Een levensgrote kijkdoos met Britse vlag nodigt bij binnenkomst van de tentoonstelling Royals & Rebels in Kunstmuseum Den Haag onmiddellijk uit om te gluren. Via een brievenbus vangt men een glimp op van een creatie van de Britse modeontwerpster Vivienne Westwood (1941–2022), waarbij de rode avondjurk koninklijk wordt gepresenteerd. Door de oversized tweed kroon, lange handschoenen, paarse cape en rode pruik is het een verwijzing naar het Britse koningshuis. En een fraaie start van een Britse historische modereis door de zalen van het Kunstmuseum, omdat een zeker voyeurisme nu eenmaal onvermijdelijk is in monarchieën.
Van Elizabeth I (1533-1603) en Elizabth II (1926-2022) tot de Queen Mom (1900-2002) en Kate Middleton (1982) – de mode-impact van de royals was en is nog steeds groot. De media volgen hen op de voet, hun modekeuzes maken soms een blijvende indruk. Zo zorgde Diana in 1993 tijdens een polo-wedstrijd voor veel speculatie omdat ze een schaapjestrui droeg. Dat ene gebreide zwarte schaapje tussen alle witte schapen, zou dat wijzen op haar positie binnen het koningshuis?
De tentoonstelling Royals & Rebels is ook een ode aan de eind vorig jaar overleden Westwood. Onder meer haar iconische ontwerp voor een slagroomwitte jurk is hier tentoongesteld; een creatie die we kennen als de trouwjurk van Carrie Bradshaw in de film Sex and the City (2008) en de serie And Just Like That (2023), maar die ook geschikt zou zijn voor een koninklijk huwelijk. Westwood wist met haar ontwerpen als geen ander de grens op te zoeken tussen het koninklijke en rebelse zoals bij haar eigen MacAndreas Tartan, de Schotse rok die ze in 1993 ontwierp en vernoemde naar haar man en modeontwerper Andreas Kronthaler.
De rebelse ruit
In de zaal waar ook Westwoods eigen MacAdreas tartan [een tartan is een patroondoek dat bestaat uit kriskras, horizontale en verticale banden in meerdere kleuren, red.] getoond wordt, staat de ruit centraal. Van een geruite geel-zwarte Dior handtas van Maria Grazia Chiuri, een punk-ensemble van ontwerper Marine Serre uit 2022, tot aan een zijden jurk uit 1850. Ooit was de ruit een symbool van Schots verzet tegen Groot-Brittannië.
Een geruit ensemble uit de Givenchy-collectie van ontwerper Alexander McQueen uit 1997 wijst op het cultureel toe-eigenen van de ruit door de mode-industrie. McQueen gebruikte hiervoor zijn eigen tartan in combinatie met een oversized taille riem en gewei handtas. En de Schotse Charles Jeffrey Loverboy wil met zijn ontwerpen van mini kilts van glimmende tartan uitdrukken hoe het is om als Schotse homoseksuele man op te groeien in een heteroseksuele omgeving.
Ook de andere kleurrijke kamers tonen de bezoeker de tegenstrijdige Britse trots en de vergane glorie. Van een potje marmite naast een Vivienne Westwood servies tot de opzettelijk aangebrachte schimmel in een prachtig achttiende-eeuws decor. Een gelaagdheid die niet stopt bij kleding, maar dus ook in de opbouw van de tentoonstelling terug te vinden is.
Bewegingsvrijheid
Naast aandacht voor de stadse mode is er ook aandacht voor kleding die in de natuur gedragen wordt, en waarin je makkelijker moet kunnen bewegen. De ontwikkeling van soepelere stoffen en nieuwe ontwerpen zorgden een eeuw geleden voor meer bewegingsvrijheid bij croquet, paardenraces, jagen en tennis. De mannen droegen kortere jasjes met wijde mouwen, die minder getailleerd waren. Terwijl het mantelpak en de blouse voor de vrouw in de mode kwamen. Coco Chanel droeg de broeken van haar geliefde, de tweede Duke van Wellington, die perfect waren voor een sportief én stijlvol dagje in de natuur. Tegelijkertijd verraadt de mode meer persoonlijke details van de drager, zoals het dessin met strepen van een favoriete studentenclub.
De Britse mode-marathon in het Kunstmuseum Den Haag heeft diverse verhalen van de Britse cultuur als een eclectische collage samengebracht. Via stoffen, patronen en pailletten toont de tentoonstelling ons de invloed van de complexe Britse maatschappij en cultuur op de mode. En laat zo schitterend de continue dynamiek zien tussen de royal en de rebel.