Een badmuts met elektroden kan in de ambulance een groot herseninfarct herkennen. Daarmee kunnen patiënten in de toekomst sneller naar het juiste ziekenhuis. Dat kan levens redden, verwachten de bedenkers van de mobiele EEG-techniek.
Het Amsterdam UMC testte de elektrodenbadmuts vier jaar in twaalf ambulances en publiceert het onderzoek deze week in Neurology.
Bij een beroerte is het zaak snel te weten of de patiënt een groot herseninfarct heeft, waarbij een bloedprop een groot bloedvat in de hersenen afsluit. Bij zo’n infarct kan de bloedprop via een katheter vanuit de lies uit het bloedvat worden verwijderd, maar er zijn slechts 17 ziekenhuizen in Nederland die deze ingreep uitvoeren. Een infuus met bloedverdunners kunnen patiënten met een klein infarct in elk ziekenhuis krijgen.
Groot of klein bloedvat
Met de badmuts, ontwikkeld door een neuroloog, een klinisch technoloog en een hoogleraar artificiële intelligentie van het Amsterdam UMC, kunnen verpleegkundigen in de ambulance al een hersenfilmpje maken en zien of de prop in een groot of klein bloedvat zit. In het strakke mutsje zitten aan beide kanten van het hoofd vier elektroden. De puntjes maken contact met de hoofdhuid en meten zo de elektrische activiteit op specifieke plekken in de hersenen. Op een tablet in een lichtgewicht EEG-koffertje is de activiteit af te lezen. Een opname van tien seconden moet straks genoeg zijn om een beeld te krijgen.
Nu kunnen ambulancemedewerkers op basis van verschijnselen zoals eenzijdige verlamming en een scheve mond wel vermoeden dat iemand een beroerte heeft, maar pas op een CT-scan in het ziekenhuis is te zien of het om een hersenbloeding of een infarct gaat en welke bloedvaten verstopt zijn. Daarom rijdt de ambulance in de regel naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Elke dag krijgen circa 90 mensen in Nederland een herseninfarct. „Meer dan de helft van de patiënten met een groot infarct gaat niet meteen naar het goede ziekenhuis”, zegt Jonathan Coutinho, neuroloog in het Amsterdam UMC. „Intussen sterven er elke minuut hersencellen. Hoe sneller de ingreep, hoe kleiner de kans dat de patiënt overlijdt of blijvend invalide raakt. Een snelle operatie kan het verschil betekenen tussen een verpleeghuis of de volgende dag weer naar huis.”
Het ging in deze eerste proef, gefinancierd door de Hartstichting, nog om kleine aantallen – zes van de 212 patiënten hadden een groot herseninfarct. Meer patiënten namen deel aan het onderzoek, maar onder tijdsdruk lukte het in de ambulance niet altijd om de nieuwe, extra handeling goed uit te voeren. Patiënten moesten bovendien achteraf toestemming geven voor het gebruik van de data. „De resultaten zijn desalniettemin hoopgevend”, zegt Coutinho. Grofweg 80 procent van de grote herseninfarcten werd herkend. Alle patiënten kregen na de badmuts nog een CT-scan in het ziekenhuis, voor een driedimensionaal beeld van de hersenen.
Een vervolgstudie is inmiddels begonnen om met meer data het algoritme voor de herkenning van een groot herseninfarct verder te kunnen verbeteren.