VVD-Kamerlid Mariëlle Paul: ‘Ik heb nooit gedacht: dit is out of my league’


Mariëlle Paul Op sociale media wordt ze de zwarte ‘excuustruus van de VVD’ genoemd. In het bedrijfsleven speelde haar kleur nooit een rol.


Foto Mona van den Berg

Mariëlle Paul, Tweede Kamerlid van de VVD, was een jaar of negen toen een vriendinnetje tegen haar zei: „Jij praat een beetje zoals de koningin.” En zij zei: „Ja, aan míj zullen ze het niet horen dat ik niet uit Nederland kom.” „Maar dat zien ze toch”, zei het meisje, „omdat je bruin bent?”

Daar dacht Mariëlle Paul, zegt ze op haar werkkamer in Den Haag, helemaal nooit aan. Ze wilde ook net als de andere kinderen in het Brabantse dorp Heeze naar het openluchtzwembad in Geldrop om in de zon bruin te bakken. „Bruin?”, zei haar moeder, die het te ver vond.

Ze is waarnemend voorzitter van de Tweede Kamercommissie die een parlementaire enquête voorbereidt naar de coronacrisis, als vervanger van Khadija Arib. Namens haar fractie gaat Mariëlle Paul over het basis- en voortgezet onderwijs en als voorzitter van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zat ze op 19 december in het Nationaal Archief toen premier Mark Rutte excuses aanbood voor het slavernijverleden. „Met tranen in mijn ogen.”

Mariëlle Paul praat op haar 56ste nog steeds een beetje zoals Beatrix. Het helpt haar niet tegen de scheldpartijen op sociale media: daar wordt ze de zwarte ‘excuustruus van de VVD’ genoemd. In 2021 kreeg ze als nieuwkomer plek 17 op de kandidatenlijst, ruim verkiesbaar. Tot die tijd werkte ze in het bedrijfsleven en ze kan zich niet herinneren, zegt ze, dat haar kleur dáár ooit een rol speelde.

Wat ze nog wel weet: van Britse collega’s kreeg ze te horen dat de Nederlanders in hun bedrijfsfilmpjes van de Koninklijke BAM Groep beter moesten letten op good representation. Er speelden veel witte acteurs in mee. „Ik ben erop gaan letten. Je wilt als bedrijf dat je boodschap landt en dat gebeurt eerder als iemand iets van zichzelf herkent.”

Van 2017 tot 2021 zat er niet één zwarte Nederlander in de Tweede Kamer. Dat is nu anders, al is het nog steeds een klein groepje. De ouders van Mariëlle Paul komen uit Pakistan, daar hoorden ze bij een katholieke minderheid. Haar vader, die werktuigbouwkundige was, kwam in de jaren 60 naar Nederland om bij DAF in Eindhoven te werken.

Ze wil, zegt ze, niet nog heel lang voorzitter blijven van de coronacommissie. „Het is beter als iemand van de oppositie dat gaat doen. Toen ik het van Arib overnam, zag ik al tweets langskomen: die Paul van de VVD gaat Mark Rutte in bescherming nemen.”

Naar PvdA’er Arib wordt onderzoek gedaan wegens mogelijk grensoverschrijdend gedrag in de tijd dat ze Tweede Kamervoorzitter was. Daar kwamen klachten over toen ze in het voorjaar voorzitter werd van de coronacommissie.

Wist u van onrust onder ambtenaren, omdat Arib voorzitter werd van die commissie en zij dus weer met haar moesten samenwerken?

„Nee. Ik weet dat alleen uit de media.”

Er kwam een e-mail naar buiten van de griffier van de coronacommissie die werd gezien als steun aan Arib: de ambtenaren, stond erin, werkten ‘professioneel samen’ met de commissie, en ook met Arib.

„Daar heb ik het met deze griffier over gehad en de bedoeling was, zei hij tegen mij, om bij ons het beeld weg te nemen dat er iets tussen de ambtelijke staf en de commissie in zat. Hij wilde ons duidelijk maken: wij doen ons werk graag, samen met jullie.”

Het was niet bedoeld als steun aan Arib?

„Nee, en het laatste waar zo’n ambtenaar op zit te wachten is dat zoiets naar buiten komt. Het werk van de commissie heeft verder niet geleden onder de hele kwestie. Arib kondigde op een zaterdag haar vertrek aan en op zondag ben ik samen met de griffier de vergadering van maandag gaan voorbereiden. Rust in de tent, dat was belangrijk.”

In de coronacommissie zit Pepijn van Houwelingen van Forum voor Democratie, tegen wie het OM strafrechtelijk onderzoek doet wegens een nazivlag die hij op Twitter plaatste bij een foto van minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers. Kuipers ging in de coronatijd over de IC-bedden en zal zo goed als zeker ook worden opgeroepen voor een verhoor door de enquêtecommissie – met daarin eveneens Van Houwelingen. Wybren van Haga is ook lid. Hij vond de vaccinaties ‘dwang’ en eist als Kamerlid onderzoek naar een mogelijk verband met de oversterfte.

Het zal misschien niet meevallen om een nieuwe voorzitter te vinden?

„Ik ga er erg mijn best voor doen. En als je als parlement hebt beslist dat iedereen lid mag worden van zo’n commissie, dan is dit de realiteit. Het maakt het leven niet altijd gemakkelijk, ook niet dat van mij, maar ik accepteer het blijmoedig. Het is mijn taak de vergaderingen in goede banen te leiden en als het nodig is, grijp ik stevig in.”

Op een maandagochtend in het najaar zit Mariëlle Paul in Eindhoven in een zaaltje van een rijschool voor vrachtwagenchauffeurs. In het tv-programma Goedemorgen Nederland had ze verteld over haar vader die bij DAF werkte, ze had ook gezegd dat ze zelf graag een keer in een vrachtwagen wilde rijden. De eigenaar van een automagazine was zo’n les voor haar gaan regelen en had haar uitgenodigd. Buiten staat de truck al klaar, een DAF XG. Mariëlle Paul legt eerst nog in een halve minuut uit wie ze is en wat ze doet. De eigenaar van het magazine vindt dat al „een hele mond vol”, zoals hij, zegt hij, gewend is van politici. Hij neemt voor zichzelf ruim de tijd en in het gesprek daarna onderbreekt hij haar een paar keer.

Mariëlle Paul zegt later, in Den Haag, dat ze het zag gebeuren, maar er verder niet over nadacht. „Ik maak het vaker mee, ook hier. En ik weet hoe in het bedrijfsleven over politici wordt gedacht: dat ze lang van stof zijn. Maar dan vergeten ze dat zíj een rechtlijnig doel hebben: hun bedrijf overeind houden. In de politiek heb je te maken met heel veel verschillende visies en belangen. En dat je zorg en aandacht hebt voor een minderheid is van belang voor de rust in een land.”

U maakt vaker mee dat mannen door u heen praten?

„Ik ken mannen die heel goed luisteren en iedereen ruimte geven en mannen die eindeloos doorwauwelen. Zo erg dat ik soms op het randje zit qua ergernis en zeg: bek houden.”

Ook dat spreekt u keurig uit.

„Schelden kan ik wel hoor. Als ik in de auto zit en ongeduldig word. Mijn ouders zijn heel bescheiden, ik denk door hun Pakistaanse roots. Toen mijn vader behandeld moest worden in het ziekenhuis, wilde ik dat de longarts en de cardioloog met elkaar gingen overleggen. Dat zei ik. En ik wilde iets weten van een van die specialisten. Dat lukte. Maar mijn moeder zei op de terugweg dat ik de volgende keer niet zo brutaal moest doen.”

Zit die bescheidenheid die uw ouders zo belangrijk vonden u weleens in de weg als politicus?

„Ik denk dat ik van nature een flinke dosis zelfvertrouwen heb. Op de kleuterschool was ik het enige bruine kindje en mijn moeder was bang dat ik gepest zou worden. Ik sprak alleen nog maar Engels. Toen ik in de lunchpauze thuiskwam vroeg ze hoe het was en ik zei: ‘It was fun, but they all speak a weird language’. Ik vond de anderen raar, niet mezelf.”

Uit SCP-onderzoek kwam vorige week dat kiezers bezorgd zijn over de „vijandigheid en afkeer” in het politieke debat, zich ergeren als politici elkaar niet laten uitpraten, geen respect tonen. Maar wat doe je als politicus als kiezers vijandig zijn tegen jou, en hun afkeer van jou uiten? Bij de ingang van het VVD-congres in Rotterdam, in november, was een boerenprotest en een man met een megafoon stond bij de auto van Mariëlle Paul toen ze langzaam – het was erg druk – het terrein opreed. „Hij riep: stomme kut-VVD’er in je neo-liberale BMW. Ik had de neiging iets terug te roepen. Dat heb ik niet gedaan.”

Trekt u het zich aan als u wordt uitgescholden, ook op sociale media als ‘excuustruus’?

„Ik kan er chagrijnig en ook wel verdrietig van worden ja. Vooral als ik het druk heb en mijn weerstand wat minder is. Dan denk ik: jullie kennen mij niet, waarom doe je dit? Tegelijk denk ik: die toetsenbordridder heeft dit eruitgebraakt en doet nu iets anders, en ík heb er last van. Ik voel ook weleens acute woede maar reageren is a waste of time. Soms twitter ik een citroentje: azijnpisser.”

Heeft u het gevoel dat u zich in de politiek meer moet bewijzen als vrouw van kleur?

„Nee. Misschien komt dat door mijn leeftijd en ervaring. Ik heb dertig jaar lang dingen gedaan in het bedrijfsleven waar ik om werd gewaardeerd. Ik vond de politiek spannend omdat het nieuw was, maar ik heb nooit gedacht: dit is way of out my league.”

U voelt geen druk, als mensen u zien als een vrouw van kleur in de politiek?

„Ik weet dat er mensen zijn, waarschijnlijk zelfs in mijn eigen partij, die denken: die Mariëlle is zo hoog op de lijst gekomen omdat ze een kleurtje heeft, en een vrouw is. Ze mogen denken wat ze willen. De enige druk die ik voel is dat ik het goed wil doen. In mijn vorige werk deed ik ook van alles wat spannend en moeilijk was, maar daar stond dan geen camera bovenop. En niemand twitterde erover.”