Wat vindt NRC | Hogere rente maakt studieschuld niet plots tot domme investering

Studielening

Commentaar

In één klap een vervijfvoudiging van de rente op de studieschuld, dat was even schrikken voor menig (oud-)student. In plaats van een rentepercentage van 0,46 gaat vanaf 1 januari 2024 voor het hoger onderwijs een percentage van 2,56 gelden. Dat scheelt voor iedereen met een gemiddelde studieschuld van ruim 17.000 euro zo’n 350 euro per jaar.

Studentenorganisaties én onderwijsinstellingen schreeuwen moord en brand. Er was hen ‘beloofd’ dat lenen gratis zou zijn, de overheid heeft hen ‘bedonderd’, klinkt het. Er wordt gepleit voor een renteplafond om toekomstige ‘torenhoge rentes’ te voorkomen.

Dat zijn grote woorden die veel zeggen over de paniek onder studenten, maar die daarmee niet per se waar zijn. Vooropgesteld: dát de rente op de studieschuld omhoog gaat, mag geen verbazing wekken. Vanaf de introductie van het leenstelsel in 2015 is helder dat de rente die betaald wordt op de studieschuld gekoppeld wordt aan die op de vijfjaars staatsobligatie van de Nederlandse overheid. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, of ‘ome’ DUO voor studenten) heeft in zijn communicatie met studenten ook altijd benadrukt dat er over de schuld rente betaald moet worden en dat het rentepercentage jaarlijks kan verschillen.

De afgelopen jaren was de rente extreem laag. Dat was het gevolg van het beleid van centrale banken om de inflatie omhoog te krijgen. Die lange periode van nagenoeg gratis geld heeft niet alleen studenten in slaap gesust.

Want sinds anderhalf jaar zijn in navolging van de inflatie de rentes van centrale banken in recordtempo verhoogd, nu om de inflatie te drukken. Het gevolg is dat veel marktrentes (behalve op spaargeld) ook in eenzelfde tempo omhoog gingen.

En nu – net als vorig jaar al – dus ook op de studieleningen. Overigens is de zogenoemde reële rente op een studielening nog steeds negatief: als het rentepercentage gecorrigeerd wordt voor de geldontwaarding (de inflatie), staat-ie weer in de min en is de studielening nog steeds spotgoedkoop.

Vanwaar dan toch die verongelijktheid? Omdat de verhoging van de rente wel degelijk pijn doet: die paar tientjes per maand extra rente moeten immers wel betaald worden. En daarnaast voelt de generatie studenten die vanaf 2015 onder het leenstelsel viel – en dus geen basisbeurs kreeg – zich bekocht, omdat de beurs inmiddels weer terug is. Ze verwijten de overheid onbetrouwbaarheid en daar zit wat in. Verder voelen ze zich klemgezet omdat ze nauwelijks betaalbare woonruimte kunnen vinden. En ook zij hebben last van hogere energierekeningen en dure boodschappen.

Dat mag allemaal zo zijn, het doet niets af aan het feit dat de rente op een studielening meeademt met de marktrente. Daarbij zijn de voorwaarden van de studentenlening nog steeds ruimhartig. Aflossen mag maar liefst 35 jaar duren, je hoeft nooit meer dan 4 procent van je inkomen boven het minimumloon te gebruiken voor aflossing, en wat na die 35 jaar resteert, wordt kwijtgescholden.

Van studenten mag worden verwacht dat zij bij het aangaan van een lening weten waar zij voor tekenen. Geld lenen kost nu eenmaal geld. Financiële ongeletterdheid is geen excuus om alsnog onder leenvoorwaarden uit te komen.

Wat overeind blijft, is dat investeren in je eigen toekomstige verdiencapaciteit (ofwel: studeren) nog steeds de beste investering is die je kunt doen. Dat kan voor de geluksvogels met hulp van ouders, of met bijbaantjes, of met beurzen en ja, ook met een studielening als dat nodig is. Zelfs tegen een hogere rente is dat nooit een domme keuze.