Zes schilderijen die begin september zijn gestolen uit het voormalig stadhuis van Medemblik zijn terug. Een onbekende man overhandigde de doeken afgelopen vrijdagavond aan Arthur Brand, de maker van het televisieprogramma De Kunstdetective. Brand is gespecialiseerd in het terugbezorgen van geroofde kunst.
De schilderijen, die inmiddels zijn overgedragen aan de politie, werden op 1 september ’s ochtends vroeg gestolen uit het oude stadhuis, dat toen al twee maanden leegstond. Historicus Jeroen Raat verbaasde zich in NRC destijds over de diefstal. De gestolen schilderijen zijn volgens hem minder waard dan „een paar elektrische fietsen”.
De historische waarde van de werken voor Medemblik noemde Raat daarentegen groot. En dan vooral het 17de-eeuwse portret van de Friese koning Radboud dat tachtig jaar lang in de raadszaal hing. Radboud, die rond het jaar 700 regeerde over delen van het huidige Nederlandse kustgebied, is onlosmakelijk verbonden met Medemblik, dat ook wel Radboudveste wordt genoemd.
Bestelbus
In De Telegraaf vertelt Brand dat een man met een bestelbus vrijdagavond bij hem aanbelde. Hij zei tegen de kunstdetective dat hij „de werken in zijn bezit had gekregen”, en deed geen beroep op de 10.000 euro die de gemeente Medemblik uitloofde voor het terugbezorgen van de gestolen kunstwerken.
Volgens Brand is er ook een stoel teruggekomen, maar die had Medemblik volgens hem nog niet gemist. De kroonluchter en barometer die tegelijk met de schilderijen verdwenen, zijn nog zoek.
Wethouder Jeroen Broeders van de lokale partij Morgen! zei tegen persbureau ANP „dolblij” te zijn: „Soms weet je pas hoeveel iets voor je betekent als het er niet meer is.”
Het Britse punkduo Bob Vylan komt met eigen shows naar poppodia Paradiso in Amsterdam en 013 in Tilburg. Maandag zegden de artiesten wegens „logistieke redenen” nog af als voorprogramma van Gogol Bordello. Woensdag maakten Paradiso en 013 bekend dat het duo toch komt optreden, nu als hoofdact. Ook in Doornroosje (Nijmegen) staat nu een concert gepland, de shows vinden plaats in september.
Rondom de optredens van Bob Vylan is onrust ontstaan na een optreden op Glastonbury, afgelopen juni. De frontman van het duo had op het Britse festival geroepen „Death, death to the IDF” (‘Dood aan het Israëlische leger’), en liet het publiek mee scanderen. De politie heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar het optreden, dat loopt nog. Het optreden werd live uitgezonden door de BBC, dat achteraf besloot optredens met een „hoog risico” niet meer uit te zenden, en stelde dat deze show niet uitgezonden had mogen worden. De Britse premier Keir Starmer verklaarde nadien: „Er is geen excuus voor dit soort schokkende haatzaaiende uitlatingen.”
De zaak had grote gevolgen voor Bob Vylan. Europese optredens (niet de Nederlandse) werden afgezegd, de tour door de Verenigde Staten is gecanceld, de Amerikaanse overheid trok de verleende visa in, en boekingskantoor United Talent Agency stopte de samenwerking met de twee.
De drie Nederlandse poppodia die het duo nu boeken, verwijzen elk naar een statement van branchevereniging Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF). Die stelt dat vrije expressie, ook als het wrijving veroorzaakt, beschermd moet worden. De VNPF publiceerde dat statement nadat Paradiso bedreigd was vanwege het geplande optreden van Bob Vylan (toen nog als voorprogramma). Twee gemaskerde mensen hielden in de nacht van 7 op 8 juli een spandoek omhoog voor het popgebouw, met de tekst „If Bob Vylan plays that night, Amsterdam will stand and fight.”
Recht op verontwaardiging
Paradiso schrijft woensdag op zijn website over de woorden die Bob Vylan op Glastonbury gebruikte: „Die zijn niet de onze, maar we erkennen het recht op verontwaardiging over oorlog en massaal menselijk leed.”
Het poppodium programmeert de show niet „om te provoceren”, maar vanuit de overtuiging „dat een vrije popcultuur ruimte moet bieden aan scherpe stemmen”. Bob Vylan past bij die overtuiging, schrijft het poppodium, omdat het een artiest is „die zich uitspreekt over onrecht en vanuit eigen ervaringen kritiek levert op structuren van onderdrukking”.
Eenzelfde statement publiceert poppodium 013: „Wij accepteren niet dat een act als Bob Vylan, een uitgesproken punk-rapduo met een lange geschiedenis van politiek activisme, gecanceld dreigt te worden vanwege woorden die voortkomen uit verontwaardiging over een humanitaire ramp.” Ook het Nijmeegse Doornroosje noemt „culturele censuur”, waar het zich tegen wil verzetten.
De organisatie verwijst bovendien naar de dreigementen die Paradiso al ontving voor het programmeren van Bob Vylan. Het toont volgens 013 „hoe kwetsbaar de ruimte voor artistieke expressie soms is. Intimidatie mag nooit bepalen wie er op een podium mag staan.”
Lees ook
Na Bob Vylan op Glastonbury: hoe gaan festivals om met activisme op het podium? ‘Wij laten ons niet forceren’
Aanstormend talent, vertrouwde Parade-gezichten en oude rotten in het vak proberen in het Haagse Westbroekpark bezoekers weg te lokken van de draaimolen en eettentjes, richting hun tent. Tijdens de 35ste editie van het rondreizende theaterfestival vormen zich voortdurend rijen voor de speeltenten. „Jullie weten wat uitverkocht betekent: indikken!” roept een ticketverkoper bij zaal 4, een van de kleinste podia op het terrein.
In zaal 4 ligt een nep-hert tussen hangplanten. De broeierige warmte en het plakkerige zweet geven de ruimte iets van een jungle. Toch speelt DuoPethotti zich af in de polder van Nederland.
Lara Peters en Femi van Elshuis, studenten aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie, blijven in de rollen als Yvonne en Roelien dicht bij hun eigen gen-Z-generatie. Ze ontmoeten elkaar tijdens de Women’s March in Amsterdam. Met een fles Aperol Spritz besluiten ze het land door te marcheren, buiten de Randstad, waar ze nog nooit zijn geweest.
De opgewekte, activistische energie maakt al snel plaats voor innerlijk conflict. In rap tempo trekken actuele dilemma’s en kopzorgen voorbij: woningnood, klimaatangst, eenzaamheid. Een moreel ongemak rond het gebruik van ChatGPT wordt een symbool van de dilemma’s. „Bij elk ingevoerd woord wordt er een boom gekapt”, zeggen ze, om vervolgens aan het AI-model te vragen: „Op welke vogel lijk ik?”
In dertig minuten ontvouwt zich een herkenbare zoektocht voor veel gen-Z’ers: hoe blijf je een ‘goed’ mens in een wereld vol tegenstrijdigheden? De boodschap is raak en actueel, al blijven de beginnende makers wat hangen in herhaling. Een duidelijke spanningsboog ontbreekt, waardoor het halve uur precies genoeg blijkt.
Campagnebeeld van Lara Peters en Femi van Elshuis voor hun voorstelling ‘DuoPethotti’. Foto Casper Koster
Jazz en poëzie
Ook Gershwin Bonevacia brengt een innerlijke reis naar het podium in Gershwin Unplugged. Samen met zijn jazzband presenteert hij zijn debuutalbum Omhoog, waarin persoonlijke groei en het najagen van dromen centraal staan.
Vanaf de eerste woorden weet Bonevacia te betoveren, ondersteund door de warme klanken van gitaar, piano, drums en zang. Maar bovenal met de kracht van zijn poëtische taal: „Omhoog gaan betekent soms omlaag of terug. De kracht zit niet in wie je bent, maar in het uitbreiden van wat dat betekent.” Je zou elk woord willen vangen en bewaren, om jezelf aan te herinneren als het tegenzit.
Het is weliswaar geen klassiek theater en hoewel Bonevacia zichzelf ziet als „schrijver en dichter die een poging doet muzikant te zijn”, blijken hij en zijn band helemaal thuis op de Parade.
Gershwin Bonevacia tijdens de voorstelling ‘Gershwin Unplugged’. Foto Erik van ‘t Hof
Traumatherapie met een knipoog
„Wij gaan in traumatherapie, traumatherapie, traumatherapie! Alle prikkels verdraag ik niet!”
Geheel in het thema van persoonlijke ontwikkeling en zelfreflectie begeleiden Monique Klemann en Lucretia van der Vloot zingend een traumatherapiesessie. Bekende nummers als ‘Voulez-Vous’ van ABBA en ‘Gypsy Woman’ van Crystal Waters krijgen een frisse twist met de muzikale begeleiding van pianist Jan Robijns.
Tussen de zelfspot, lichte teksten en vrolijke melodieën snijdt het zangduo zwaardere thema’s aan: ouder worden, liefdesverdriet, angsten en discriminatie. Dat doen ze vooral samen, maar ook met een eigen solo. Klemann zingt een melancholisch liefdeslied: „Ik sluit mijn ogen, tel tot vier, als ik ze open doe sta jij weer hier”, en Van der Vloot gebruikt lichte ironie om de onzekerheid over haar billen aan te kaarten: „Wij waren nooit vriendinnen, mijn achterkant en ik.”
In een gezamenlijk nummer over slavernij delen ze hun ervaringen met discriminatie. Het thema is beladen, maar de toon blijft licht, zonder tekort te komen aan overtuigingskracht.
De zuivere uithalen, sterke mimiek en een positieve energie maken de voorstelling een aanstekelijke therapiesessie die verrassend goed werkt.
Wie had gedacht dat traumatherapie, een wandeling door de polder en een poëtisch jazzoptreden zo opbeurend konden zijn? De Parade blijkt een gepaste plek om persoonlijke worstelingen te bevragen en er samen om te lachen.
Zangeres Monique Klemann en pianist Jan Robijns in de voorstelling ‘Traumatherapie’. Foto Erik van ‘t Hof
Emoji’s lijken een directe digitale vertaling van menselijke gezichtsexpressie.
Maar zijn ze dat ook?
De ‘knipoog met uitgestoken mond’ laat zien hoe emoji’s op hun beurt onze expressies beïnvloeden.
Je moet er echt even op oefenen, als je hem na zou willen doen. Eén oog dicht, de tong ver uitgestoken: de ‘Face with Stuck-Out Tongue and Winking Eye’, voor kenners: nr. 1f61c in het Unicode Systeem, is een van de oudste emoji’s, en zou een „gevoel van opwinding, gekte en clownerie” overbrengen, zoals website emojipedia het formuleert – al kan hij volgens Google AI ook „flirterig” worden opgevat.
Geheel eenduidig is de betekenis van deze emoji dus niet, maar toch wordt de ‘winking face with tongue’, zoals de verkorte benaming luidt, ook buiten het telefoonscherm gebruikt. In de dagelijkse communicatie is hij nog niet vaak gesignaleerd, maar als fotopose is hij al zeker twaalf jaar populair – sterren als Taylor Swift, Selena Gomez en Miley Cyrus stonden er regelmatig mee op de rode loper. En dat terwijl deze gezichtsuitdrukking tot voor vijftien jaar geleden slechts sporadisch op foto’s opdook: knipogen met tong uitsteken werd dus eerst echt bekend als een digitaal pictogram, en is daarna pas een breed inzetbare uitdrukking voor het gezicht geworden.
Een reeks emoji’s van gezichtsexpressies.
Misschien laat niets het succes van emoji’s – die op 17 juli hun officieuze, in 2014 door emojipedia geïnitieerde, World Emoji Day vieren – beter zien dan zo’n proces. Ze worden beschouwd als een soort directe digitale vertaling van de menselijke gezichtsexpressie. Het schema is daarbij even simpel als effectief: het gele gezichtje met de brede glimlach duidt op een positieve emotie, die met de mond naar beneden een negatieve, en de tientallen andere variaties in expressies (op een totaal van inmiddels 3790 emoji’s) zijn er voor de nuances eromheen. En het werkt, blijkt uit onderzoek. Emoji’s functioneren als een soort emotionele begeleiding van geschreven berichten – alsof ze inderdaad universeel geldende menselijke gezichtsexpressies zijn.
Oorsprong
Alleen: dat zijn ze niet. De oorsprong van de emoji’s wordt vaak gelegd bij de vondst van computerwetenschapper Scott Fahlman. Hij bedacht in 1982 de emoticons : – ) en : – ( om een positieve en een negatieve emotie uit te drukken in e-mailverkeer. Hun mondiale succes kwam na 2010, toen de typografische emoticons werden omgezet in de eerste reeks gele pictogrammen van Unicode, het Californische consortium waarin naast de grote technologiebedrijven als Apple, Facebook en Google ook bijvoorbeeld de Universiteit van Berkeley zit. Unicode beheert sindsdien de eenheid in de emoji-communicatie.
Nr. 1f61c zat ook bij die eerste lichting. Hij is geleidelijk ontstaan, zoals cultuurwetenschapper Wolfgang Ullrich in zijn essay Selfie (2019) heeft laten zien: eerst bestonden er in de jaren tachtig knipoog-emoticon ; – ) en : – p om een uitgestoken tong te verbeelden, daarna ontstond er de combinatie ; – p, die in 2010 de ‘winking face with tongue’-emoji werd. Na 2012, toen de relatief nieuwe sociale media hun eerste hoogtepunt beleefden, werd hij ineens snel bekend als een internetmeme: selfies werden gepost waarbij mensen deze expressie uitbeelden, met als misschien wel prominentste deelnemer Barack Obama, die hem tijdens zijn campagne voor Obamacare in een pr-filmpje gebruikte.
Still uit een Buzzfeed video in 2015 waar Obama Obamacare aan het promoten is.
Beeld Buzzfeed
Al enkele decennia woedt er onder psychologen het debat in welke mate gezichtsexpressies biologisch of cultureel bepaald zijn. De lachende en boze emoji zijn in hun oorsprong nog gebaseerd op een algemeen herkenbare menselijke expressie, maar bij de ‘winking face with tongue’ is dat al een stuk minder het geval. Zijn brede verspreiding in de afgelopen tien jaar zou je dus vooral een cultureel fenomeen kunnen noemen, en zijn selfie-variant een expressie passend bij de context van deze tijd, zoals Ullrich het omschrijft: bedoeld om in het bombardement aan beelden met een nét wat overdreven uitdrukking op te kunnen vallen.
Lees ook
Lees ook Het tulpenveld is net te theatraal en daarom perfect voor een selfie
Esperanto
Nr. 1f61c laat daarmee treffend zien hoe het palet aan gezichtsexpressies door de digitalisering wordt beïnvloed. Maar: is dat erg? Emoji’s, zo zeggen sommige wetenschappers lyrisch, zijn niets minder dan een nieuwe wereldtaal geworden, een Esperanto met de taal van het gezicht, die overal ter wereld begrepen zou moeten kunnen worden. Maar critici, zoals neurowetenschapper Andrew Huberman, wijzen erop dat door het steeds veelvuldiger gebruik van emoji’s zoiets als een ‘emojificatie’ van gezichtsuitdrukkingen plaatsvindt. De emoji’s zijn slechts een schematische weergave van expressies, ze suggereren dat ‘vrolijk’ door middel van een brede lach wordt uitdrukt en ‘droevig’ door een hangend mondje – en als gebruikers daar te veel waarde aan gaan hechten, worden de gelaagdheden van de echte uitdrukkingen weggedrukt.
Miley Cyrus bij het Metropolitan Museum of Art in New York in 2018.
Foto Jackson Lee/Getty Images
Ook culturele eigenheden zouden het onderspit delven. In de jaren tachtig was : – ) in westerse landen de manier om blijdschap typografisch uit te drukken, maar in Japan koos men voor de schrijfwijze ^_^. Deze kleine typografische verschillen zouden het veel grotere culturele verschil laten zien in hoe er in beide culturen uiting wordt gegeven aan blijdschap: in het Westen meer nadruk op de mond, in het Oosten meer uitdrukking in de ogen. Ook zou toen nog duidelijk zijn dat, om maar wat te noemen, Zuid-Koreanen een andere betekenis aan de knipoog toekennen dan Nederlanders. Deze cultuurverschillen zijn in de emoji-pictogrammen na 2010 niet, of veel moeilijker, te ontdekken.
Emoji nr. 1f61c is precies dit: een grote gelijkmaker. Vijftien jaar na zijn introductie wordt hij gebruikt in Europa, Midden-Oosten en Azië, alsof hij universeel is. Maar wat hij exact betekent, lollig of flirterig? Dat doet hij toch echt pas in de context van het gesprek, net als een gezichtsuitdrukking in het echte leven. Helemaal zonder spraakverwarring werken ook de emoji’s niet.