. Steinhardt kocht illegaal opgegraven erfgoed voor zijn verzameling, aldus het New Yorkse Openbaar Ministerie, en hij heeft een levenslang verbod op het aankopen van antieke voorwerpen gekregen. Zijn in beslag genomen omstreden collectie wordt in delen door de New Yorkse autoriteiten teruggegeven aan de landen van herkomst.
De overhandiging van de Palestijnse offerlepel, die Steinhardt van een Israëlische handelaar had gekocht, had 5 januari plaats in Bethlehem. Daar nam Rula Maayah, de minister van toerisme en antiek erfgoed van de Palestijnse autoriteit, de lepel in ontvangst van George Noll, van het VS bureau van Palestijnse zaken. Maayah was blij met de teruggave, want dit Palestijns erfgoed krijgt volgens haar zijn „werkelijke wetenschappelijke en archeologische waarde in zijn authentieke omgeving”, zei ze aldus de nieuwssite Middle East Eye.
De lepel van 800 voor Christus, met een gevleugeld figuur erin gegraveerd, stamt volgens experts uit de Assyrische cultuur. Overigens zijn volgens Middle East Eye meer illegale antieke erfstukken uit de Palestijnse gebieden aangetroffen in Steinhardts collectie, maar die werden opgegraven in gebieden die onder Israëlisch gezag staan, volgens het New Yorkse Openbaar Ministerie. Dus die stukken zijn aan Israël teruggegeven.
Het onderzoek naar de omstreden collectie van Steinhardt was onderdeel van een Amerikaans onderzoek naar het wereldwijde netwerk van illegale erfgoedhandel, waarbij eerder ook handelaren opgepakt zijn. Steinhardt bleek illegaal opgegraven erfgoed uit 11 landen te hebben.
De New Yorkse autoriteiten zijn vorig jaar begonnen met de teruggave-actie uit de Steinhardt collectie, aldus The Art Newspaper. Januari vorig jaar werden vijf erfgoedstukken aan Irak teruggeven; een marmeren beeld van ruim een miljoen dollar ging terug naar Libië; 14 stukken werden aan Turkije teruggegeven. In de maand daarop gaf de VS 47 geroofde erfstukken aan Griekenland terug. Bulgarije kreeg een helm terug ter waarde zo’n twee ton, die aan de vader van Alexander de Grote zou hebben toebehoord. In maart vorig jaar kreeg Israël 39 objecten terug, samen meer dan 5 miljoen dollar waard. Egypte kreeg in september negen antieke voorwerpen terug, plus zes uit het Metropolitan Museum. Ook Italië kreeg vorige zomer illegaal uitgevoerde antieke kunst terug van de VS uit de Steinhardt collectie.
Verzamelaar Steinhardt (1940) verdiende zijn vermogen van meer dan een miljard dollar met zijn hedgefondsen. Met dat geld doet hij veel aan liefdadigheid, maar hij begaf zich er ook mee op de (legale en illegale) internationale markt voor antieke voorwerpen, waarvan hij er duizenden aanschafte. Van de in beslag genomen artefacten kocht hij verschillende al in de jaren negentig, maar er zitten ook voorwerpen bij die recentelijk door aanhangers van Islamitische Staat zijn geplunderd een verhandeld.
Oscar Smit is zaterdag uitgeroepen tot winnaar van het Cameretten Festival in Den Haag. De 31-jarige jurist en comedian uit Utrecht werd geprezen om zijn slimme, geëngageerde grappen en zijn aandacht voor detail. Luuk Weggemans won zowel de Publieksprijs als de Persoonlijkheidsprijs.
Dit jaar ontvingen de prijswinnaars voor het eerst de Cameretten-ooievaar als een eerbetoon aan de stad. De finale van de 58ste editie van het cabarettalentenfestival vond plaats in een uitverkochte Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Volgens de jury besteedt Oscar Smit „aandacht aan elk detail en bouwt hij de spanning uitstekend op. Hij verrast met uiterst slimme grappen en laat zien een geëngageerde maker te zijn. Door zijn beeldende manier van vertellen komt elk verhaal tot leven.” Onderdeel van de VriendenLoterij juryprijs is een cheque ter waarde van tweeduizend euro.
Smit (1993) haalde in 2019 al de finales van het Groninger Studenten Cabaret Festival en de Comedy Talent Award. Ook schreef hij mee aan meerdere seizoenen voor het VPRO-programma Plakshot. Zijn programma heet Starter en gaat over „iemand die ergens aan begint” en over op jezelf willen wonen na tien jaar op kamers.
De jury vond Luuk Weggemans, een 27-jarige comedian en zanger uit Amsterdam, „een energieke en innemende speler, die met groot gemak op het toneel staat. Hij windt het publiek moeiteloos om zijn vinger. Hij improviseert als de beste en stapelt grap op grap.”
In 2022 studeerde Weggemans af aan de academie in Den Bosch. Het jaar erop won hij de jury- en publieksprijs van het Amsterdams Studenten Cabaret Festival, de juryprijs van het Leeuwarder Cabaret Festival en bracht hij het tot de finale van het Groninger Studenten Cabaret Festival.
De drie finalisten gaan vanaf 6 december samen op tournee. In 2023 won het duo BRO’S zowel de jury- als de publieksprijs. Tot de eerdere winnaars van deze talentenjacht behoren onder meer succesvolle cabaretiers als Brigitte Kaandorp, Theo Maassen, Richard Groenendijk, Jandino Asporaat, Patrick Laureij, Plien & Bianca, Daniël Arends, René van Meurs, Ronald Goedemondt en Guido Weijers.
Het is nauwelijks voorstelbaar dat Antonio Vivaldi zo’n honderd jaar geleden nog een obscure componist was, alleen bekend bij musicologen en historici. In zijn Vivaldi-biografie Voice of the Baroque herinnert kenner H.C. Robbins Landon zich zijn kennismaking met de Vier Jaargetijden. Nietsvermoedend rommelde hij op een dag in 1950 door de bakken van een platenzaak in New York, toen een verkoper de – net verschenen – eerste opname van deze vioolconcerten opzette. „Alle klanten, ook ik, stopten met wat ze aan het doen waren, betoverd door de verleidelijke muziek die twee eeuwen vergeten op bibliotheekplanken had gelegen.”
Hoe deze manuscripten daar waren beland, is een detectiveverhaal op zich. Decennia lang gold Vivaldi in het publieke oog uitsluitend als componist van virtuoze soloconcerten. Pas in de jaren negentig doken musici op het werk dat hij voor stem had geschreven. Dat bestond uit tientallen opera’s én veel kerkmuziek, want voordat hij zich richtte op theater, was Vivaldi een gesjeesde priesterstudent.
Zijn Stabat Mater en Nisi Dominus – waarvan ‘Cum dederit’ te horen was in de James Bond-film Spectre – hebben nu een plek in het pantheon van de klassieke meesterwerken. Vele zangers waagden zich de laatste decennia aan een opname. De Italiaanse countertenor Carlo Vistoli voegt er weer een aan toe. En wat voor één. Als er zo gezongen zou worden in de kerk, zouden ze wekelijks weer vol zitten. Niet door hun sacrale karakter, maar juist omdat ze in en in menselijk zijn.
Net als muziek is religie nu eenmaal emotie: de hunkering naar een antwoord op het waarom van ons bestaan, het verlangen meer te zijn dan die korte lichtflits in een eeuwige zee van duisternis. Vivaldi begreep de gevoelskant van godsdienst én de menselijke natuur. Dat maakt zijn kerkmuziek – mits goed vertolkt – zo aangrijpend. En dat is precies wat countertenor Vistoli en de weergaloze musici van de Akademie für Alte Musik Berlin doen: ze geven de stukken vleugels, waardoor je als luisteraar bij tijd en wijle tussen hemel en aarde zweeft.
Na de bezonken overpeinzing van het Nisi Dominus en het diepe verdriet van moeder Maria in het Stabat Mater, afgewisseld met drie virtuoze concerten, besluit het album met het onbekende motet In furore iustissimae irae: een dramatische verklanking van de Dag des Oordeels. Tegenover de storm van Gods toorn plaatst Vivaldi het verstilde berouw van de zondaar, om te eindigen met een bevrijdend Halleluja. En na een weldadige zucht keer je dan terug voor een hernieuwde beleving van deze betekenisvolle eredienst, waar je geen woord Latijn van hoeft te begrijpen om hem tot in elke vezel te voelen.
Joost Galema
Di-Rect-zanger Marcel Veenendaal is kwetsbaar in jazz
Je kon erop wachten, kun je achteraf zeggen. Maar dat Di-Rect-rockzanger Marcel Veenendaal een intieme jazzplaat zou maken, komt toch best als een verrassing. Waren er aanknopingspunten dat de zanger het eens over een andere boeg wilde gooien? Genoeg eigenlijk. Zijn vertolking van Dido’s Lament met harpist Remy van Kesteren bij de ingetogen Theater na de Dam-uitzending in 2020 maakte stil.
De pandemie veegde alle agenda’s leeg en Jan Duikeren, naast jazz zeer actief als blazer in de bands van Di-Rect, Candy Dulfer en het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, dook op iets wat hij al heel lang voor ogen had, zijn oude jazzvriend John Engels kreeg voor zijn vijfentachtigste verjaardag een echte balladsplaat ‘cadeau’, inclusief de strijkers van het Metropole Orkest. Di-Rect-maatje zanger Veenendaal, wipte langs voor een bijdrage, een spontaan idee van Van Duikeren.
Het was Veenendaals fraaie wendbare stem die rockband Di-Rect na het vertrek van zijn vorige zanger naar een ander niveau stuurde. Als flamboyante hippie tussen de Haagse no-nonsense rockers werd de Di-Rect-sound rijker. Maar Veenendaal kan meer, hoorde trompettist Van Duikeren. Klinken als Chet Baker bijvoorbeeld. Of beter gezegd: durven kwetsbaar te klinken.
‘Almost Blue’ zong hij twee jaar later in het concert van jazztrompettist Van Duikeren (JVD4 & Metropole Orkest Strings) dat de vermaard jazzveteraan John Engels op drums in het zonnetje zette. Prachtig ijlhoog en gedragen. Dat de rockzanger de challenge van jazzzang maar al te graag aannam, leverde niets minder op dan bekoring. En dan zijn versie van ‘Here’s To Life’. Het werd de levenslustige, lossere droomtoegift die de ode aan de oude drumvogel, nu 89 jaar, compleet maakte.
Met Van Duikeren, drummer John Engels, pianist Karel Boehlee en contrabassist Aram Kersbergen leidde het tot het maken van een volwaardig jazzalbum: A Love Unveiled. Daarop staan natuurlijk díé stukken. En verder is de ballad ‘Come Wander with Me’ een tedere en galante opener. Zijdezacht zet Veenendaal de eerste streken op het doek. De sfeer: intiem. Vol verwachting, de band dráágt. Hij kende het al uit de serie The Twilight Zone, gezongen door actrice Bonnie Beecher, en zong het als een slaapliedje voor zijn kinderen.
Er volgen meerdere ballads. Bekend, minder bekend. De van Billie Holiday bekende torchsong ‘Say It Isn’t So’ wordt geloofwaardig gebracht. Nog een versie van de overbekende tearjerker ‘Lilac Wine’ had niet gehoeven. Maar daar staat de jazzcompositie ‘Sophie’s Soup’ met een glansrol voor drums tegenover. Een parel is het samen geschreven ‘Mi Amor’ met in sfeer en gevoel rake noten. Het is uitzien naar de tournee die start in het nieuwe jaar.
Amanda Kuyper
Kassiek William Christie, Justin Taylor, Thomas Dunford e.a. Bill and Friends
Begin jaren zeventig kwam de Amerikaan William Christie naar Europa om te voorkomen dat hij kanonnenvoer werd in de Vietnam-oorlog. Frankrijk is hem eeuwige dank verschuldigd, want de klavecinist en dirigent haalde de ene na de andere Franse barokcomponist uit de vergetelheid. En dankzij hem wemelt het land van de goede barokmusici. Met zeven van hen maakte Christie een mooie staalkaart van zijn ontdekkingen. (JG)
Klassiek Antwerp Philharmonic Orchestra o.l.v. Alexandra Arrieche Roeland Jacobs – Another Seven Symphonies (a tribute to Beatles music)
Na hun ingenieuze symfonische ode aan The Beach Boys buigen samensteller Rob van Weelde en arrangeur Roeland Jacobs zich over The Beatles. De zeven stukken – van de Symphony of the Walrus tot Rigby’s Waltz – tellen 39 Beatles-nummers. Bij The Beach Boys viel de keus veelal op onbekender werk. Bij The Beatles werd bijna alles een hit, waardoor dit album een feest der herkenning is, en minstens zo vernuftig. (JG)
Pop Father John Misty Mahashmashana
Alsmaar aanzwellende strijkers, saxofoonsolo’s, nummers die richting de tien minuten gaan, eindeloos veel coupletten vol observaties en beeldspraak; het kan niet op. Alsof Father John Misty als kind in een ketel jarenzeventigplaten is gevallen. Zo mooi dat het precies geen kitsch wordt of voelt als ironisch spierballen rollen, wat op zijn vorige platen vaak wel gebeurde. (Ralph-Hermen Huiskamp)
Dance DjRUM Meaning’s Edge
De Britse Felix Manuel, alias DjRUM, draait zijn dj-sets op steroïde. Zijn eerste soloproject in vijf jaar, Meaning’s Edge, is daar geen uitzondering op: echoënde, snijdende, rollende, grove breakbeats, die iedere muzikale structuur aan flarden scheuren en langs de randen van betekenis scheren, op de grens van de absurditeit. Net niet erover, maar óp die grens klinkt muziek magistraal. (Jonasz Dekkers)
Pop 070 Shake Petrichor
Van hiphopbeats naar een jungle van gitaar en synthesizers: de Amerikaanse Danielle Balbuena, alias 070 Shake, was rapper maar heeft zich op haar derde album ontwikkeld tot zangeres. Temidden van massieve synths en dolende gitaarpartijen is haar nogal dunne stem een emotioneel baken. Soms overdadig, maar in de meeste gevallen bijzonder en groots. (Hester Carvalho)
Toen Luuk Ransijn ging hiken – „dat is Engels voor ‘martelgang’” – in de bergen, meldde zich plots een beer vanachter het struikgewas. Zo klonk het in elk geval. Zijn reisgezel sprak vervolgens „de zin uit waarmee mijn generatie zich onderscheidt van alle andere: google even wat we moeten doen.”
In een leuke debuutvoorstelling onderzoekt Ransijn (24), winnaar van het Amsterdams Kleinkunst Festival in 2023, de gevolgen van overvloedige blootstelling aan telefoons, schermen en oortjes met noise cancelling. Een van die gevolgen is scrollen in plaats van rennen voor je leven bij een aanstaande confrontatie met een beer. Hoewel je in dit geval nog kunt discussiëren over welke strategie meer overlevingskansen biedt, zijn de schadelijke consequenties op andere vlakken duidelijker, laat Ransijn treffend zien in Vacht.
Zo vertelt hij een grappig verhaal over hoe hij in de supermarkt eens ongewild de zelfscankassa moest verruilen voor de ‘normale’ kassa. Het had voor hem gevoeld alsof de caissière elke boodschap stuk voor stuk aan het beoordelen was. Gewenning aan technologie zorgt voor heftige ontwenningsverschijnselen wanneer deze plotseling niet beschikbaar is, zo blijkt. Een kassa verderop ziet Ransijn een klant zijn boodschappen met aanzienlijk meer zelfvertrouwen op de band leggen. „Hoe word je ooit zó vrijgevochten?”, aldus Ransijn in een leuke overdrijving.
Lees ook
Luuk Ransijn wint Amsterdams Kleinkunst Festival in sterke finale
Sterk betoog
Sterk is ook zijn betoog over het op veel middelbare scholen gebruikte digitale platform om cijfers, aanwezigheid en prestaties van leerlingen in bij te houden. Ransijn ziet het vooral als plek „waar ouders en school samenkomen om over je te nsb-en”. Ouders zouden het pad van hun kind niet helemaal mee moeten lopen, maar er beter aan doen om te helpen de weg te wijzen, luidt de moraal van Ransijns felle pleidooi.
Tussen anekdotes over worstelingen met de medemens en omgangsvormen door, zingt Ransijn een aantal mooie liedjes met vergelijkbare thematiek: zijn behoefte aan oprecht contact en het ontbreken daarvan op veel plaatsen. In tegenstelling tot in het dagelijks leven, heeft Ransijn op het podium ogenschijnlijk weinig moeite om contact te maken met het publiek. Zijn verhalen werken vaak goed omdat hij niet opzichtig een personage aan het spelen is – gelukkig maar, want veel cabaretiers zijn slechte acteurs.
Dat is een groot talent, schuilen achter een typetje is immers veel eenvoudiger. Het resulteert erin dat je Ransijn een aantal mindere vondsten sneller vergeeft (de running gag over het bedroevende concentratievermogen van zijn generatie bijvoorbeeld) en dat het eindnummer, ondanks dat de ingrediënten daarvoor ruimschoots aanwezig zijn, niet te sentimenteel wordt, maar juist ontroert.