Precies een week na de bloedige aanval van Hamas op Israël, en na zeven dagen van Israëlische bombardementen op Gaza, had Sami al-Ajrami (56) nog geen antwoord op de vraag hoe het met hem ging. Hij was nog te druk met proberen te begrijpen wat er om hem heen gebeurde. Maar een dag later – net nadat hij veertien familieleden had begraven – wist hij het antwoord. „Niet goed.”
Als Palestijnse journalist en fixer voor internationale media, waaronder NRC en de Italiaanse krant La Repubblica, had hij al een stuk of vijf Gaza-oorlogen verslagen. En talloze begrafenissen van slachtoffers van Israëlische bombardementen bijgewoond. Dan moest hij ook wel eens huilen. „Maar dit is anders. Dit zijn mensen die ik vanaf hun geboorte ken.”
Er is nog iets volslagen anders deze keer, zegt Sami. Niet eerder heeft hij zijn huis uit hoeven vluchten. „Ik had nooit verwacht dat ik op een dag zou moeten rennen voor mijn leven, de stad uit, zonder tijd om achterom te kijken.” Hij rende als een malle, zegt hij, want hij is als oudste zoon en als vader verantwoordelijk voor zijn familie. Dus hij moest ook onderdak zoeken, water en eten regelen.
Tegelijk moet hij de situatie analyseren. „Wat is de volgende stap? Blijven we in Gaza? Worden we verplaatst naar Egypte, naar de Sinaï-woestijn?” Dat is een gedachte die hij nog niet toe kan laten. Te moeilijk, zegt hij. „Ik voelde me altijd een sterke vent, die goed bestand is tegen crisis. Maar er is een moment dat je instort, dat er iets vanbinnen bij je breekt, en je het niet meer kunt verstoppen.”
Rivierbedding
De familie Ajrami (Sami en zijn dochters, zijn ouders, zijn broer en zussen en hun partners en kinderen) is vorige week gevlucht vanuit Jabalia – even benoorden Gaza-stad, nadat Israël Gazaanse burgers in het noorden had gesommeerd naar het zuiden te bewegen, voorbij de rivierbedding van de Wadi Gaza. Israël bereidt naar verluidt een grondoffensief voor, waarmee het Hamas – dat sinds een gewelddadige machtsovername in 2007 Gaza bestuurt – definitief wil ontmantelen. Te beginnen in Noord-Gaza.
Israël had de burgerbevolking in het noorden – meer dan één miljoen mensen – een etmaal de tijd gegeven voor hun evacuatie. Een onmogelijke opgave, volgens de VN. Zeker omdat Israël Gaza geheel heeft afgesloten van water, brandstof, elektriciteit en voedsel. Ngo’s voorspellen een humanitaire ramp. Maar wat kon Sami, de pater familias, anders dan vertrekken? Dus huurde hij halsoverkop een vakantievilla in Deir al-Balah, een stad beroemd om haar dadelpalmen. En daar zit Sami nu, met zeventig familieleden, en zijn kat.
Maar ook bezuiden de rivierbedding, twintig kilometer van huis, is de familie Ajrami niet veilig voor het oorlogsgeweld. Sami’s jongste zuster Jasmin had met haar gezin en schoonfamilie óók haar toevlucht gezocht in Deir al-Balah, in een ander huis. Zaterdag werd haar buurt gebombardeerd. Jasmin overleefde, veertien andere familieleden vonden de dood, onder wie ook kinderen. De Gazaanse dodenteller staat na tien dagen al boven de 2.800.
Hoewel er veel meer verhalen zijn over burgerslachtoffers bij bombardementen in de zuidelijke helft van Gaza, hebben honderdduizenden mensen inmiddels gehoor gegeven aan de Israëlische oproep om te verkassen. Het zijn overwegend mensen met kinderen. Menigeen kon geen fatsoenlijke slaapplaats meer vinden en slaapt nu ergens op een deken in een gang, of op een matras op straat.
Lees ook
‘Er staat ons in Gaza nog iets gruwelijks te wachten’
Huissleutel
Er zijn ook Gazanen thuis gebleven in het noorden. Omdat het zuiden al propvol ontheemden zit en daarvandaan noodkreten komen van humanitaire organisaties over tekorten aan voedsel en water en medicijnen. Omdat mensen helemaal geen brandstof hebben om naar het zuiden te komen. Of omdat Hamas heeft opgeroepen de Israëlische oproep te negeren. Ofwel uit ongeloof.
Ziekenhuispersoneel weigert zijn patiënten in de steek te laten. Zo heeft Sami’s broer Hassan zijn kinderen naar het zuiden gebracht en is hij teruggekeerd naar Gaza-stad, waar hij werkt als manager in het al-Quds-ziekenhuis van het Rode Kruis. Het ziekenhuis heeft ook een ontruimingsbevel gekregen van Israël, maar stelt dat de patiënten een overplaatsing niet zullen overleven.
Ook Sami’s oudste zus Samia weigert te vertrekken. Ze is bij elke oorlog tussen Hamas en Israël uit haar huis in het noorden van de Gazastrook verjaagd. Nu vertikt ze het. Veel ouderen zeggen dat ze liever in hun eigen huis sterven dan op de vlucht. De alleroudsten herinneren zich de ‘Nakba’ (catastrofe) nog, toen 750.000 Palestijnen in 1948 door Joodse milities uit hun huizen in het huidige Israël zijn verdreven. Zij en hun nazaten tellen nu zes miljoen mensen, in kampen verspreid over Palestina en Libanon, Syrië en Jordanië.
In Gaza bestaat de bevolking zelfs voor de overgrote meerderheid uit (nazaten van) vluchtelingen. Velen van hen hebben hun huissleutel bewaard en hopen nog steeds op terugkeer. Het is behalve een familiedrama een onverwerkt collectief trauma. Daar komt deze vlucht nu bij. „Dit is nog veel erger dan de Nakba”, zegt Sami. „Toen joegen ze ons weg, nu komen ze achter ons aan.”
Die wens is inderdaad op te tekenen in Israël, waar de bevolking in shock verkeert sinds de brute aanval van Hamas op 7 oktober, waarbij 1.400 Israëliërs werden vermoord. ‘Veeg Gaza van de wereldkaart’, is dezer dagen in Israël een veelgehoorde leuze.
Palestijnen vrezen dat het Israëlische leger die oproep letterlijk neemt en begint bij de noordelijke helft van Gaza – alvorens alle Gazanen de Sinaï-woestijn in te drijven. „Daar is ruimte zat”, zei een oud-adviseur van premier Netanyahu tegen nieuwszender Al Jazeera. Een parlementariër en partijgenoot van Netanyahu twitterde: „Nu één doel! Nakba in Gaza! Een Nakba die de Nakba van ‘48 zal overschaduwen.”
Lees ook
Voor welke keuzes staat premier Netanyahu nu?
Nachtmerrie
De Ajrami’s zijn door de VN al formeel aangemerkt als vluchtelingen. Vóór de stichting van Israël leefden Sami’s ouders als bedoeïenen in Bir Seba, het huidige Beer Sheva, zo’n veertig kilometer vanaf de Gazastrook. Nadat ze in 1948 waren verdreven, kwamen ze terecht in een tent in Jabalia, een groot vluchtelingenkamp in Gaza dat de voorbije 75 jaar steeds verder versteende, verstedelijkte en vastgroeide aan Gaza-stad.
Sami werd in 1967 in Jabalia geboren. Hij was een opvallend klein en zachtaardig jongetje, en bovendien slim. Omdat hij zo nieuwsgierig was naar wat de Israëlische soldaten tegen elkaar zeiden, als ze patrouilleerden in het vluchtelingenkamp, leerde hij zichzelf als twaalfjarige Hebreeuws, met behulp van boeken en kranten en tv. En hoe meer hij las en zag, hoe wereldser hij werd.
Als twintiger verhuisde hij naar Tel Aviv, waar hij in de jaren negentig werkte voor een Israëlisch bouwbedrijf. Terwijl hij jarenlang geld naar zijn ouders in het Gazaanse vluchtelingenkamp stuurde, maakte hij Israëlische vrienden. Terug in Gaza was hij lange tijd de enige correspondent in Gaza voor Israëlische media, zoals de krant Maariv en een tv-zender, tot Hamas hem dat verbood. Nu werkt hij vooral voor Italiaanse media.
Sami vervloekt vaak zijn leven in Gaza. De repressieve regering van Hamas. Het oorlogsgeweld en de blokkade van Israël. De armoede en moedeloosheid onder de bevolking. Wanneer hij de afgelopen jaren als journalist de kans kreeg om een paar dagen naar Egypte te gaan, deed hij dat altijd graag. Even weg van de misère. Even ontsnappen aan de ogen van de conservatieve buren. Even lucht.
Maar de gedachte misschien naar Egypte te moeten vluchten, breekt hem. Hij heeft in Gaza wel een eigen huis, met slaapkamers voor zijn dochters. Een auto, werk. En, niet in de laatste plaats, enige autonomie en wat waardigheid. „Terug naar een tent, dat is de nachtmerrie van elke Palestijnse vluchteling.”
Vakantievilla
Egypte staat de Ajrami’s ook niet met open armen op te wachten, maakte het buurland vorige week duidelijk. De veiligheidssituatie in de onherbergzame Sinaï-woestijn, waar Egypte strijdt tegen verschillende gewelddadige islamistische groeperingen, zou het niet toelaten. Egypte verkeert bovendien in een economische crisis en telt al negen miljoen vluchtelingen, vooral uit Soedan, Syrië, Jemen en Libië.
Andere argumenten die Egypte aanvoert, worden onder Palestijnen veel gedeeld. President Sisi riep de Palestijnen ook op „op hun land te blijven”, omdat hun vertrek uit Gaza „het einde van de zaak” [het Palestijnse streven naar zelfbeschikking, red.] zou betekenen. Zonder territorium zijn aanspraken op een eigen staat boterzacht. Daarbij draagt Israël, dat de Gazastrook volledig blokkeert en daarmee de facto bezet, volgens internationaal recht verantwoordelijkheid voor de burgerbevolking. Kan Israël geen humanitaire corridor naar de bezette Westelijke Jordaanoever maken?
Lees ook
Waar draait het conflict tussen Israël en Hamas om?
Dat gaat Israël zeker niet doen. Maar het is niet helemaal ondenkbaar dat de Gazanen, ondanks hun traumatische ervaringen en principiële bezwaren, straks in groten getale de grens met Egypte bestormen, als Israël doorgaat met het bombarderen en doden van burgers in het zuiden. Wie bang is piekert niet over politiek, maar zet het op een lopen.
Egypte is, ondanks zijn weerzin, in elk geval vast begonnen met de logistieke voorbereidingen voor tentenkampen bij Rafah, op de grens met Gaza. Het zou de Palestijnen binnen een zone van veertien kilometer van de grens met Gaza willen houden, en geen toestemming willen geven naar steden te gaan.
Maar zover is het nog niet en komt het misschien niet. Voorlopig zit Sami in zijn vakantievilla. Dat klinkt overigens beter dan het is. Sinds deze week zijn de Ajrami’s op rantsoen. Ieder krijgt één maaltijd per dag. Anderhalve liter zout water om te wassen per persoon. Sami kon dinsdagochtend veertig liter drinkwater kopen. Daarvan moeten zeventig mensen drinken en koken. De diesel is al op. De familie heeft maandag uren in angst gezeten nadat Hamas vanaf een veldje vlakbij raketten op Israël had afgevuurd – wachtend op eventuele vergelding (die vooralsnog is uitgebleven).
In het vakantiehuis hebben ze ook de gewonde familieleden opgenomen die het bombardement overleefden, want de ziekenhuizen hebben alleen plek voor de ernstigste gevallen. Zoals Sami’s negentienjarige nichtje Riham. Die was er na het bombardement van zaterdag zo erg aan toe dat ze eerst naar het mortuarium was gebracht. Haar schedel en kaak zijn gebroken, maar ze leeft nog. Zolang het ziekenhuis nog brandstof heeft voor de generatoren tenminste. Dat is volgens de VN een kwestie van uren.