De rechter ligt er wakker van: het lukt niet meer om op tijd én goed te vonnissen


Rechtspraak De rechtspraak staat onder grote druk, blijkt uit gesprekken van NRC met twaalf rechters uit het hele land. De oplossing is niet per se een kwestie van geld. De conservatieve houding van de beroepsgroep staat vernieuwing in de weg.

Verschillende rechtbanken hebben strafzaken moeten schrappen vanwege personeelstekorten. De verwachting is dat dit de komende jaren vaker zal gebeuren.
Verschillende rechtbanken hebben strafzaken moeten schrappen vanwege personeelstekorten. De verwachting is dat dit de komende jaren vaker zal gebeuren.

Foto Merlin Daleman

‘Buikpijn”, zo omschrijft de in arbeidsrecht gespecialiseerde kantonrechter Ellen de Groot het gevoel dat ze kreeg toen het Openbaar Ministerie in Gelderland – haar arrondissement – deze zomer wegens personeelstekorten 1.500 strafzaken moest schrappen die al meer dan anderhalf jaar op het oordeel van de politierechter lagen te wachten. Het ging weliswaar om relatief kleine delicten waar maximaal 1 jaar celstraf voor zou worden geëist – drugsbezit, diefstal, ‘lichte’ mishandeling – maar dat maakt het niet minder zorgelijk: een heleboel verdachten werden zo niet berecht. „Wij vinden dat verschrikkelijk als rechter. Het doet afbreuk aan de rechtsstaat.”

De Limburgse strafrechter Peter Pulles, voormalig rechtbankpresident en sinds september lid van de Raad voor de rechtspraak, noemt het schrappen van de strafzaken „heel pijnlijk”. Gelderland staat niet alleen, sinds deze zomer kozen rechtbanken in Noord-Holland en Den Haag op kleinere schaal voor hetzelfde pad.

Begin december was voor Marc Fierstra, voorzitter van de vakvereniging voor rechters en officieren van justitie (NVvR) de maat vol. „Wind er geen doekjes om. De komende jaren zullen er nog vaker rechtszaken door personeelsgebrek worden geschrapt”, schreef hij na politieke kritiek op het schrappen. Politici stellen dat de rechtspraak zich dan maar efficiënter moet organiseren. „Als je denkt dat dit een managementkwestie is, onderschat je de omvang van het probleem”, licht hij toe. Er is namelijk een groot tekort aan rechters. En hoewel het aantal magistraten dat jaarlijks wordt opgeleid fors is opgeschroefd van 80 naar 130, neemt het aantal rechters de komende jaren vanwege de vergrijzing zelfs af. Fierstra: „Tot 2025 zitten we in de Verelendung en gaan er meer rechters weg dan er binnenkomen.”

De rechtspraak piept en kraakt. Dat doet zij al jaren, maar het geluid klinkt steeds scheller. NRC bezocht rechters in alle elf arrondissementen van Nederland en sprak met hen over de druk op de rechtspraak, de toegang tot het recht en oplossingen voor de huidige problemen. Deze twaalf rechters, met uiteenlopende achtergronden en specialisaties, maken zich grote zorgen over de werkdruk, achterstanden en kwaliteit van de rechtspraak.

Geld lijkt niet de oplossing voor alle problemen. Uit de gesprekken komt ook naar voren dat de rechtspraak zichzelf in de weg zit. Omdat rechters een grote mate van autonomie genieten kan hen nauwelijks iets kan worden opgelegd. Oplossingen om rechtszaken sneller te laten verlopen, zoals op grotere schaal mondeling vonnis wijzen of het sluiten van procesafspraken, vinden daardoor maar mondjesmaat navolging.

Te weinig rechters

We zijn jarenlang gestopt met het aannemen van rechters en nu zitten we met de gevolgen

Lysbeth Zwart-Sneekkantonrechter Leeuwarden

Lysbeth Zwart-Sneek

Vraag twaalf rechters naar het grootste probleem binnen de rechtspraak en je krijgt twaalf opvallend eensgezinde antwoorden: ze zijn met veel te weinig. De kiem daarvan ligt bij de eerste twee kabinetten van premier Rutte (VVD) en minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) en staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie, VVD) die bezuinigden op de financiering van de rechtspraak. Het gevolg: jarenlang werden geen nieuwe rechters aangenomen waardoor er nu een groot tekort is.

Dat heeft allerlei consequenties. Zo is de duur tussen het officieel aankondigen van een rechtszaak en de uitspraak – de zogeheten ‘doorlooptijd’ – in de meeste rechtsgebieden enorm toegenomen waardoor rechtszoekenden lang op een uitspraak moeten wachten. Bij eenvoudige bestuursrechtszaken, bijvoorbeeld over toeslagen, uitkeringen of gemeentevergunningen, lukt het de rechtspraak in maar 9 procent van de gevallen de eigen norm te halen en binnen 140 dagen na binnenkomst van een beroep uitspraak te doen. Bij asielzaken gaat het om 23 procent.

De Brabantse belastingrechter Linda van Schaik ziet de gevolgen van het rechtertekort elke dag. Om de jaarlijks duizenden belastingzaken te behandelen zouden er acht tot negen rechters moeten zijn, in werkelijkheid telt de rechtbank Zeeland-West-Brabant vijf belastingsrechters. Het gevolg is dat de doorlooptijd bij belastingzaken nu gemiddeld twee jaar is. „Dat is veel te lang. We kunnen mensen niet zo lang laten wachten op een uitspraak.”

In 2019 werd het landelijke project Tijdige Rechtspraak gestart, met als belangrijk doel dat de doorlooptijden in 2023 significant en structureel verbeterd zijn. Dat gaat niet lukken. „Het is niet waarschijnlijk dat die doelen worden gehaald, nee”, zegt strafrechter Pulles – sinds dit najaar als bestuurslid bij de Raad voor de rechtspraak medeverantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en kwaliteit van ’s lands rechtbanken en gerechtshoven. „De randvoorwaarde voor het slagen van Tijdige Rechtspraak is dat we voldoende rechters hebben. Nou, die hebben we niet.”

Torenhoge werkdruk

Voor de buitenwereld kan een zaak lang duren, maar er wordt echt keihard gewerkt

Ryan Sitaldinrechter in opleiding Noord-Holland

Ryan Sitaldin

Op de rechters zelf trekt het tekort aan collega’s een enorme wissel: de werkdruk is fors. Structureel overwerken, onbetaald, is de norm binnen de rechtspraak. Wie op zondagmiddag zijn mailbox of Teams opent, zegt de Gelderse Ellen de Groot, stuit op groene bolletjes: Microsofts manier om te laten zien dat iemand ingelogd en dus aan het werk is. Rechter in opleiding Sitaldin ziet het al vanaf zijn eerste werkdag: rechters werken bovenal nauwkeurig. Snelheid en zorgvuldigheid zijn een lastige combinatie.

Om de huidige 2.600 rechters niet meer te laten overwerken, zouden er 800 rechters extra nodig zijn, zo verwijst Patricia Messer-Dinnissen, president van de Rechtbank Midden-Nederland, naar een tijdbestedingsonderzoek waarvan ze de uitkomsten „ongelooflijk” noemt.

Lang niet iedereen ziet overwerk als een probleem. Raad voor de Rechtspraak-bestuurder Pulles vindt het part of the job. „Structureel 60 uur per week werken is niet goed, maar voor een deel hoort het ook gewoon bij een goedbetaalde functie.” Rechters hebben volgens Pulles een groot verantwoordelijkheidsgevoel en dito arbeidsethos. „We hebben een verplichting ten opzichte van de verdachte en het slachtoffer. Je kunt niet maken dat je maar twee derde van het strafdossier gelezen hebt.”

Ook Erik Koster, kanton- en overlegrechter in Overijssel, duikt op zondag in de dossiers, maar de werkdruk ervaart hij niet als onoverkomelijk. „Ik snap dat gezeur over werkdruk nooit zo. Als je te veel werkdruk ervaart, moet je dat op een gegeven moment melden. Als strafrechter heb ik ooit gezegd: ‘Jongens het is mooi geweest, die laatste zaak doe ik niet want als ik na middernacht nog een zaak moet voorbereiden gaat er iets niet goed.’”

NVvR-voorzitter Marc Fierstra vertelt dat jaren geleden al uit onderzoek van de vakbond is gebleken dat 70 procent van de rechters wakker ligt uit angst dat zaken vanwege de werkdruk wel eens verkeerd af kunnen lopen. ‘Heb ik voldoende naar alle stukken kunnen kijken? Heb ik niet iets over het hoofd gezien?’ Meerdere rechters geven aan dat door de werkdruk de kwaliteit van het vonnis onder druk kan komen te staan, omdat er simpelweg minder tijd is voor reflectie en overleg met ervarener collega’s.

Volgens Fierstra heeft de werkdruk vooral invloed op het functioneren van de rechtspraak in brede zin. Als voorbeeld haalt hij de Toeslagenaffaire aan. „Door de werkdruk zijn we erg zaakgericht gaan werken. We moeten die berg dossiers wegwerken. Daardoor hebben we te weinig tijd om te reflecteren, even afstand nemen en de vraag te stellen of we wel goed bezig zijn.”

Rechtbankpresident Messer: „Rechters die oververmoeid zijn, zijn gewoon minder scherp. Een arts die 80 uur in de week opereert doet dat ook slechter.”


Lees ook: Rechters krijgen een verplichte mentale check-up: ‘Hoe weerbaar is iemand?’

Dat de kwaliteit van de rechtspraak in het gedrang is, komt ook door de politiek. Slechte wetten – rechters spreken liever van ‘knellende wetgeving’ – kunnen volgens de Haagse rechtbankpresident Robine de Lange-Tegelaar tot „onduidelijkheid en vertraging” leiden en dus tot extra werk voor de rechter. Dat extra werk komt ook voort uit de recente roep – vanwege de Toeslagenaffaire – om meer maatwerk door rechters. De Lange stelt dat de politiek de kwaliteit van de rechtspraak ook negatief beïnvloedt door bijvoorbeeld het taakstrafverbod: door de taakstraf te verbieden voor bepaalde misdrijven wordt maatwerk onmogelijk en de beslissingsruimte van de rechter ingeperkt.

Ook zijn er rechters die zich zorgen maken over de toegang tot het recht. De hogere griffiekosten voor rechtszoekenden van eerdere kabinetten-Rutte zijn weliswaar teruggedraaid, maar als gevolg van de ‘Herziening Gerechtelijke Kaart’– een omvangrijk bezuinigingstraject uit 2012 waarbij rechtbanken werden samengevoegd en verdwenen – zijn er minder rechtbanken en staat de toegankelijkheid onder druk. „Toen die keuze werd gemaakt hoorde je veel: ‘Hoe vaak komt een mens in zijn leven nou met rechtspraak in aanraking? Dan mag je best wat verder rijden’”, memoreert Erik Koster in Zwolle.

Als overlegrechter trekt hij er als een soort rijdende rechter op uit om geschillen op locatie op te lossen. Hij wijst erop dat aan de onderkant van de samenleving juist de mensen zitten die het meest met overheidsinstanties te maken hebben. Mensen die, bijvoorbeeld vanwege jeugdbescherming, schulden, sociale zekerheid of bewindvoering meerdere keren per jaar naar de rechtbank moeten. „En die mensen, potdulleme, zitten wel met enorme afstanden die ze plots moeten overbruggen en de kosten daarvoor.” Zo noemt Koster het onvergeeflijk dat de rechtbank Deventer is gesloten.

Complexere zaken

Drugscriminaliteit legt een groot beslag op het werk, maar het is niet aan mij om te zeggen dat het drugsbeleid of de wetgeving anders moet

Peter Pullesstrafrechter Limburg

Peter Pulles

Dat de rechtspraak piept en kraakt komt niet alleen door een tekort aan rechters. Rechtszaken zijn de afgelopen jaren complexer geworden, stellen alle rechters. Een voorbeeld is het arbeidsrecht: sinds de hervorming van het ontslagrecht in 2015 worden tegenwoordig veel meer zaken buiten de rechter afgehandeld en komen voornamelijk nog de complexe zaken op zijn of haar bord. Ook lijken procespartijen er een sport van te maken, zo zeggen sommige rechters, de rechtbank met juridische stukken te overladen. Frustratie hierover zat zo hoog bij een Alkmaarse rechter dat hij deze zomer weigerde de zaak van een vrouw te behandelen. De vrouw eiste van een VVE schadevergoeding en herstel wegens een lekkage, en diende daarvoor twee dagvaardingen in à 2.000 pagina’s. Het papierwerk woog zo’n zes kilo, alles bij elkaar.

De rechtspraak is daarnaast een spiegel van de samenleving. „We zien dat delen van de Nederlandse samenleving vastlopen. En dat heeft dan directe invloed op de rechtspraak”, zegt de Utrechtse rechtbankpresident Messer. Neem de enorme toestroom van het aantal asielzoekers naar Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan die toestroom niet aan en beslist daardoor te laat over de aanvragen van een verblijfsvergunning. In de rechtbank stapelen de ‘beroepen niet-tijdig beslissen’ – waarbij de overheid met een dwangsom tot een besluit wordt verplicht – zich vervolgens op. Bij de rechtbank Midden-Nederland werden in 2021 83 van dit soort zaken behandeld. Tot en met oktober 2022 waren dat er 622. „Dat is ongelooflijk zonde”, zegt Messer. „Onze bestuursrechters verdoen hun tijd met zaken waar niemand iets aan heeft.”

Belastingrechter Linda van Schaik ziet dat het systeem in het belastingrecht tot een stortvloed aan zaken leidt. In het belastingrecht is namelijk geregeld dat als een procespartij ook maar op één onderdeel van het beroepschrift gelijk krijgt, zij recht heeft op een proceskostenvergoeding. „Zelfs als je aanslag met 1 euro wordt verlaagd, krijg je zo’n vergoeding. Dat is een verdienmodel geworden voor gespecialiseerde kantoren en leidt tot zaken waar alleen maar om die reden geprocedeerd wordt.”

Dat Nederland de afgelopen tien jaar is uitgegroeid tot spil in de Europese cocaïnehandel merkt de rechtspraak ook. De Rotterdamse strafrechter Jacco Janssen ziet de rechtspraak vastlopen omdat al die drugsverdachten in afwachting van hun rechtszaak in voorlopige hechtenis zitten en die hechtenis iedere drie maanden tijdens een openbare zitting bediscussieerd moet worden.

Een onhoudbare situatie, stelt Janssen. „Zo’n 25 tot 30 procent van onze zittingstijd wordt besteed aan het beoordelen van een voorlopige hechtenis. Bij de verkrachter, moordenaar en de kopstukken uit de drugshandel is het goed, maar bij de rest is het wel de vraag of we nu efficiënt bezig zijn.”

Opleiden, opleiden

Opleiden van rechters kost tijd en personeel. Je kan niet én nieuwe rechters opleiden én achterstanden wegwerken. Dan jaag je mensen over de kling

Christa Wiertz-Wezenbeekpresident rechtbank Amsterdam

Er is een meest voor de hand liggende oplossing voor de problemen in de rechtspraak: meer rechters aannemen. Om het tekort aan rechters aan te pakken beloofde het kabinet extra geld dat oploopt tot 155 miljoen euro in 2025. Maar rechters zijn het er unaniem over eens dat meer rechters opleiden dan de huidige 130 per jaar niet kan. „We leiden nu al meer dan vijftig rechters extra op, meer kunnen de gerechten niet aan”, zegt Messer. Dat niet meer rechters worden klaargestoomd „is geen kwestie van geld” stelt NVvR-voorzitter Fierstra daarom.

Valt er in de wijze waarop rechters nu hun vierjarige opleiding genieten iets te winnen? Rechters worden voor twee rechtsgebieden opgeleid zodat zij bijvoorbeeld zowel in het strafrecht als het bestuursrecht kunnen worden ingezet. Centraal is bovendien het ‘meester-gezel’-programma waarbij een rechter in opleiding door een ervaren rechter de vaardigheden van het vak wordt bijgebracht: van uitspraken schrijven tot het leiden van zittingen. Dat kost de ervaren rechters ongeveer een dag per week: tijd die zij dan niet aan rechtszaken kunnen besteden.

Kantonrechter Ellen de Groot is omwille van de werkdruk en efficiëntie een groot voorstander van specialisatie binnen de rechtspraak. „Je wordt nu in twee rechtsgebieden opgeleid, bij wijze van spreken als kinderarts en neuroloog. Schaf dat af!” Naast een snellere opleiding, stelt zij, levert specialisatie bovenal bij de inhoudelijke behandeling van rechtszaken forse tijdswinst op. In het civiel recht – goed voor bijna 80 procent van alle rechtszaken – behandelen rechters doorgaans allerlei zaken door elkaar; van arbeidsconflicten tot woninggeschillen en bedrijfsconflicten.

De Groot is een enigszins vreemde eend in de bijt. Als specialist doet zij hoofdzakelijk arbeidsrechtszaken. „Het recht is te ingewikkeld geworden om een veelheid aan vakgebieden op hoog niveau te kunnen behappen. Omdat ik gespecialiseerd ben doe ik een arbeidszaak echt snel en weet ik meteen waar de issues zitten.” Specialisten als zij komen bij rechtbanken niet veel voor. „Wij lopen zwaar achter op de advocatuur waar specialisatie de norm is.”

„Ja, en? Is dat goed?”, reageert NVvR-voorzitter Fierstra. „De advocatuur oordeelt niet.” Fierstra is bang dat bij specialisering de brede blik van de rechter verloren gaat. „Het is belangrijk dat je als rechter weet hoe het buiten je tuintje zit. Verkokering is een risico.”

Meer mondelinge vonnissen

De rechter moet zich comfortabel bij een mondelinge uitspraak voelen en in ieder geval het idee hebben dat hij de justitiabele niet tekortdoet

Marc Fierstraraadsheer en voorzitter vakvereniging NVVR

Marc Fierstra

Een belangrijke ‘innovatie’ waarmee veel tijd gewonnen kan worden is het mondelinge vonnis. Bij kleinere rechtszaken doet de rechter dan direct na de zitting, vaak na een korte schorsing, mondeling uitspraak. Dit is sinds 2017 wettelijk mogelijk en de Raad voor de rechtspraak is enthousiast. Rechters en griffiers hoeven geen uitgebreide uitspraak te schrijven – die vaak weken of soms zelf maanden later komt. Tegelijkertijd dalen de doorlooptijden omdat rechtszoekenden meteen duidelijkheid krijgen. „Het scheelt echt significant in schrijftijd: een uur versus een dag”, zegt Leeuwarder rechter Zwart-Sneek.

Het probleem is alleen: veel rechters willen er niet aan. Het huidige aantal mondelinge uitspraken valt percentueel gezien op een hand te tellen. En echt pushen doet de Raad voor de rechtspraak ook niet. „Direct mondeling uitspraak doen is best spannend”, leest de voorlichtingspagina waarmee de Raad rechters voor de mondeling uitspraak probeert te enthousiasmeren.

Enthousiasmeren ja, want in tegenstelling tot werknemers bij een bedrijf of de overheid kan rechters niet worden opgelegd hoe zij hun werk moeten doen. „Ik ga niet vragen: ‘ik heb tien keer mondelinge uitspraak gedaan en jij maar één keer, hoe zit dat?”, zegt de Bossche bestuursrechter en clustervoorzitter Christian Wijsman. „Ik snap dat mensen van buiten dat moeilijk te geloven vinden, maar het heeft te maken met de unieke positie van de rechter, die beslist autonoom. Je wilt zelf ook geen rechter die onder invloed van een leidinggevende uitspraken doet.”

„We kunnen rechters niks opleggen want dat botst met hun autonomie”, zegt ook de Amsterdamse rechtbankpresident Christa Wiertz-Wezenbeek, die over twee jaar op 15 procent mondelinge vonnissen wil zitten. „Maar we kunnen wel met rechters in gesprek en discussie gaan. Rechters zijn redelijke mensen, maar ze willen wel gehoord worden in alles en voelen dat ze ertoe doen.”

In Arnhem fronst Ellen de Groot haar wenkbrauwen. Ze vindt dat de moeizame gang van zaken rond het mondeling vonnis laat zien dat de onafhankelijkheid van de rechter soms vernieuwing in de weg staat. „Die onafhankelijkheid wordt te pas en onpas uit de kast gehaald. Die ziet toe op dat je zonder last en ruggespraak opereert en op dat niemand jou een instructie mag geven over hoe jij de zaak inhoudelijk behandelt. Uitspraken mondeling doen heeft niets met onafhankelijkheid te maken. Rechters misbruiken die term te vaak, vind ik.”

Wat ook tijdwinst kan opleveren, zo stellen meerdere rechters, is dat rechters nog voordat een zaak op zitting is gekomen kijken of deze op een andere manier kan worden opgelost. Soms blijken partijen met een bepaalde uitkomst te kunnen leven. Maar, zegt Wiertz-Wezenbeek: „De huidige manier van financieren is er niet op gericht dat te bevorderen. We krijgen per afgedane zaak betaald, er is geen financiële prikkel om als rechter voorafgaand aan de zitting regie te voeren. Dat lijkt me verkeerd, omdat we allemaal willen dat de druk op de rechtspraak vermindert.”

Revolutionaire afspraken

Ik bedenk iets nieuws en dan doe ik het gewoon

Jacco Janssenstrafrechter Rotterdam

Jacco Janssen

Het mondeling vonnis is dus een manier om in de rechtspraak tot tijdswinst te komen. Die winst valt ook te boeken door de rechtsgang te stroomlijnen. Een voorbeeld daarvan is de introductie van procesafspraken waarbij de Rotterdamse strafrechter Jacco Janssen een hoofdrol speelde. In de zoveelste drugssmokkelzaak die een flink beslag zou gaan leggen op de capaciteit van de gehele justitiële keten – nu vanwege het ‘uithalen’ van 998,5 kilo cocaïne – stuurde hij onlangs nadrukkelijk aan op de totstandkoming van procesafspraken.

Daarbij sluiten het OM en de verdediging een deal: in bovengenoemd geval dat het OM drie jaar plus een jaar voorwaardelijk zou eisen. De verdachte trekt dan al zijn onderzoekswensen in en belooft niet in hoger beroep te gaan als de rechtbank de strafeis overneemt.

In het vonnis wees de Rotterdamse rechtbank op de overbelaste strafrechtketen in Nederland en hoe procesafspraken tot ontlasting van die keten kunnen leiden. Omdat met procesafspraken bepaalde strafzaken sneller en efficiënter kunnen worden afgedaan sprak het OM van een „ventiel voor het verstopte strafrechtsysteem” .

Terwijl de procesafspraken in academische hoek als ‘revolutionair’ betiteld en geprezen worden, is de ontvangst binnen de rechtspraak beduidend lauwer. In navolging van de rechtbank Rotterdam werden pogingen van OM en advocatuur elders in het land door rechters de voet dwars gezet. NRC inventariseerde in augustus dat de helft van de tot dan toe in 2022 voorgelegde procesafspraken door de rechtbank werden afgeschoten, deels omdat rechters het principieel oneens zijn met het fenomeen. Zij weigeren zich als ‘stempelmachine’ te laten gebruiken.

Daardoor komt de tijdbesparende innovatie in gevaar, ziet Janssen. „Het gaat helemaal niet goed met die procesafspraken. En dat komt omdat rechters best wel angstig zijn voor iets nieuws.”

Janssen niet, integendeel. Hij geldt als een van de zeldzame vernieuwers in de Nederlandse strafrechtspraak en staat erom bekend het systeem kritisch door te lichten om vervolgens te bedenken hoe het beter kan. Enkele jaren geleden bedacht hij een nieuw type vonnis: meer ter zake en overzichtelijker. Een dergelijk verkort vonnis kost rechters en griffiers, volgens Janssen minder schrijftijd en is begrijpelijker om te lezen. In november hield hij de eerste ‘Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting’. Bij deze zitting worden verdachten snel berecht, vindt een laagdrempelige behandeling op de zitting plaats waarbij nadrukkelijk naar de toekomst van de verdachte wordt gekeken, om vervolgens mondeling uitspraak te doen.

„Ik probeer de problemen, in tegenstelling tot veel beleidsmakers in de rechtspraak, niet aan te vliegen op de kwantiteit want dan kom je tot oplossingen die er altijd op neerkomen dat de rechter nog iets harder moet gaan werken”, zegt Janssen vanuit een vergaderkamer met zicht op de Erasmusburg. „Ik probeer het juist vanuit de inhoud te benaderen en iets te verzinnen waardoor je het proces kan versnellen én beter kan maken.”

Geconfronteerd met de gang van zaken rond procesafspraken, die door bepaalde rechtbanken niet geaccepteerd worden, stelt rechtspraak-bestuurder Pulles: „Het is prima dat Janssen op dit spoor zit en het is ook prima dat rechters er anders over denken. Belangrijk is dat het recht in ontwikkeling is.” Volgens Pulles zal jurisprudentie (het geheel van rechterlijke uitspraken) na verloop van tijd voor meer eenheid zorgen.

Dat burgers ondertussen dus bij de ene rechter wél en bij de andere geen procesafspraken kunnen sluiten ziet Pulles niet als een probleem. „Als burger zou ik heel tevreden zijn dat er innovatief wordt nagedacht in het belang van de voortgang van strafzaken.”

Vernieuwers

We moeten dat meer afdwingen, dat rechters meegaan in vernieuwingen

Ellen de Grootkantonrechter Gelderland

Ellen de Groot

Karakterologisch zijn de meeste rechters geen grote vernieuwers. Ze worden geselecteerd omdat ze genuanceerd zijn en een kwestie van meerdere kanten kunnen belichten. „Dat zijn niet competenties die matchen met voor de troepen uitlopen. In die zin zijn wij eerder behoudend dan vooruitstrevend”, zegt de Gelderse kantonrechter Ellen de Groot.

Jacco Janssen erkent dat hij wat dat betreft afwijkt. „Als rechter kijk je naar het geval in de concrete zaak, verder gaat onze bevoegdheid niet. Ik doe het tegenovergestelde, maar als alle rechters dat doen zou het een zooitje worden.”

Toch is die macro-blik van de rechter, het grotere plaatje, inmiddels wel nodig zegt de Utrechtse rechtbankpresident Patricia Messer. Ze memoreert hoe haar medebestuurslid tijdens zijn kennismakingsrondje op de afdeling kwam waar de zaken behandeld werden van mensen die in beroep gaan tegen een verkeersbeschikking. Er stond een hele grote kast met rode mappen (Amersfoort) en blauwe mappen (Utrecht): zo’n 70 procent van de mappen was rood. „Hij vroeg: hoe kan dat nou, zo’n groot verschil?’ Wat bleek: bij één specifiek kruispunt in Amersfoort werden enorm veel boetes uitgeschreven en daartegen gingen mensen in beroep. „Rechters hebben de neiging die zaken een voor een af te handelen. Niemand dacht: wat gek, wat is hier aan de hand?”

Messer vindt dat rechters dat wél moeten doen en bijvoorbeeld via de teamvoorzitter de gemeente benaderen en te suggereren of die niet eens naar de verkeerssituatie moet kijken. Rechters zien dat niet als hun taak, maar Messer vindt dat het tijd is dat rechters stappen gaan zetten. „De moderne rechter denkt ook aan het grotere geheel. ”