NRC-redacteur Niki Korteweg is woensdag verkozen tot Europees wetenschapsjournalist van het jaar. De bekendmaking vond plaats op een congres van de European Federation for Science Journalism in Freiburg (Duitsland). Aan de toekenning van de prijs is een bedrag van duizend euro verbonden. De nummers twee en drie, afkomstig uit Slovenië en Hongarije, ontvingen beiden vijfhonderd euro.
Kortweg promoveerde in 2000 in de moleculaire neurobiologie. Twee jaar later begon ze als freelance wetenschapsjournalist, onder meer voor NRC Handelsblad. Sinds 2019 is ze in dienst bij deze krant. Ze publiceerde twee boeken, waarvan Een beter brein (2017) gaat over alle manieren – traditioneel en met techniek – waarop het menselijk brein te verbeteren valt. (NRC)
Maria Kabakova heeft een hekel aan oorlog en al helemaal aan de oorlog die haar geboorteland voert tegen Oekraïne. De 65-jarige Russische woont al dertig jaar in Berlijn en is vandaag met haar man en een paar vrienden naar een park bij het Potzdamer Platz gekomen voor wat is aangekondigd als de grootste anti-oorlogsmars van Russische oppositie, sinds het begin van de oorlog in Oekraïne. Ze schaamt zich voor Rusland en is blij dat er zoveel mensen zijn gekomen. „De wereld denkt nog steeds dat alle Russen Poetin en de oorlog steunen, maar hier zie je dat dat niet waar is.”
Terwijl Oekraïne zondag bestookt werd met raketten, gingen enkele duizenden Russen in Berlijn en enkele andere steden verspreid over de wereld de straat op. De breed aangekondigde protestmars deze zondag is een initiatief van de bekende Russische oppositiepolitici Joelia Navalnaja, Vladimir Kara-Moerza en Ilja Jasjin. Voor de laatste twee is het voor het eerst in lange tijd dat ze tegen het Russische regime kunnen demonstreren. Beiden werden in 2022 veroordeeld tot lange celstraffen vanwege hun kritiek op de Russische invasie van Oekraïne. In augustus kwamen ze plotseling vrij als onderdeel van een grote gevangenenruil tussen Rusland en het Westen. Nu pogen zij, samen met de weduwe van oppositieleider Aleksej Navalny, eenheid te brengen in de verdeelde oppositie.
Wanneer het luisterrijke trio in het park arriveert, stijgt een gejuich op alsof ze filmsterren zijn. Vanuit heel Europa zijn Russen naar de Duitse hoofdstad gekomen om hun stem tegen Poetin te laten horen. Dmitri Tolmatsjev staat met een protestbord „Siberië tegen Poetin” te kijken hoe dissidente politici, activisten en kunstenaars interviews geven aan de pers. Zelf is hij helemaal vanuit Finland gekomen, het land waar hij naartoe vluchtte nadat de grond in zijn geboortestad Irkoetsk te heet onder de voeten werd.
Omstreden driekleur
De demonstratie komt op een moment dat de Russische oppositie het moeilijker heeft dan ooit. Gevlucht, moegestreden en verdeeld was zij de afgelopen maanden nauwelijks in staat een vuist te maken tegen Poetins oorlogszuchtige regime. Ook ontbreekt het, vele bijeenkomsten in Europese hoofdsteden ten spijt, nog altijd aan een duidelijk plan of strategie. „Er is geen plan. Niet dat er geen plan zal komen, maar het kan lang duren”, erkende Navalnaja afgelopen week tegenover de Russische tv-zender Dozjd.
Lees ook
Joelia Navalnaja: ‘We moeten blijven vechten en ik ben ervan overtuigd dat we op een dag zullen winnen’
De grote verdeeldheid bleek ook in aanloop naar de mars, die hevig werd bediscussieerd op sociale media. Zo ontstond ruzie over de vraag of de oppositie de traditionele Russische driekleur nog wel kan gebruiken, of dat de vlag door Poetin voorgoed in diskrediet is gebracht. „Oorlogsmisdadigers en medeplichtigen marcheerden onder deze vlag”, schreef de Russische journalist Ksenia Larina. Verschillende prominente Russische oppositieleden namen afstand van de in hun ogen „zinloze” mars. Anderen zeiden de demonstratie te steunen, maar bleven weg.
Ook uit Oekraïense hoek klonk er kritiek. De Oekraïense ambassadeur in Duitsland, Oleksij Makejev, beschuldigde de dissidenten uit te zijn op media-aandacht en op subsidies van Duitsland en de EU. Ook werd Navalnaja afgelopen week uitgejouwd door Oekraïense activisten, die de Russische liberale oppositie beschouwen als een verlengstuk van het ‘Russische kolonialisme’, dat in hun ogen de kern vormt van het probleem. Ilja Jasjin stelde juist dat de demonstratie er een is van de „vrienden van Oekraïne”. Als om de kritiek te pareren draagt een groep Russische anarchisten een spandoek mee met de tekst „Dood aan het imperium”.
Kritische vragen
De 23-jarige Vjatsjeslav Filolenko is op een van de dranghekken geklommen om zijn politieke helden beter te kunnen zien. Om zijn schouders heeft hij de blauw-witte vlag geknoopt, die sinds de Russische invasie van Oekraïne geldt als het oppositionele alternatief voor de ‘besmette’ Russische driekleur. Toen de oorlog uitbrak had Vjatsjeslav zijn dienstplicht er net op zitten. Hij nam de benen „illegaal, dwars door de Litouwse bossen, over de rivier en daarna over de Poolse grens naar Duitsland.”
Naast hem staat zijn vriend Gleb Polikarpov, even oud en met dezelfde blauw-witte vlag. Ondanks de gevaren bleef Gleb ook na de oorlog nog lange tijd in Rusland, vurig hopend op de revolutie. „Maar toen iedereen werd opgepakt enAleksej Navalny werd vermoord, wist ik dat de oppositie in Rusland was vernietigd. Ik werd omringd door mensen die Poetin verheerlijkten en Kyiv wilden innemen en ik besloot te vertrekken, om niet zelf in de loopgraven te belanden en ook om de Oekraïners een kogel te besparen. Ze kunnen hun munitie beter gebruiken.”
Lees ook
Vrijgelaten Russische dissident spreekt in park Berlijn: ‘Helaas is het kwaad beter georganiseerd, maar wij zijn met veel meer’
De twee jongemannen zijn het eens dat de verdeeldheid van de oppositie het Kremlin in de kaart speelt. Vjatsjeslav zou de oppositieleiders ook best een paar kritische vragen willen stellen. „Waarom spreken zij zich niet meer uit voor de rechten van gevluchte Russen in Europa? Zelf hebben ze een visum gekregen en kunnen ze hier blijven, maar voor velen van ons is het heel moeilijk.” Zijn eigen aanvraag voor een verblijfsvergunning werd door de Duitse autoriteiten afgewezen, nu bereidt hij zich voor op een rechtszaak.
Tegen twee uur komt de stoet, omringd door een grote politiemacht en met Navalnaja, Kara-Moerza en Jasjin voorop, eindelijk in beweging. Ze dragen een groot spandoek met daarop „No Putin, No War”. Langs de resten van de Berlijnse muur aan het Potzdamer Platz gaat het via de oude grens tussen Oost- en West-Berlijn naar het gebouw van de Russische ambassade aan de chique Unter den Linden. Om beurten nemen de drie oppositieleiders het woord en scanderen ze de anti-oorlogsleuzen, waarvoor in Rusland nog dagelijks celstraffen worden opgelegd.
„Een vrouw van principes, tot hier en niet verder. Nog meer dan de meeste uber-chauffeurs haha.” Het is vorige week vrijdag, begin van de avond en in een Telegram-groep met meer dan 3.000 leden, onder wie veel Amsterdamse taxichauffeurs, wordt hoopvol de kabinetscrisis in Den Haag gevolgd.
„Maar betekent dit dat kabinet gaat vallen oella?”, wil Rachid weten.
„Racistische kabinet gaat vallen”, reageert SB stellig.
Niet te snel juichen, schrijft F-Amsterdam. „PVV is hier alleen blij mee. Nieuwe verkiezingen, hopen dat ze nog meer zetels krijgen en gaan dan regeren alleen met VVD en BBB, dan kunnen ze doen wat ze willen. Is dus nog afwachten of dit wel in ons voordeel valt.”
Over de veroorzaker van de crisis, staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC), zijn ze het eens.
„Meer ballen dan de meeste mannen”, aldus Hassan.
„Powerwoman is dat”, zegt F-Amsterdam.
Een paar uur later is duidelijk dat de crisis is afgewend. Het kabinet kan door en Achahbar, het enige kabinetslid van Marokkaanse komaf, stapt op. Premier Dick Schoof spreekt de bezweringsformule uit dat er geen sprake „is en was” van racisme in het kabinet. Iets wat later ook de partijkopstukken doen, zoals NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven. Ook wijst ze naar de verklaring die Achahbar dan zelf heeft doen uitgaan. „Daarin schrijft zij ook niet over racisme.”
Maar vraag het aan Nederlanders met Marokkaanse roots en niemand twijfelt eraan dat er racistische dingen zijn gezegd. Waarom zou Achahbar daar over liegen? En waarom wil Schoof niet ingaan op wat er dan wél gezegd is in het kabinet?
Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend
‘Wie praat, die gaat’
Dat degene die racisme aankaart het onderspit delft, verbaast hem niets, zegt Ibrahim Wijbenga, die een Marokkaanse achtergrond heeft. Hij is adviseur bij vakbond CNV, actief CDA-lid en voormalig jongerenwerker in Eindhoven en Amsterdam. „Wij weten al langer dat het zo gaat. Zoals ze in de criminele wereld zeggen: wie praat, die gaat.”
En dus schreef hij zaterdag op LinkedIn dat de koning Achahbar „op de meest eervolle wijze” ontslag had verleend . „Een schrale troost. Wat blijft is het pesten, latent racisme en uitsluiting. Wij wisten natuurlijk allemaal dat het bestond.” Hij wijst op de anonieme „brandbrieven” hierover bij het Rijk, gemeenten en politie. „Met Nora krijgen al die anonieme briefschrijvers een gezicht.”
Lees ook
Wilders krijgt wat hij wil: in debat over antisemitisme is het ‘benoemen’ van het integratievraagstuk terug
Hij heeft het als vakbondsman de laatste jaren zien veranderen, zegt Wijbenga. „Ging het eerst met name over reiskostenvergoedingen, salarisschalen, werktijden, nu gaat het over sociale veiligheid, discriminatie, de sfeer op de werkvloer.” Toen hij jong was, speelde dat minder. Of het speelde niet minder, maar mensen met een biculturele achtergrond, hijzelf ook, zeiden er meestal niets van. „Vaak dacht ik: niet zo zeuren.” Dat is veranderd. De jonge generatie accepteert het niet, ziet hij.
Maar, zegt hij, dat aankaarten van racisme, door mensen met een biculturele achtergrond wordt zelden gewaardeerd. „Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend. Maar als, plat gezegd, een blonde stoot van de Universiteit Leiden heel assertief is, dan staan ze te applaudisseren.”
Er is nog iets veranderd door dit kabinet, stelt Wijbenga vast. „Ik ben altijd van de dialoog geweest.” Waren er rellen geweest, was er onrust in een wijk, dan werden jongerenwerkers, buurtvaders en -moeders opgetrommeld. „Om de dialoog te voeren. Nu denk ik, dialoog? Met wie, waarom?” En dat is wat hem vrijdag zo kwaad maakte. „Verdomme Schoof, dacht ik. Wie ben je dan al die tijd geweest, bij de NCTV bijvoorbeeld? Toen je polarisatie en extremisme moest monitoren in de samenleving en je als hotemetoot de boel bij elkaar probeerde te houden? En dat je dan nu zo in de zak zit bij Wilders. Als je niet staat voor Achahbar sta je niet voor een groot deel van de Nederlandse samenleving.”
Als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie Marokkanen
Een treffend sluitstuk
Historicus Nadia Bouras, verbonden aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de geschiedenis van Marokkaanse migratie, was vrijdagavond spreker bij de tentoonstelling „Marokkaan in Mokum”. De mogelijke val van het kabinet kwam ook ter sprake. Bouras hoopte op „iets van integriteit” bij de rest van NSC. „Dit was zo’n mooi excuus voor de partij om weg te lopen uit deze regering.”
Maar toen ze naar huis reed, bleek dat het kabinet nog in het zadel zat. Een treffend sluitstuk van een zeer racistische week, dacht ze.
Waarna Bouras op zaterdag op X schreef: „Kort samengevat: Niemand is racist, er zijn geen racistische uitspraken gedaan, maar de enige Marokkaans-Nederlandse bewindspersoon stapt op na een week waarin het racisme in de Kamer tot ongekende hoogten reikte.”
Het is een bevestiging van wat we allang wisten, zegt Bouras. „Racisme aankaarten is heel gevaarlijk. En, wat onderzoeken ook hebben laten zien: het ontkennen van racisme is een kenmerk van racisme.”
Ze ziet parallellen met het ontslag van politiechef Fatima Aboulouafa, ook van Marokkaanse komaf. Die teamchef van de politie in Leiden werd in 2022 ontslagen, na een carrière van 25 jaar bij de politie, nadat ze publiekelijk had geklaagd over misstanden bij de politie. Behalve op Instagram had ze in oktober 2019 ook in NRC geklaagd over een groep „rotte appels” van zo’n vijftien agenten van het Haagse politiebureau Hoefkade die buitensporig veel geweld gebruiken tegen burgers. De agenten noemden zich in een appgroep volgens haar ‘Marokkanenverdelgers’.
De rechtbank oordeelde dat ze terecht was ontslagen vanwege een „onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding”, waarvoor ze volgens de rechter in hoge mate zelf verantwoordelijk was. Bouras: „Wie moest er weg? De klokkenluider. Dat is iets wat we altijd zien. Dat past bij institutioneel racisme.”
Het is toch ironisch, zegt ze, dat het enige kabinetslid met een Marokkaanse achtergrond opstapt, in een week waarin wordt gezegd dat de integratie mislukt is? „Dit is wat wij migratieonderzoekers de integratieparadox noemen: hoe hoger je komt, hoe meer afwijzing en uitsluiting je tegemoet gaat.” Het toont volgens Bouras aan dat je het toonbeeld van integratie kan zijn, maar er uiteindelijk toch niet bij hoort. „Uiteindelijk moet je niet te moeilijk doen, geen lange tenen hebben, niet zeuren. Je hebt goeie Marokkanen en slechte. En als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie.”
Maar die tijd is voorbij, zegt Bouras. „Om mij heen hoor ik steeds vaker dat mensen met een migratieachtergrond helemaal niet zitten te wachten op goedkeuring.” Die mensen gaan gewoon door met werken, leven met de vrienden die divers zijn. „Die hoeven helemaal niet te bewijzen dat ze goed geïntegreerd zijn. Je hoeft me niet aardig te vinden. Blijf gewoon met je gore poten van mijn grondrechten af. Dat is het sentiment dat ik hoor.”
Is dat niet een gevaarlijk sentiment, dat de tweedeling vergroot? Dat denkt Bouras niet. Integendeel, zegt ze. „Ik zie het als teken van emancipatie van deze groepen. Die denken: kletsen jullie maar door in Den Haag. Ik werk elke dag hard, lever mijn bijdrage aan de samenleving. En als dit jullie rechtstaat is, met racistisch beleid, dan wijzen we die met plezier af. En ondertussen gaan we gewoon door.”
Lees ook
Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom
‘De geschiedenis herhaalt zich’
Zo iemand is de 23-jarige Nizar, die niet met zijn achternaam in de krant wil, maar telefonisch reageert op de ontwikkelingen van de afgelopen week. Hij volgde het nieuws en toen bleek dat staatssecretaris Achahbar opstapte, dacht hij: „Tja, krom, maar zo gaat dat.” En elke keer weer die discussie over integratie en Marokkanen. „De geschiedenis herhaalt zich.”
Zelf is hij de afgelopen jaren opgeklommen in de zorgsector, via het mbo en cursussen en nu mede-eigenaar van een bedrijfje dat zich richt op jeugdzorg. „Ik werk met jongeren met bijvoorbeeld trauma’s en hechtingsproblematiek.” Hoe zou hij moeten bewijzen dat hij goed geïntegreerd is? „Ik ben hier geboren, ik weet niet anders. Ik draai mee in de maatschappij, maak er het beste van en probeer iets te betekenen voor de jeugd die ik help, de volgende generatie.”
Wat is er precies gezegd in de ministerraad van maandag 11 november? En wanneer wordt dat bekend?
Tijdens het crisisberaad van het kabinet-Schoof, afgelopen vrijdag, kwam een geruchtenstroom op gang dat in de vergadering van ministers en staatssecretarissen over de nasleep van de rellen in Amsterdam racistische uitspraken zouden zijn gedaan. Sommige bewindslieden zouden de schuld van geweld tegen Maccabi-supporters hebben gelegd bij Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond. „Kutmarokkanen”, zou een van de PVV-ministers hebben gezegd. En: „Antisemitisme zit diep in het dna van moslims”.
Dit soort racistische en discriminerende uitlatingen waren voor NSC-staatssecretaris Nora Achahbar reden om vrijdag uit het kabinet te stappen. Ze is het enige lid van het kabinet met een Marokkaanse achtergrond.
Na afloop van het uren durende beraad op het Catshuis verklaarde premier Dick Schoof dat er „geen sprake was of is van racisme”. In zijn korte nachtelijke persconferentie weigerde Schoof de vermeende teksten uit de ministerraad van maandag te bevestigen – maar ontkennen deed hij evenmin. „Uit de ministerraad kan en mag niemand iets zeggen.”
Oppositieleiders maakten zich direct boos over de gang van zaken en eisen opheldering. Ze vinden de verklaringen van Schoof ongeloofwaardig. Er is voor hen maar één manier om vast te kunnen stellen of er inderdaad racistische taal is geuit in het kabinet: de notulen van de bewuste ministerraad moeten openbaar worden gemaakt.
Onder anderen fractievoorzitter Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA en D66-fractievoorzitter Rob Jetten hebben daar om gevraagd. Ze zullen komende dinsdag een debat over het vertrek van Achahbar aanvragen en willen daarvoor inzage krijgen in het woordelijk verslag van de ministerraad van vorige week maandag. „Of het nu wel of niet gezegd is”, zei Timmermans tegen NPO Radio 1, „het zou heel erg helpen als we het zouden kunnen lezen.”
Lees ook
Dick Schoof kan weer verder met zijn kabinet: met een gedeukt imago, dat wel
Lekken is strafbaar
Wettelijk gezien is dat eigenlijk niet mogelijk. Notulen van de ministerraad zijn immers staatsgeheim – onder de hoogste kwalificatie ‘zeer geheim’ zelfs. Ze worden in principe twintig jaar in de kluis gelegd, passages over nationale veiligheid zelfs langer. Lekken uit de ministerraad is dan ook een strafbaar feit. Standaard worden verzoeken tot openbaarmaking, ook als die via de Wet open overheid (Woo) lopen, niet gehonoreerd. Maar onder politieke of publicitaire druk kan het kabinet zelf besluiten de verslagen van zijn vergaderingen wel openbaar te maken.
Dat deed de vorige premier Mark Rutte in april 2021, nadat RTL Nieuws had geciteerd uit een ministerraad van twee jaar eerder waarin over de zich toen ontvouwende Toeslagenaffaire werd gesproken. Het kabinet, zo had RTL bericht, zou welbewust hebben besloten om de Tweede Kamer daarover niet volledig te informeren. Daarnaast zou toenmalig CDA-leider Wopke Hoekstra, destijds minister van Financiën, in de ministerraad hebben verklaard het kritische Kamerlid Pieter Omtzigt, toen nog lid van het CDA, te hebben willen „sensibiliseren”.
In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer noemde Rutte het openbaar maken van de betreffende notulen een „zeer uitzonderlijke stap” die „eenmalig” was, en waartoe het kabinet „unaniem” had besloten. Overigens had de parlementaire ondervragingscommissie die onderzoek naar de Toeslagenaffaire deed al vertrouwelijk inzage in de bewuste stukken van de ministerraad gekregen.
Van het lekken aan RTL deed het kabinet aangifte – van het onderzoek door de Rijksrecherche is nooit meer wat vernomen. Uit de geopenbaarde stukken – een document van 37 pagina’s, waarbij de kwalificatie ‘zeer geheim’ was doorgehaald – blijkt dat RTL goed was geïnformeerd. De CDA-ministers Hoekstra en Hugo de Jonge, zo staat in het woordelijk verslag, hadden „veel tijd en energie gestoken in het sensibiliseren van de heer Omtzigt, met overigens beperkt succes”.
Selectieve informatievoorziening
Los van de politieke gevoeligheid en mogelijke strafbaarheid van de vermeende uitspraken door leden van het kabinet, hebben de oppositiepartijen in de Tweede Kamer ook een principiële reden om de notulen openbaar te laten maken. Vrijdagavond waren immers de leiders van de vier coalitiefracties PVV, VVD, NSC en BBB aangeschoven op het Catshuis. Na afloop verklaarden zij eveneens dat er „geen sprake is geweest van racisme in het kabinet”. Dat kunnen zij alleen maar weten als zij inzage hebben gekregen in het verslag van de ministerraad of op andere manier op de hoogte zijn gebracht. Daarmee is de informatievoorziening door het kabinet selectief geweest: alleen de fractievoorzitters van de coalitie zijn geïnformeerd, niet de oppositie.
Lees ook
Niet sussen, maar juist een flinke schep erbovenop: het kabinet-Schoof kiest voor polarisatie