Het contrast tussen ‘voor’ en ‘na’ kon niet groter zijn. Vlak voor de verkiezingen van september 2022 was er bijzonder veel internationale aandacht voor de voorspelde verkiezingszege van de radicaal-rechtse Giorgia Meloni, een verre ideologische nazaat van Mussolini. Toen Meloni won, en nauwelijks een maand later haar zeer rechtse regering vormde, ebde de bezorgdheid voor het ‘fascistische gevaar’ in Italië razendsnel weer weg. Hoe kwam dit?
Door snel een bezoek te brengen aan de vertegenwoordigers van de EU-instellingen in Brussel maakte Meloni duidelijk dat Italië in de Europese pas zou blijven lopen. De opluchting was ook groot dat de kersverse premier haar land inzake steun aan Oekraïne helemaal op de lijn hield van de NAVO, het Westen en bovenal de VS. „Zo verzekerde Meloni zich van haar levenslijn”, zegt politicoloog Giovanni Orsina, verbonden aan de Luiss Guido Carli-universiteit in Rome. „Haar steun voor Oekraïne viel sterk in de smaak bij Joe Biden, die ze afgelopen zomer bezocht. Het leverde haar in Washington een belangrijke steunbetuiging op van de Amerikaanse president.”
Sindsdien zit Giorgia Meloni, de eerste vrouwelijke premier, aan het roer van de meest rechtse Italiaanse regering sinds de Tweede Wereldoorlog, gebeiteld. Hield Italië vandaag opnieuw verkiezingen, dan koos 30 procent van de kiezers opnieuw voor Meloni’s rechtse partij Fratelli d’Italia, met stip de grootste Italiaanse partij.
Op financieel-economisch vlak keek Meloni goed naar het beleid van haar voorganger, de gerespecteerde topeconoom (en ex-ECB-voorzitter) Mario Draghi, wiens regering van nationale eenheid vorige zomer vroegtijdig viel. Ze stelde voorop dat ook zij financieel verantwoordelijk beleid wilde voeren, en hierdoor hielden de internationale markten inzake Italië het hoofd redelijk koel. Maar de Italiaanse economie – de derde in de eurozone – is met zijn torenhoge overheidsschuld van 142,9 procent, een wankelende bankensector en een geringe economische groei al jaren een Europees zorgenkind. Er is weinig nodig om zorgen aan te wakkeren.
Zoals een ruim begrotingsvoorstel indienen, bijvoorbeeld, en meedelen dat je ook niet van plan bent komende jaren het tekort onder de Europese drie-procent-norm (van het bruto binnenlands product) te brengen. Italië kondigde onlangs ook voor 24 miljard lastenverlagingen en loonsverhogingen aan, in een poging de slabakkende economische groei aan te zwengelen. „Europa, opgelet, Italië gaat weer geld uitgeven”, waarschuwde Politico.
De internationale markten kijken met argusogen toe, maar voorlopig lijkt het ook niet meer dan dat. Volgens politicoloog Giovanni Orsina is deze regering „eerder voorzichtig”. Zo erfde Meloni het controversiële ‘superbonus’-systeem. De superbonus is een belastingkrediet voor wie zijn huis laat renoveren, en kostte de overheid al handenvol geld. „Meloni bouwt het systeem nu stelselmatig af”, zegt Orsina. Ook de bijstandsuitkering, het recent ingevoerde ‘burgerinkomen’, gaat onder deze regering stapsgewijs weer op de schop. „Meloni houdt de overheidsuitgaven dus nog scherper in het oog dan de technocratenregering van Mario Draghi.”
Ambitieus Europees project
De bezorgdheid rond Next Generation EU, het Europese heropbouwfonds na de pandemie, valt echter een stuk moeilijker weg te relativeren. In de Europese pot, bedoeld om de door corona meest getroffen economieën een duw in de rug te geven, zit 800 miljard euro, en met 191,5 miljard euro is Rome de hoofdbegunstigde. Het succes van dit ambitieuze Europese project zal worden afgemeten aan de Italiaanse resultaten. Faalt Italië, dan wordt dit ook een flop voor de EU.
Tot nu toe gaat het niet goed, en er is niet veel tijd: de projecten en werkzaamheden (onder meer infrastructuur, digitalisering en hernieuwbare energie) moeten in juli 2026 in principe zijn afgerond. Heel wat deadlines worden niet gehaald en de regering wil het Italiaanse plan herschrijven. Volgens de onafhankelijke stichting Openpolis gebeurt dit allemaal met een groot gebrek aan transparantie. Bijgevolg weten de meeste Italianen niet eens wat het Europese project omvat. Enkel politici, technici en journalisten lijken ermee bezig. Dat is ontzettend jammer, vindt Gianfranco Viesti, hoogleraar economie aan de universiteit van Bari en expert van het Italiaanse herstelplan. „Dit is juist hét moment voor de Italianen om een grondig debat te voeren over waar ze naartoe willen met dit land.”
Zo’n debat blijft uit, terwijl Italië al ruim 44 procent van het totaalbedrag ontving. Het Italiaanse plan lijkt een optelsom van allerlei projectjes, met onvoldoende aandacht voor grote sociaal-economische uitdagingen zoals ongelijkheid of slechtbetaalde en onzekere baantjes voor jongeren.
In Italië, dat de oudste bevolking in Europa heeft, worden ook nog eens steeds minder kinderen geboren. Met steunmaatregelen voor gezinnen met meerdere kinderen wil Meloni het dramatisch lage geboortecijfer opkrikken. Van haar tegenstanders oogst ze echter het verwijt alleen meer Italiaanse, en geen buitenlandse, kindjes te verwelkomen, en bovendien uitsluitend in heterogezinnen. „Deze regering heeft het immers gemunt op homoseksuele ouders met kinderen, of lhbti’ers met een grote kinderwens”, zegt Filomena Gallo, nationaal secretaris van de Associazione Luca Coscioni, een vereniging die ijvert voor burgerrechten.
Inzake biologisch-ethische kwesties en burgerrechten voor niet-hetero’s hinkt Italië al jarenlang achter de rest van West-Europa aan. Zo heeft het land geen homohuwelijk gelijkwaardig aan dat van hetero’s, geen euthanasiewet en is abortus niet overal vrij toegankelijk. Ivf is verboden voor niet-hetero’s en alleenstaanden. Maar lhbti’ers krijgen wel degelijk kinderen, bijvoorbeeld via ivf of draagmoederschap in het buitenland. „We hadden niet verwacht dat er onder Meloni stappen vooruit zouden worden gezet”, zegt Gallo, „maar sinds zij premier is, staan de rechten van deze gezinnen nog veel zwaarder onder druk.”
Zo beginnen in november in het Noord-Italiaanse Padua tientallen rechtszaken van lesbische stellen met kinderen, bij wie de niet-biologische ‘meemoeder’ van het geboortecertificaat dreigt te worden geschrapt. Omdat heldere wetgeving ontbreekt, registreren progressieve steden twee moeders van een kindje allebei als ouder. Maar na een rondzendbrief van de overheid besloot de rechtbank van Padua daar een einde aan te maken. Het openbaar ministerie gaat hiervoor zelfs zes jaar terug in de tijd.
‘Smeerlappen’
Het verwijt van tegenstanders dat deze regering enkel Italiaanse kindjes wil, slaat op het Italiaanse migratiebeleid, dat onder invloed van Giorgia Meloni en Matteo Salvini, de radicaal-rechtse tenoren in deze regering, weer een stuk repressiever werd.
Kritiek op hun harde migratiestandpunten, zoals de bekende schrijver Roberto Saviano geregeld uit, is niet zonder gevaar. Bastardi (vrij vertaald: smeerlappen) had hij in 2020 over beiden gezegd, omdat Meloni boten van hulporganisaties die migranten redden omschreef als „taxidiensten op zee”, en Salvini (Lega-partij) de levensgevaarlijke tocht van bootvluchtelingen vergeleek met een cruise. „Smeerlappen, hoe konden jullie”, zei Saviano, zeer onder de indruk na de dood van een baby uit Guinee.
Meloni klaagde de schrijver prompt aan wegens smaad, en ze trok die klacht niet in toen ze in oktober vorig jaar premier werd. Eerder deze maand is Saviano tot een relatief lichte geldboete veroordeeld, maar er hing hem wel drie jaar cel boven het hoofd. De rechtszaak van Salvini, inmiddels vicepremier en minister van Infrastructuur, tegen de auteur loopt nog.
Daarnaast is Saviano’s misdaadprogramma op de Italiaanse openbare omroep Rai geschrapt door het nieuwe bestuur. Voorts zijn ook twee kijkcijferkanonnen bij de Rai opgestapt, nadat hun contract niet werd verlengd. Tv-figuren Fabio Fazio en Luciana Littizzetto staan bekend om hun progressieve standpunten.
Bij elke machtswissel in Italië worden nieuwe bestuurders van de regerende politieke strekking benoemd. Maar deze hard-rechtse regering maakt wel érg grondig schoon schip, klinkt het bij geschrokken medewerkers van de Rai. Ook de Europese Commissie zegt zich bewust te zijn van de risico’s op politieke inmenging bij de Italiaanse openbare omroep.
Onder de nieuwe regering-Meloni nemen aanvallen van rechtse politici op journalisten, schrijvers en culturele bestuurders toe. Senaatsvoorzitter Ignazio La Russa noemde de journalisten van een onderzoeksprogramma van de Rai recent „seriële lasteraars”. En Andrea Crippa, ondervoorzitter van de rechtse regeringspartij Lega, eiste vorige maand met klem het ontslag van Christian Greco. De directeur van het Egyptisch Museum in Turijn kwam in het vizier van de rechtse regering wegens een kortingsactie (een van de vele) voor Arabische bezoekers. „Racisme jegens Italianen en christenen”, oordeelde de Lega-topman. Greco is – voorlopig – nog directeur. Maar buiten Italië sijpelt dit soort incidenten nauwelijks door.
Tegenstrijdige migratiestrategieën
Ook het repressievere migratiebeleid in Italië stuit in Europa nauwelijks op verzet. Meloni heeft immers de tijdgeest mee. Almaar meer Europese landen trachten met steeds hogere grenshekken en muren asielzoekers en migranten buiten te houden. Zo was ook premier Mark Rutte een belangrijke pleitbezorger van de controversiële Tunesiëdeal, die hij en Meloni samen met Europees Commissievoorzitter Von der Leyen in juli in Tunis ondertekenden. In ruil voor 1 miljard euro van Europa zou de Tunesische autocratische president Kais Saied migranten tegenhouden die naar Europa willen reizen.
De deal draaide uit op een flop. De migratie naar Italië nam sindsdien zelfs fors toe, wat politiek niet makkelijk te verkopen is voor Meloni, die tijdens haar verkiezingscampagne nog een „zeeblokkade tegen migranten” beloofde. De relatie met Saied bereikte intussen een dieptepunt. Recent nog stortte Tunesië 60 miljoen euro terug op een Europese rekening, een bedrag dat de Tunesische regering als „een fooi” omschreef.
Volgens Maurizio Ambrosini, migratiesocioloog aan de universiteit van Milaan, voert Meloni drie onderling tegenstrijdige migratiestrategieën. „Italië herhaalt met regelmaat dat het in de steek wordt gelaten, tot irritatie van traditionele bondgenoten als Frankrijk en Duitsland. Duitsland ontvangt eigenhandig 25 procent van de asielaanvragen in de EU”, zegt Ambrosini. Deze rechtse regering creëert volgens hem een noodtoestand inzake migratie die er in feite geen is. Dit jaar kwamen in Italië iets meer dan 139.000 bootvluchtelingen aan, volgens Ambrosini niet uitzonderlijk veel. Dat deze mensen niet allemaal meteen konden worden opgevangen, is mede het gevolg van de jarenlange ontmanteling van de opvang en zorg.
Tegelijkertijd waren met 173.000 de Oekraïners vorig jaar nog talrijker dan de bootvluchtelingen in Italië. „Hun opvang veroorzaakte in de Italiaanse politiek zelfs geen rimpeling”, zegt Ambrosini, „terwijl Arabische en zwarte bootvluchtelingen wél werden beschouwd als een gevaar.”
Immigranten als arbeidskrachten
De derde migratiestrategie betreft die van arbeidskrachten van buiten de EU. Omdat Italiaanse werkgevers smeken om extra personeel, trekt de regering-Meloni de quota voor de komende drie jaar fors op, tot 452.000 werkvergunningen voor migranten van buiten de EU.
„Kwam dit van een linkse regering, dan had rechts de pleinen in heel Italië laten vollopen met protestbetogingen”, zegt de migratiesocioloog. Maar ook dit besluit kreeg in Italië nauwelijks aandacht. De linkse oppositie kon moeilijk hiertegen gaan protesteren, en in het rechtse kamp is Giorgia Meloni oppermachtig. Met één uitzondering: Matteo Salvini. Na één jaar moet Meloni sterker uitkijken voor haar populistische bondgenoot-rivaal dan voor de echte politieke oppositie.