Vorige week kondigden de Nederlandse insectenboer Protix en de Amerikaanse vleesgigant Tyson Foods een samenwerking aan. Zij gaan in de Verenigde Staten een enorme insectenfabriek bouwen die Tysons veefabrieken van voer gaat voorzien. Het idee is dat de productie van insecten een veel kleinere ‘ecologische voetafdruk’ (kleiner landgebruik, minder CO2-uitstoot, lager waterverbruik) heeft dan andere vormen van veevoer. Het opstarten van nieuwe vormen van industriële dierhouderij is echter geen goede manier om de vele nadelen van de huidige vee-industrie tegen te gaan. Het brengt grote risico’s met zich mee voor gezondheid en welzijn van mensen en dieren.
Het kweken van insecten is nu al de zesde dierhouderijsector in Nederland. Protix is de wereldmarktleider insectenkweek, die in zijn fabriek in Brabant miljarden larven van de zwarte soldatenvlieg verwerkt tot dier- en veevoer. Protix claimt in een gelikte bedrijfsfilm dat de industriële kweek van insecten grote voordelen heeft voor het wereldwijde voedselsysteem. Het wijst er op dat momenteel 70 procent van de beschikbare landbouwgrond wordt gebruikt voor de teelt van veevoer en dat hiervoor op grote schaal oerwouden worden gekapt. Bovendien worden oceanen leeggevist om de vangst te voeren aan onder andere zalmen in industriële viskwekerijen. Maar gelukkig zijn er nu de insecten van Protix, die een oplossing zijn voor alle problemen, aldus de film.
Protix ziet dus in dat het wereldwijde voedselsysteem, dat zo hevig leunt op de industriële veehouderij, stuk is, en dat is winst. Toch is er veel aan te merken op zijn ‘oplossing’ en zijn claim dat massaal gebruik van insecten als veevoer de balans met de natuur zou herstellen en ook goed zou zijn voor de gezondheid.
Lees ook
Miljoenen larven kweken als alternatief vis- en veevoer
Gezondheidsrisico’s
Laten we met het laatste beginnen, de gezondheidsrisico’s. Onlangs publiceerde het RIVM zijn jaarlijkse zoönosenrapport. Daarin waarschuwde het dat de snel opkomende insectenfabrieken, net als alle andere vormen van intensieve veehouderij, het risico met zich meebrengen van virussen en bacteriën die niet alleen dieren, maar ook mensen ziek kunnen maken. Bij insecten, en in hun substraat, werden reeds bacteriën die zoönoses kunnen veroorzaken gevonden. In de insectensector vindt echter geen monitoring van dergelijke bacteriën plaats.
Dan de natuur. Wat gaat Protix voeren aan zijn insecten, in plaats van graan of oerwoudverslindende soja? Afval uit de landbouw. Zelfs als dit 100 procent zou gaan om materiaal dat mensen niet kunnen eten, zal dit komen uit de industriële landbouw die op grote schaal gebruikt maakt van pesticiden. Dus van landbouwgif dat juist verantwoordelijk is voor de enorme teloorgang in de natuur van… insecten! En dit terwijl insecten onmisbaar zijn voor bestuiving van planten en voedselgewassen.
De hoofdzaak blijft echter dat industriële veehouderij met of zonder insecten geen oplossing is om een wereldbevolking van 10 miljard mensen in 2050 duurzaam te voeden. Industriële veehouderij is juist het probleem. Ze verslindt grondstoffen en vervuilt de aarde. Die produceert nu al genoeg om 14 miljard mensen te voeden, als we het voedsel rechtstreeks aan mensen zouden geven in plaats van eerst aan dieren. Insecten zijn niet nodig om afval uit het voedselsysteem om te zetten in veevoer. Dat kan prima zonder tussenkomst van insecten, zoals Nederlandse veehouderijen als Kipster en Zonvarken, die hun dieren voeren met reststromen, laten zien.
Kleinere veehouderij
In zijn enthousiasme gaat Protix voorbij aan andere grote nadelen van de industriële veehouderij, zoals het mestoverschot, de uitstoot van stikstof en broeikasgassen, milieuvervuiling, achteruitgang van de natuur, en stank en gezondheidsklachten in de nabijheid van veehouderijen. De vleesverwerker Tyson, die nu miljoenen in Protix investeert, is verantwoordelijk voor zo’n 20 procent van al het verkochte varkens-, kippen- en rundvlees in de VS. De deal met Protix zal de industriële veehouderij met al haar dierenleed en veel schadelijke impact dan ook eerder in stand houden, dan het voedselsysteem weer gezond maken en in balans met de natuur brengen. Daartoe kunnen we beter overschakelen op een veel kleinere, natuurinclusieve veehouderij, met veel minder dieren die allemaal naar buiten kunnen.
Bij dit alles mogen we ook niet vergeten dat industriële insectenkweek eveneens grote risico’s met zich meebrengt voor het mogelijke welzijn van de insecten. Steeds meer onderzoek laat zien dat insecten net als mensen en andere dieren vermogens kunnen hebben zoals het ervaren van pijn en zorgzaamheid voor elkaar. Ook zij verdienen daarom een behandeling met compassie en respect. Een leven in de vee-industrie hoort daar niet bij.