Het kabinet richtte zich te veel op de korte termijn tijdens coronacrisis, concludeert OVV

Het kabinet heeft de coronacrisis te lang gezien als acute gezondheidscrisis en zich alleen gericht op de beschikbaarheid van voldoende intensivecare-bedden. Er is onvoldoende rekening gehouden met de schade die alle coronamaatregelen in de samenleving aanrichtte.

Dat constateert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in het woensdagochtend gepresenteerde derde en tevens laatste deelrapport over de overheidsaanpak door het kabinet van de coronacrisis, waarin wordt teruggeblikt op de hele coronacrisis.

OVV-voorzitter Van Dam woensdagochtend in een mondelinge toelichting: „In de cockpit van het kabinet was geen ruimte om andere signalen toe te laten, er werd vooral naar het RIVM geluisterd. Er waren rapporten van andere adviesraden, maar die hebben de importantie van de RIVM nooit gehaald.”

In het OVV-rapport staat verder: „Ondanks de stijgende vaccinatiegraad, de groeiende maatschappelijke problemen en de toenemende gezondsheidsproblemen door uitgestelde zorg wordt de aanpak niet wezenlijk veranderd. Zodra het virus tot overbelasting van de IC dreigt te leiden, neemt het kabinet drastische maatregelen.”

Vrijheidsbeperkende maatregelen leidden tot minder gezondheidsschade, maar wel tot eenzaamheid en psychische problemen, stelt de raad. Zelfs toen in de zomer van 2021 „het spel veranderd was, dankzij de vaccinaties als gamechanger, hield het kabinet vast aan dezelfde doelen en bleef het beschermen van de IC het belangrijkste doel van de crisisbestrijding.”

Lockdown

Zo kondigde het kabinet eind 2021, als een van de weinige landen in Europa, opnieuw een lockdown af wegens de dreiging van de besmettelijke Omikronvariant. Omdat het kabinet ook te weinig duidelijk maakte waarom het tot bepaalde maatregelen kwam, leidde dat tot „onbegrip en afnemend draagvlak” in de samenleving.

„Andere problemen als leerachterstanden, economische problemen en uitgestelde zorg kwamen steeds duidelijker in beeld, maar het kabinet hield vast aan de beginstrategie”, zei OVV-voorzitter Van Dam woensdagochtend in een mondelinge toelichting.

Reden voor die aanpak is onder meer dat het kabinet de prognoses van het RVIM een centrale rol in het beleid lieten spelen. Dat zorgde voor een „kortetermijnperspectief”, zo staat in het rapport. Dit werd versterkt doordat het ministerie van Volksgezondheid, onder leiding van toenmalig minister Hugo de Jonge (CDA), een centrale rol speelde in de crisisbestrijding en zo „het perspectief van infectiebestrijding dominant bleef”.

Expertise uit bijvoorbeeld sociale wetenschappen werd nauwelijks gebruikt voor het bedenken van maatregelen en het creëren van draagvlak. Volgens Van Dam had het kabinet „dilemma’s en keuzes explicieter moeten benoemen en uitleggen”. Tegelijk werd ook te weinig geluisterd naar signalen uit de zorg over arbeidskrapte en uitstel van andere zorg.

Op 27 februari 2020 werd de eerste besmetting in Nederland geconstateerd: bij een 56-jarige ondernemer uit Loon op Zand, Noord-Brabant. Het leidde tot de grootste crisis in ons land sinds de Tweede Wereldoorlog”, aldus Van Dam, die pas officieel ophield toen demissionair minister Ernst Kuipers (Zorg, D66) het virus in maart 2023 „endemisch” verklaarde en de laatste coronamaatregelen ophief.

Niet goed voorbereid

De OVV onderzocht de afgelopen jaren de corona-aanpak van de kabinetten Rutte III en IV. Het leidde tot drie uitermate kritische rapporten. In het eerste deel van het onderzoek, dat februari vorig jaar uitkwam, concludeerde de OVV dat Nederland minder goed was voorbereid op een pandemie dan gedacht. En toen de coronapandemie zich in de eerste maanden van 2020 aandiende, onderschatten kabinet en de medische adviseurs in eerste instantie de ernst daarvan. Nederland moest veel improviseren. Er was volgens de OVV aan het begin van de crisis te weinig aandacht voor de bescherming van die kwetsbare ouderen.

In het tweede deelrapport concludeerde de OVV dat het effect van belangrijke coronamaatregelen als de mondkapjesplicht, scholensluiting en avondklok „niet of nauwelijks gemonitord” werden. Daarmee liet het kabinet een kans liggen „om bij een volgende opleving van het virus een meer geïnformeerde afweging te maken”.

Verder had het RIVM „de omvang en complexiteit van het vaccinatieprogramma onderschat”. Een gevolg was, naast een trage start, dat het niet lukte als eerste de meest kwetsbare ouderen te vaccineren, terwijl de Gezondheidsraad dit wel had geadviseerd.


Lees ook
Nederland was niet goed voorbereid op een lange gezondheidscrisis

Medewerkers en een bewoner op de gang in verpleeghuis Berkenstede in Diemen (Noord-Holland).

Enquête

Nu het laatste onderzoek van de OVV is verschenen, moet ook duidelijk worden of de Tweede Kamer nog een parlementaire enquête over de coronacrisis wil houden. Het besluit daarover werd eind juni uitgesteld, nadat het onderzoeksvoorstel in mei werd gepresenteerd. Alleen de PVV, Forum voor Democratie, BVNL (Wybren van Haga) en de fractie-Den Haan wilden destijds Kamerleden afvaardigen. De rest wachtte af of wilde niet. Met het derde OVV-rapport in aantocht, schreef Kamervoorzitter Vera Bergkamp, willen VVD, D66, CDA en GroenLinks nog even afwachten voordat ze besluiten of ze Kamerleden willen afvaardigen.

Nu is dat OVV-rapport er dus. Maar of de enquête doorgaat is de vraag. Want al sinds de voorbereidende commissie met haar werkzaamheden begon, was er gedoe. Partijen bleken het oneens over welke vragen en onderwerpen onderzocht moesten worden. Commissieleden beschuldigden hun collega’s Pepijn van Houwelingen (FVD) en Wybren van Haga van vooringenomenheid. De nieuwe Tweede Kamer moet na de verkiezingen op 22 november een definitief besluit nemen.