Toonaangevende media trokken overhaaste conclusies in chaos rond explosie ziekenhuis in Gaza

Uitgerekend een boulevardkrant, het Duitse Bild, kon deze week de serieuze pers de les lezen. Want veel toonaangevende media in Europa en de Verenigde Staten gingen dinsdagavond ernstig in de fout, met hun eerste berichtgeving over de explosie bij het Ahli Arab-ziekenhuis in Gaza.

In een commentaar met de kop ‘Een schande voor de journalistiek!’ schreef Paul Ronzheimer, plaatsvervangend hoofdredacteur van Bild: „De beste krant ter wereld, The New York Times, verstuurde een alarmbericht met de kop ‘Israëlische aanval doodt honderden in een ziekenhuis, volgens Palestijnen’.” Terwijl er geen enkel bewijs was dat een Israëlische aanval inderdaad de oorzaak was van het drama. „Deze koppen zijn gevaarlijk, ook voor alle Joden die in Duitsland leven”, aldus Ronzheimer.


Lees ook
Was het een Israëlische aanval of Palestijnse raket? Dit is er tot nu toe bekend over de explosie bij een ziekenhuis in Gaza

Vrouw tussen brokstukken bij het Ahli Arab-ziekenhuis, woensdagochtend.

Ook tegen het in Duitsland gezaghebbende Deutschlandfunk trok Ronzheimer van leer. Want de publieke radiozender had in een bericht gemeld: ‘Bij een Israëlische luchtaanval in de Gazastrook zijn volgens Hamas honderden mensen gedood’. „VOLGENS HAMAS! Stel je voor: Deutschlandfunk citeert terroristen alsof ze een serieuze bron van informatie zijn.”

Overhaaste conclusies

Bild zélf had eerst met Israël en „de andere kant” gebeld, schreef de journalist, en vastgesteld dat voorlopig alleen van een explosie kon worden gesproken. Het boulevardblad staat niet bekend om zijn zorgvuldige journalistieke methodes, maar het zal Israël niet snel in een kwaad daglicht stellen. Als onderdeel van uitgeversconcern Axel Springer, van oudsher sterk pro-Israël, moeten bij Bild alle redacteuren zich er in hun arbeidscontract toe verplichten „het Joodse volk en het bestaansrecht van Israël te ondersteunen”.

Of dat dinsdagavond heeft meegespeeld valt niet te zeggen. Maar het blad heeft in elk geval niet – zoals veel andere media wél deden – overhaast conclusies getrokken over het drama bij het ziekenhuis, of in de verwarrende situatie onder tijdsdruk het alarmbericht van The New York Times gevolgd.

Veel media baseerden zich op de gezondheidsautoriteiten in Gaza, die zoals het hele bestuur van het gebied onder controle staan van Hamas. Sinds de slachtpartij die Hamas op 7 oktober in Israël aanrichtte, ligt de Gaza-strook zwaar onder vuur van de Israëlische luchtmacht, en buitenlandse journalisten die ter plekke poolshoogte kunnen nemen, zijn er nauwelijks nog.

Ook Nederlandse media vergaloppeerden zich dinsdagavond. Daaronder ook NRC, dat schreef over „wat wordt gezien als een gerichte aanval”, waarmee „Israël een nieuwe grens lijkt te hebben overschreden”. De volgende dag werd het stuk gecorrigeerd en aangepast, de ombudsman bespreekt de kwestie in zijn rubriek.

Bij de NOS ging het aanvankelijk ook mis. Een online-bericht maakte dinsdagavond rond half acht melding van „een Israëlische luchtaanval”. Later werd daaraan toegevoegd dat het nieuws nog niet uit onafhankelijke bron was bevestigd, maar in de kop bleef sprake van een aanval. Het bericht kreeg extra verspreiding doordat het op tv werd voorgelezen in de talkshow Khalid & Sophie.

NOS-hoofdredacteur Giselle van Cann erkende later in het radioprogramma Dit is de dag dat „we onvoldoende hebben duidelijk gemaakt dat Hamas, de gezondheidsautoriteit, zegt dat het een Israëlische luchtaanval is. We hadden in de bewoording iets zorgvuldiger kunnen zijn.” Het Achtuurjournaal was een half uur later al voorzichtiger: „In Gaza is een ziekenhuis getroffen door één of meer raketten.”

Kranten de maat genomen

Ook The Wall Street Journal, CNN, Al Jazeera en de BBC moesten terugkomen op aanvankelijke berichtgeving. „Ik ben bang dat de media dinsdag een slechte situatie nog slechter maakten”, zei de Amerikaanse mediajournalist Brian Stelter (tot vorig jaar presentator bij CNN) in een reactie op wat hij omschreef als „een afschuwelijke reeks fouten, gemaakt door allerlei redacties”.

Stelter wees er in een tv-interview op dat wanneer er nog maar weinig informatie beschikbaar is, de belangstelling het grootst is. „En als we eindelijk de feiten kennen, zijn de mensen al weer met andere dingen bezig. Nu werd het nog erger, want hoe meer er op het spel staat, hoe lager de lat ligt. Terwijl het andersom zou moeten zijn. Oorlog is al een hel, het zou niet erger gemaakt moeten worden door verkeerde berichtgeving.”


Lees ook
Een voorpagina die NRC de volgende ochtend niet meer kon verdedigen

Een voorpagina die NRC de volgende ochtend niet meer kon verdedigen

Sinds het begin van de huidige oorlog tussen Israël en Hamas krijgen de sociale media in de traditionele pers veel kritiek, vanwege de enorme hoeveelheden misinformatie die er wordt verspreid. Nepnieuws was er ook dinsdagavond weer volop op sociale media. Maar tegelijk werden nu juist op X (voorheen Twitter) en andere sociale media kranten en tv-zenders met grote reputaties voor degelijke verslaggeving de maat genomen. Snel en in krachtige termen werden zij gewezen op hun ongefundeerde berichten: behalve de toeschrijving van de explosie aan een Israëlische aanval, ook het al even ongefundeerde aantal van honderden of zelfs vijfhonderd slachtoffers.

Bill Grueskin, hoogleraar journalistiek aan de Columbia universiteit in New York, waarschuwde in The New York Times dat journalisten „bijzonder voorzichtig” moeten zijn bij nieuws over de oorlog tussen Israël en Hamas, en helderheid moeten verschaffen waar hun informatie vandaan komt. „Vooral als het uit formele kanalen komt die gevestigde belangen hebben bij het verspreiden van een bepaald gezichtspunt.”