„Opmerkelijk”, zeiden meteorologen in de weerkamer van het KNMI terwijl ze de weerkaart van deze donderdag bekeken.
De meetstations in verschillende provincies in Nederland maten sterk uiteenlopende temperaturen: in het noordoosten van Gelderland werd het bijvoorbeeld 18,3 graden Celsius, zo’n 10 graden warmer dan in Groningen waar het slechts 8,6 graden Celsius werd.
In het zuiden van Nederland, in Zeeland en Limburg, werd het respectievelijk 17,5 en 16,9 graden Celsius. In het noorden van Drenthe 9,3.
„Dat grote verschil in temperatuur komt door verschil in wind boven Nederland, veroorzaakt door storm Babet die nu boven Ierland raast”, zegt KNMI-meteoroloog Jos Diepeveen.
De storm zorgt ervoor dat boven het zuiden van Nederland warme wind waait vanuit het zuiden en boven het noorden koude wind uit het oosten.
„Tussen de twee gebieden ligt een front, een scheiding tussen twee luchtsoorten. We zagen het al aankomen in onze weermodellen, maar nu zien we het ook echt terug in de metingen.”
Zulke grote temperatuurverschillen binnen Nederland komen een aantal keer per jaar voor.
„Dit zie je ook weleens in het voorjaar”, zegt de meteoroloog. „Wanneer bijvoorbeeld de lucht al opwarmt, maar de zee nog koud is. Het verschil in temperatuur tussen plekken aan de kust en meer landinwaarts kan dan ook zo tien graden zijn.”
De Tweede Kamer heeft dinsdag unaniem een motie aangenomen waarin erkenning wordt uitgesproken voor het leed van naar schatting dertien- tot veertienduizend ongehuwde moeders die tussen 1956 en 1984 onder druk hun kinderen moesten afstaan. De motie, ingediend door Michiel van Nispen (SP) en Ingrid Michon (VVD) en medeondertekend door leden van verschillende partijen, is een belangrijke stap in een proces dat al jaren loopt.
„Historisch onrecht, in Nederland, dat tot de dag van vandaag doorwerkt”, zei Van Nispen vorige week tijdens de indiening van de motie. De motie spreekt erkenning uit voor „het grote verlies, leed en onrecht dat duizenden ongehuwde moeders en kinderen destijds is aangedaan” en benadrukt dat dit heeft gezorgd voor levenslange pijn bij zowel moeders als kinderen, en andere dierbaren.
Naast de druk vanuit de maatschappij heeft ook de staat een rol gespeeld in deze praktijken, stellen de indieners. Bovendien zijn er de afgelopen tien jaar meerdere onderzoeken gedaan naar afstand en adoptie, „waarbij het treffen van maatregelen vooruit is geschoven, terwijl gelet op de leeftijd van de moeders haast is geboden”. Op dit moment loopt al tweeënhalf jaar een onderzoek onder leiding van Micha de Winter waarvan de resultaten op 19 juni worden verwacht. Toch vinden de SP en VVD het belangrijk dat de Kamer zelf deze stap voor erkenning al zet.
Lees ook
Hoger beroep afstandsmoeders voelt als laatste kans op erkenning: ‘Na een maand ben je vergeten dat je een kind hebt gehad, zeiden ze’
Een opmaat naar excuses
Het is een historisch moment, zegt Ellen Venhuizen, voorzitter van stichting De Nederlandse Afstandsmoeder (DNA). „Het hoogste orgaan van ons land erkent zwart op wit dat ons onrecht aangedaan is, en dat de staat daar een rol in had – daar strijden we al jaren voor.” We zijn niet langer een lastig dossier dat wordt doorgeschoven, maar we worden nu echt gezien, benadrukt ook Barbalique Peters, afstandskind en bestuurslid van Verleden in Zicht. We zitten op de goede weg, maar deze motie is een begin, stellen de vrouwen. „Het is een opmaat naar excuses”, zegt Peters, „want nu is de vraag: hoe gaat erkenning er concreet uitzien?”
Die vraag is relevant na de recente uitspraak in het hoger beroep van afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann. Het Haagse gerechtshof verklaarde de zaak weliswaar verjaard, maar riep de staat tegelijkertijd op tot grotere zorgvuldigheid en transparantie in het erkenningstraject. „Velen van ons zijn op leeftijd, dit traject moet niet nog eens vijf jaar gaan duren”, benadrukt Venhuizen. Ze hoopt snel met het ministerie om tafel te gaan om te bespreken welk vervolg de motie krijgt. „Veel moeders hopen op iets tastbaars, bijvoorbeeld een plek waar ze naartoe kunnen om te herdenken.”
Lees ook
Afstandsmoeders verliezen hoger beroep, maar hof is streng richting de staat: ‘Dit is een dossier vol leed’
Brief van je moeder
Teun Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, laat schriftelijk weten dat het „enorm verdrietig is wat afstandsmoeders en andere betrokkenen hebben meegemaakt”. Hij acht het „van groot belang dat duidelijk wordt wat er in het verleden precies is gebeurd, inclusief de rol van de Nederlandse overheid daarbij”. Vanwege het lopende onderzoek gaat Struycken pas na ontvangst van het onderzoeksrapport van De Winter met moeders en kinderen in gesprek. „Na de zomer kom ik met een reactie op het rapport aan de Tweede Kamer; dan zal ook aandacht worden besteed aan mogelijkheden voor herstel en erkenning voor dit leed.”
In landen als Ierland, Australië en Canada is aanzienlijk meer haast gemaakt met formele excuses en herstelmaatregelen. „Nederland loopt achter”, zegt Peters. „Er is vanmiddag nog een belangrijke motie aangenomen die bedoeld is om onze adoptiedossiers volledig toegankelijk te maken.” Daarbij moest het mogelijk worden om een ‘brief van je moeder’ toe te voegen aan een dossier in het Nationaal Archief. Dat zou afstandsmoeders de gelegenheid geven om onjuistheden of onvolledigheden in hun dossier te corrigeren.
Venhuizen: „Ik las opmerkingen in mijn dossier die context missen, voor de geschiedschrijving wil ik daar mijn eigen verhaal aan toevoegen.” Peters noemt het een cruciale stap: „Het gaat niet alleen om erkenning van wat er is gebeurd, maar ook om toegankelijkheid van informatie en om herstelmaatregelen die recht doen aan alle betrokkenen. Dat traject is nu eindelijk begonnen.”
Zelf noemde Jan P., die bekend kwam te staan als ‘de horrorfokker uit Eersel’, zijn fokkerij tijdens de rechtszaak „het mooiste bedrijf van Nederland” en de verzorging van de ruim vijfhonderd in beslag genomen honden „tiptop in orde”. De rechter denkt daar anders over. P. is door de rechtbank schuldig bevonden voor nalaten van de juiste verzorging van de honden in zijn fokkerij Kwispel Enzo.
P. is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan tien voorwaardelijk. Daarnaast heeft hij het maximale houdverbod van tien jaar opgelegd gekregen én krijgt een van zijn bv’s een geldboete opgelegd van 40.000 euro. Zijn ex-partner, Stephanie D., die ook betrokken was bij het bedrijf, heeft een celstraf van tien maanden voorwaardelijk gekregen, een taakstraf van tweehonderd uur en een driejarig verbod om dieren te houden.
„Dieren hebben net als wij rechten. Onthouding van zorg is verboden”, zei de officier van justitie begin maart in de rechtbank in Den Bosch, tijdens de zitting over hondenfokkers Jan P. en Stephanie D. Van hun fokkerij werden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ruim vijfhonderd honden in beslag genomen.
De honden werden gehouden in vieze hokken met gevaarlijke scherpe randen, lagen op stro doordrenkt met urine en werden omringd door hun eigen ontlasting. De dieren hadden tandsteen, vervilt haar en huidaandoeningen. Toen de hondenhokken leeg kwamen te staan vulde P. ze met andere dieren: pony’s, geiten, schapen, varkens, cavia’s, konijnen en pluimvee – ook die werden in beslag genomen. Dat waren ruim 360 dieren.
Lees ook
Ze werden picobello verzorgd, zegt de voormalig hondenfokker die verdacht wordt van zware nalatigheid
Tijdens de uitspraak van het vonnis werd nogmaals benadrukt hoe ernstig de nalatigheid was. „Het is pijnlijk om te constateren dat de dieren zo te lijden hebben gehad. Veel honden hadden geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en waren onder onvoldoende hygiënische omstandigheden gehuisvest.”
Undercoverbeelden
De zaak, die is gebaseerd op twee inspecties van de NVWA, werd in 2022 aan het rollen gebracht door een videoreportage van dierenwelzijnsorganisatie House of Animals. „We wisten al dat hij daar niet mocht fokken en we hadden diverse meldingen gekregen”, vertelt oprichter Karen Soeters. „Dat was voor ons reden om over te gaan tot een pseudokoop – en dat te filmen.”
De pseudokoop, en later ook medewerker van House of Animals die undercover ging, heeft geleid tot een onthullende video. Daarop is te zien hoe honderden honden in „erbarmelijke staat” gehouden werden. House of Animals heeft daarop aangifte gedaan. Soeters: „Het ging zo ver, nog veel verder dan duidelijk wordt uit de rapporten van de NVWA of de zitting. Terwijl het vroor spoot P. met een tuinslang de hokken schoon, terwijl de honden daar nog inzaten, waarna hun vacht bevroor.”
Criminele netwerken
Dieren moet je tegen dit soort mensen beschermen, zegt Soeters. De honden bij Kwispel Enzo waren „doodsbang”, zegt ze. „Ik ben over de hele wereld geweest. Ik ken natuurlijk extreem angstige honden, maar dat wij dat hier in Nederland hebben door fokkers als dit, dat kan niet waar zijn.”
Toch zijn er veel meer fokkers die zo opereren, stelt ze. „Het zijn criminele netwerken waar gruwelijk veel geld in omgaat. Jan heeft miljoenen verdiend.” En hij niet alleen, volgens de organisatie. „De meesten kunnen hun goddelijke gang gaan.” Soeters meldt in een persbericht van House of Animals blij te zijn „dat hij gestraft is”. „Maar ik vind het wel een bijzonder lage straf voor iemand die zoveel dierenleed op zijn kerfstok heeft.”
Ze hoopt dat mensen die een hond zoeken in de aanschaf daarvan beter beducht zullen zijn op dit soort praktijken. „Dit soort fokkers zeggen álles om wat krom is recht te praten voor de koper.” Ze zeggen dat de pup vies is omdat hij net heeft gespeeld en dat mama even niet kan komen omdat ze „moet rusten”, zegt Soeters. „Zelfs als mensen doorhebben dat het foute boel is geloven ze dat ze een hondje redden.” Maar het houdt deze manier van fokken wel in stand.
Beelden van verveelde jongeren, achter de computer, in de spoelkeuken en in de bus. Op de achtergrond tikt een klok. Op de radio klinkt een vrouwenstem die verkondigt dat de onrust in de wereld toeneemt. Het filmpje werkt toe naar een climax, achter elkaar komen klokken in beeld, het tikken alsmaar sneller. Ondertussen stelt een zware voice-over: „Tijden veranderen… en dat vraagt om jou.”
Het is een van de filmpjes uit een nieuwe campagne waarin defensie probeert jongeren zo veel urgentie te laten voelen dat zij zich bij het leger aansluiten. Vanwege de dreiging die uitgaat van Rusland en de onzekere steun van de Verenigde Staten in NAVO-verband, klinkt de roep voor een sterkere krijgsmacht steeds luider. Zo is het volgens defensie broodnodig dat de organisatie in 2030 honderdduizend militairen telt, waarbij dit aantal „in de jaren daarna kan verdubbelen”.
Om dit doel te bereiken wordt de druk op jongeren om de landsverdediging te overwegen verder opgevoerd. Niet alleen via de wervingscampagne, maar ook met de optie voor een verkort dienjaar, ofwel de „weerbaarheidstraining”. Daarnaast kregen veel zestienjarigen afgelopen week weer de zogeheten dienstplichtbrief. In deze brief worden jongeren (jongens én meisjes) jaarlijks geïnformeerd over de dienstplicht en de uitgestelde opkomstplicht. In Nederland bestaat nog steeds een dienstplicht, waarbij jongvolwassenen een tijdlang deel uitmaken van de krijgsmacht, maar het ministerie van Defensie roept dienstplichtigen niet meer op.
Lees ook
Moeten achttienjarigen weer in dienst? Veel Europese landen overwegen een vorm van dienstplicht
Dit jaar is de brief echter scherper van toon dan vorig jaar. Zo is het zinsdeel „zoals een dreigende oorlog” vervangen door „zoals een (naderende) oorlog” en is er een extra alinea toegevoegd waarin defensie een enquête aankondigt waarin jongeren later dit jaar zullen worden gepolst of ze voor de krijgsmacht willen werken. De alinea sluit af met de vraag: „Wil je hier nu alvast over nadenken?”
Veilig studeren
Op de strak onderhouden voetbalvelden van het door V.V. Heerenveense Boys geëxploiteerde sportcomplex De Akkers lopen de jongeren nog niet bepaald warm voor defensie. De meeste zestienjarigen beantwoordden de vraag of zij de dienstplichtbrief hebben gelezen met: „Een brief? Daar zullen mijn ouders wel mee bezig zijn. Het boeit mij eigenlijk niet.”
Tussen de ouders die langs de lijn hun zoons aanmoedigen, staat ook Idse (16). De dienstplichtbrief heeft hij ontvangen én gelezen, vertelt hij. De ambitie om defensie uit te breiden, daar staat hij achter: „Ik denk dat er zelfs wel wat meer aandacht voor mag zijn. Er zijn voor het land meer soldaten nodig om ons te beschermen tegen een eventuele oorlog met Rusland. Alleen, er mag ook bij de twintig- en dertigjarigen wat meer gepusht worden.” Zelf hoopt hij niet opgeroepen te worden. „Ik studeer liever veilig bedrijfskunde dan dat ik bij het leger ga. Het leger is echt een back-up”, zegt hij.
Even later vertelt ook Jelte (16) de landsverdediging vooral als laatste optie te zien. Tijdens de rust, in de dug-out, licht hij toe: „Ik heb andere plannen. Het klinkt misschien dom, maar ik heb totaal geen zin om bij defensie aan de slag te gaan.” De aanvoerder van zijn voetbalteam benadrukt daarnaast dat de extra moeite om nieuwe aanwas te vinden niet strookt met het huidige aannamebeleid: „Mijn broer wilde al bij defensie maar ze zeiden tegen hem dat er te weinig opleidingsplekken waren. Het zit vol!” Voordat Jelte zich voor de teambespreking naar de kleedkamer haast, sluit hij af: „Ik wil mijn leven niet wagen op een veldje ergens. Liever niet, nee.”
Terwijl de ene wedstrijd ten einde loopt, staat het volgende elftal alweer klaar om het veld te betreden. Speelster Jente (17) zegt verrast te zijn toen ze de dienstplichtbrief zag. „Ik dacht echt: wat moet ik nou bij defensie? Maar gelukkig roepen ze mij nu niet actief op. Weinig zin om dood te gaan”, zegt ze lachend. Ze hoopt en denkt wel dat door de enquête en de wervingscampagne meer van haar leeftijdsgenoten zich aanmelden bij de krijgsmacht: „Dan hebben we straks genoeg en is de kans klein dat ik erheen moet!”
Lees ook
Extra gevechtseenheden voor leger om te voldoen aan NAVO-norm: ‘Grootste groei sinds Koude Oorlog’